ECLI:NL:RBAMS:2023:2586
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding ex artikel 533 en 530 Sv na sepot van strafzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 25 januari 2023 uitspraak gedaan op verzoeken van een veroordeelde, die schadevergoeding vroeg op grond van artikel 533 en 530 van het Wetboek van Strafvordering. Het verzoekschrift was op 30 juni 2022 ingediend, en het Openbaar Ministerie had op 22 juli 2022 zijn standpunt kenbaar gemaakt. De rechtbank heeft de gemachtigd raadsman van verzoeker en de officier van justitie in openbare raadkamer gehoord, waarbij verzoeker niet aanwezig was. Verzoeker vroeg om een schadevergoeding van € 130,- voor geleden schade en € 680,- voor de kosten van het verzoekschrift. De raadsman voerde aan dat de afwijzing van het verzoek in strijd was met de onschuldpresumptie en dat er geen gronden waren voor de aanhouding van verzoeker. Het Openbaar Ministerie verzet zich tegen de schadevergoeding, maar niet tegen de vergoeding voor de kosten van het verzoekschrift. De rechtbank oordeelde dat er geen gronden van billijkheid waren voor de schadevergoeding ex artikel 533 Sv, maar kende wel de standaardvergoeding van € 680,- toe voor de kosten van het verzoekschrift. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat hoger beroep open voor zowel de officier van justitie als verzoeker.