In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 april 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen AXA Investment Managers Deutschland GmbH (hierna: AXA) en Paradepaard 3 B.V. (hierna: Paradepaard). AXA vorderde schadevergoeding van Paradepaard wegens het niet betalen van huur door de huurder, Odyssey, die door de coronamaatregelen een huurkorting had gekregen. De rechtbank oordeelde dat Paradepaard aansprakelijk was voor de schade die AXA had geleden als gevolg van de huurachterstand. AXA stelde dat de kantonrechter een huurverlaging had toegewezen van € 2.783.202,00 over de periode van september 2020 tot en met maart 2022, en dat dit bedrag volledig door Paradepaard vergoed moest worden, vermeerderd met wettelijke rente. Paradepaard betwistte de schade en stelde dat de huurkorting aan Odyssey terecht was verleend en dat AXA geen recht had op vergoeding van de schade.
De rechtbank oordeelde dat de door AXA gevorderde schadevergoeding voor de niet betaalde huur, alsook de wettelijke rente, toewijsbaar was. De rechtbank wees de vordering van AXA tot schadevergoeding van € 2.903.425,86 toe, inclusief rente, en veroordeelde Paradepaard in de proceskosten. De rechtbank concludeerde dat de schending van de garantieverplichting door Paradepaard de oorzaak was van de schade die AXA had geleden, en dat de door AXA gevorderde bedragen terecht waren.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van verkopers in huurcontracten, vooral in het licht van onvoorziene omstandigheden zoals de coronamaatregelen, en bevestigt dat schadevergoeding moet worden verstrekt om de benadeelde partij in de positie te brengen waarin zij zou zijn geweest zonder de schadeveroorzakende gebeurtenis.