ECLI:NL:RBAMS:2023:2662
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete wegens overtreding van de Huisvestingswet en matiging op basis van financiële draagkracht en redelijke termijn
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 18 april 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een bestuurlijke boete die aan eiser was opgelegd wegens het zonder vergunning onttrekken van een woning aan de woonruimtevoorraad. De boete was oorspronkelijk vastgesteld op € 20.750,-, maar na bezwaar van eiser was deze gematigd tot € 4.350,-. Eiser betwistte de overtreding niet, maar vroeg om verdere matiging van de boete op basis van de geringe ernst van de overtreding en zijn financiële situatie. De rechtbank oordeelde dat de boete terecht was gematigd, maar dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden. De rechtbank stelde vast dat de termijn van twee jaar was overschreden met meer dan zes maanden, wat aanleiding gaf om de boete verder te matigen tot € 3.915,-. De rechtbank vernietigde het besluit van het college voor zover het de boete op € 4.350,- had vastgesteld en herstelde de boete op het nieuwe bedrag. Daarnaast werd het college veroordeeld tot betaling van het griffierecht en proceskosten aan eiser.