ECLI:NL:RBAMS:2023:2588
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Toekenning van vergoedingen voor kosten van rechtsbijstand op grond van artikel 530 en 533 Sv
In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, uitgesproken op 8 februari 2023, zijn verzoeken op grond van de artikelen 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) toegewezen. Verzoeker, geboren in 1967, had een verzoek ingediend voor een vergoeding van € 9.941,66 voor de kosten van zijn raadsman en € 680,- voor de kosten van het opstellen, indienen en behandelen van het verzoekschrift. Het verzoekschrift werd op 11 april 2022 ter griffie ontvangen, en het Openbaar Ministerie heeft op 25 januari 2023 zijn standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt. Tijdens de openbare raadkamer is de raadsman van verzoeker gehoord, maar verzoeker zelf was niet verschenen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker op 2 maart 2021 als verdachte van aanranding was aangehouden, maar dat de strafzaak op 14 maart 2022 onvoorwaardelijk was geseponeerd. De rechtbank oordeelde dat, gezien de omstandigheden, er gronden van billijkheid aanwezig waren om de verzochte vergoedingen toe te kennen. De opgegeven kosten werden gestaafd door een urenspecificatie en declaratie. De rechtbank kende verzoeker een vergoeding toe van € 9.941,66 voor de kosten van de raadsman en € 680,- voor de kosten van het verzoekschrift. Deze beslissing is openbaar uitgesproken en er staat hoger beroep open voor zowel de officier van justitie als verzoeker.