ECLI:NL:RBAMS:2023:2588

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 februari 2023
Publicatiedatum
24 april 2023
Zaaknummer
RK 22-1950
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van vergoedingen voor kosten van rechtsbijstand op grond van artikel 530 en 533 Sv

In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, uitgesproken op 8 februari 2023, zijn verzoeken op grond van de artikelen 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) toegewezen. Verzoeker, geboren in 1967, had een verzoek ingediend voor een vergoeding van € 9.941,66 voor de kosten van zijn raadsman en € 680,- voor de kosten van het opstellen, indienen en behandelen van het verzoekschrift. Het verzoekschrift werd op 11 april 2022 ter griffie ontvangen, en het Openbaar Ministerie heeft op 25 januari 2023 zijn standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt. Tijdens de openbare raadkamer is de raadsman van verzoeker gehoord, maar verzoeker zelf was niet verschenen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker op 2 maart 2021 als verdachte van aanranding was aangehouden, maar dat de strafzaak op 14 maart 2022 onvoorwaardelijk was geseponeerd. De rechtbank oordeelde dat, gezien de omstandigheden, er gronden van billijkheid aanwezig waren om de verzochte vergoedingen toe te kennen. De opgegeven kosten werden gestaafd door een urenspecificatie en declaratie. De rechtbank kende verzoeker een vergoeding toe van € 9.941,66 voor de kosten van de raadsman en € 680,- voor de kosten van het verzoekschrift. Deze beslissing is openbaar uitgesproken en er staat hoger beroep open voor zowel de officier van justitie als verzoeker.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/078289-21
RK: 22/1950
Beschikking op de verzoeken ex artikel 533 en 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[verzoeker],

geboren op [geboortedag] 1967 te [geboorteplaats],
woonplaats kiezend op het kantooradres van zijn raadsman
M.C. Jonge Vos, [kantooradres],
verzoeker.

De procesgang

Het verzoekschrift is op 11 april 2022 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
Op 25 januari 2023 heeft het Openbaar Ministerie zijn standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt.
De rechtbank heeft op 25 januari 2023 de gemachtigd raadsman van verzoeker en de officier van justitie in openbare raadkamer gehoord.
Verzoeker is, hoewel daartoe rechtsgeldig opgeroepen, niet in raadkamer verschenen.

De inhoud van het verzoekschrift

Het verzoek strekt tot het toekennen van een vergoeding van € 9.941,66 voor de kosten van de raadsman en € 680,- voor de kosten van het opstellen, indienen en behandelen van het verzoekschrift.
In raadkamer heeft de raadsman het verzoekschrift en naar aanleiding van het schriftelijk standpunt van het Openbaar Ministerie het verzoek toegelicht.

Het standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft – met verwijzing naar het schriftelijk standpunt van het Openbaar Ministerie – en gehoord de toelichting van de raadsman in raadkamer, verklaard zich niet langer te verzetten tegen het toekennen van de verzochte vergoeding voor de kosten van rechtsbijstand.

De beoordeling

Verzoeker is op 2 maart 2021 als verdachte van aanranding aangehouden en de zelfde dag door de politie gehoord en heengezonden.
De officier van justitie heeft de strafzaak tegen verzoeker onvoorwaardelijk geseponeerd en dat bij brief van 14 maart 2022 aan hem meegedeeld.
Indien de zaak tegen een verdachte eindigt zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht kan op verzoek van de gewezen verdachte op grond van artikel 530 lid 2 Sv, aan hem, uit ’s Rijks kas een vergoeding worden toegekend voor de schade, die hij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling der zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden, alsmede in de kosten van een raadsman.
Het verzoek kan slechts worden ingediend binnen drie maanden na de beëindiging van de zaak.
Op grond van artikel 534 lid 1 Sv heeft de toekenning van een vergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
De strafzaak tegen verzoeker is op 14 maart 2022 onvoorwaardelijk geseponeerd. Een onvoorwaardelijk sepot dient te worden aangemerkt als een ‘einde zaak’ in de zin van artikel 533 en 530 Sv.
Het verzoek is tijdig ingediend.
Ten aanzien van het verzoek ex artikel 530 Sv
De rechtbank acht, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig een vergoeding toe te kennen voor de kosten van de raadsman. De opgegeven kosten worden gestaafd door de overgelegde urenspecificatie en declaratie. De gevraagde vergoeding zal dan ook worden toegekend.
De rechtbank zal voor het opmaken, indienen en behandelen van het verzoekschrift de standaardvergoeding toekennen.
De rechtbank komt tot de volgende beslissing.

De beslissing

Ten aanzien van het verzoek ex artikel 530 Sv:
De rechtbank kent aan verzoeker uit ’s Rijks kas een vergoeding toe van € 9.941,66 (negenduizend negenhonderdeenenveertig euro en zesenzestig eurocent) voor de kosten van de raadsman.
De rechtbank kent aan verzoeker uit ’s Rijks kas een vergoeding toe van € 680,- (zeshonderdtachtig euro) voor de kosten van het opstellen, indienen en behandelen van het verzoekschrift.
Deze beslissing is gegeven door
mr. M.A.E. Somsen, rechter,
in tegenwoordigheid van A. Gordon, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2023.
Tegen deze beslissing staat hoger beroep open, voor de officier van justitie binnen veertien dagen
en voor verzoeker binnen een maand na betekening van deze beschikking,
in te stellen ter griffie van deze rechtbank.

BEVELSCHRIFT VAN TENUITVOERLEGGING

De rechtbank Amsterdam, enkelvoudige kamer, beveelt de tenuitvoerlegging van deze beschikking door overmaking van € 10.621,66 (tienduizend zeshonderdeenentwintig euro en zesenzestig eurocent) op IBAN-nummer [nummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden [naam], onder vermelding van vergoeding 533 en 530 Sv, inzake: [verzoeker] / 13/078289-21.
Aldus gedaan op 8 februari 2023
door mr. M.A.E. Somsen, rechter.