ECLI:NL:RBAMS:2023:3076

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 mei 2023
Publicatiedatum
15 mei 2023
Zaaknummer
10191785 CV EXPL 22-14727
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T. Hylkema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een bedrag in verband met een sealbagovereenkomst tussen een ondernemer en ING Bank N.V.

In deze zaak vordert eiser, een ondernemer die een reisbureau runt, betaling van een bedrag van € 10.550,00 van ING Bank N.V. Dit bedrag betreft een verschil dat eiser stelt te hebben gestort in een sealbag, maar dat door ING lager is geteld. De procedure begon met een dagvaarding op 3 november 2022, gevolgd door een tussenvonnis op 26 januari 2023 en mondelinge behandelingen op 16 maart en 6 april 2023. Tijdens deze zittingen heeft eiser zijn standpunt toegelicht, bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl ING werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde en enkele medewerkers. De kern van het geschil draait om de vraag of het door eiser gestorte bedrag van € 25.550,00 correct is, zoals hij beweert, of dat ING terecht een lager bedrag van € 15.000,00 heeft geteld. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de sealbagovereenkomst en de bijbehorende voorwaarden van ING bindend zijn, en dat eiser moet bewijzen dat de telling van ING onjuist is. Eiser heeft echter geen overtuigend bewijs kunnen leveren dat zijn stelling ondersteunt. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat er geen aanwijzingen zijn dat ING een fout heeft gemaakt in de telling en heeft de vordering van eiser afgewezen. Eiser is ook veroordeeld in de proceskosten van ING, die zijn vastgesteld op € 1.188,00.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: 10191785 / CV EXPL 22-14727
Vonnis van 19 mei 2023
in de zaak van
[eiser],
h.o.d.n.
[handelsnaam],
wonende en zaakdoende te [woonplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. A. Ünalan,
tegen
de naamloze vennootschap
ING BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer.
Partijen zullen hierna [eiser] en ING worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 3 november 2022 met producties,
  • de conclusie van antwoord,
  • het tussenvonnis van 26 januari 2023, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
  • de e-mail van 14 maart 2023 van de zijde van [eiser] ,
  • de mondelinge behandeling van 16 maart 2023,
  • de mondelinge behandeling van 6 april 2023.
1.2.
Op 16 maart 2013 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Daarbij is [eiser] verschenen, bijgestaan door mr. Ünalan. Namens ING zijn verschenen
[naam 1] , [naam 2] en [naam 3] , bijgestaan door mr. J.L. Peinze van der Aa. Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen hun standpunten nader toegelicht en heeft ING een uitdraai van haar interne loggegevens overgelegd. Van het verhandelde ter zitting is aantekening gehouden.
Op de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter ING verzocht om camerabeelden. Vervolgens heeft voortzetting van de mondelinge behandeling op 6 april 2023 plaatsgevonden waarbij de verzochte camerabeelden zijn vertoond. Bij deze voortzetting is [eiser] verschenen, bijgestaan door mr. Ünalan. Namens ING zijn op deze mondelinge behandeling [naam 1] en [naam 2] , bijgestaan door mr. J.L. Peinze van der Aa verschenen. Verder waren tijdens de mondelinge behandeling [naam 4] en [naam 5] namens Geldmaat aanwezig. Van het verhandelde ter zitting is aantekening gehouden.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald op 19 mei 2023.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is ondernemer en runt een reisbureau onder de naam ‘ [handelsnaam] ’ (hierna: [handelsnaam] ).
2.2.
[eiser] heeft in het verleden een overeenkomst gesloten met ING op grond waarvan [eiser] ten name van [handelsnaam] een zakelijke bankrekening aanhield bij ING met rekeningnummer [rekeningnummer] (hierna: de betaalrekening).
2.3.
Partijen zijn daarnaast een overeenkomst aangegaan met betrekking tot het verpakt storten van geld (verder: de sealbagovereenkomst). De sealbagovereenkomst biedt een klant van ING de mogelijkheid, kort gezegd, om geld in een gesloten zak (een sealbag) te deponeren in een kluis bij ING nadat de klant via het internet het (unieke) nummer van de betreffende sealbag en de inhoud daarvan aan ING (in Mijn ING) heeft doorgegeven (de zogeheten vooraanmelding). Bij het deponeren van de sealbag in de kluis bij ING scant de klant de sealbag om zo het nummer van de sealbag te laten registreren. Indien het nummer van de gescande sealbag en de via het internet verstuurde informatie overeenkomen, wordt het aangemelde bedrag overgemaakt naar de bankrekening van de klant.
2.4.
Op de sealbagovereenkomst zijn de ‘Voorwaarden overeenkomst Verpakt Storten’ van ING van toepassing. Deze bepalen onder meer:
(…)

Telling inhoud sealbags
  • Door het storten van de sealbag machtigt u ons om deze te openen, de inhoud te tellen en, indien nodig, ontbrekende administratieve gegevens op het stortingsformulier aan te vullen;
  • De telling die wij verrichten is bindend. Het door ons getelde bedrag schrijven wij bij op uw Zakelijke Rekening en geldt als volledig bewijs van de inhoud en waarde van de storting, tenzij u kunt bewijzen dat de telling niet klopt;
  • (…)
  • Als wij een verschil constateren tussen de door ons getelde inhoud van de sealbag en de specificatie op het stortingsformulier dan maken wij hier een aantekening van. Deze aantekening is op uw verzoek ter inzage beschikbaar. Wanneer de storting voorgeboekt is, dan corrigeren wij dit bedrag met het verschil.”.
2.5.
De handleiding ‘Verpakt storten sealbagautomaat’ van ING luidt onder meer als volgt:
(…)
“Een sealbag moet voldoen aan de volgende voorwaarden
  • De storting is aangemeld in Mijn ING zakelijk;
  • Het stortingsformulier is toegevoegd in de sealbag; (toevoeging kantonrechter: het formulier met gegevens van de klant en waarop de klant invult welke biljetten en welk bedrag er in de sealbag is gestopt);
  • Het stortingsformulier is goed leesbaar;
  • Het stortingsformulier is volledig ingevuld (volledige IBAN, bedrag, sealbagnummer);
  • (…);
Wat is voorboeken?
Doordat je een sealbagstorting vooraf aanmeldt via Mijn ING Zakelijk en in de sealbagautomaat stort, wordt het bedrag op je Zakelijke bankrekening bijgeschreven. Dit noemen we voorboeken.
Wat is een voorboeklimiet?
Het bedrag dat je kunt voorboeken is afhankelijk van je voorboeklimiet. Dit is het maximale bedrag dat wij voorboeken op je rekening. (…).”
2.6.
Het voorboeklimiet van [eiser] bedroeg € 14.000,00.
2.7.
Sinds 1 januari 2021 moet iedere sealbagstorting zijn voorafgegaan door een vooraanmelding in Mijn ING. Het stortingsformulier wordt sindsdien niet langer door de klant met de hand ingevuld maar betreft een afdruk van de gegevens die de klant online heeft ingevoerd.
2.8.
Op 13 juli 2021 om 17.57 uur heeft [eiser] een zakelijke sealbagstorting met sealbagnummer [nummer] gedaan bij een Geldmaat Nachtkluis Sealbagautomaat in [woonplaats] . Volgens [eiser] zat in deze sealbag een bedrag van € 25.550,00.
2.9.
Op diezelfde dag is het voorboeklimiet van € 14.000,00 door ING overgemaakt.
2.10.
Volgens interne loggegevens van ING bestaat de vooraanmelding van [eiser] op 13 juli 2021 om 17:34 uur uit de volgende biljetten:
  • 44 biljetten van € 5,00;
  • 81 biljetten van € 10,00;
  • 171 biljetten van € 20,00;
  • 211 biljetten van € 100,00;
Totaal: € 25.550,00.
2.11.
Op 23 juli 2021 heeft ING de storting van [eiser] geteld. Het openmaken van de sealbag en de geldtelling zelf hebben plaatsgevonden onder cameratoezicht. Bij het openmaken van de sealbag is geen stortingsformulier aangetroffen. Uit de loggegevens van de CPS geldtelmachine blijkt dat de machine de volgende biljetten heeft geteld:
  • 44 biljetten van € 5,00;
  • 81 biljetten van € 10,00;
  • 171 biljetten van € 20,00;
  • 211 biljetten van € 50,00.
Totaal: € 15.000,00.
2.12.
Bij brief van diezelfde dag heeft ING aan [handelsnaam] medegedeeld dat zij een verschil van € 10.550,00 in het nadeel van [handelsnaam] heeft vastgesteld en een bedrag van € 1.000,00 overgemaakt. In totaal is er een bedrag van € 15.000,00 op de rekening van [handelsnaam] bijgeschreven.
2.13.
[eiser] heeft hierop direct contact gezocht met ING en kenbaar gemaakt het niet eens te zijn met het telverschil. Hierop heeft ING bij brief van 2 augustus 2021 laten weten een onderzoek naar het telverschil te zullen doen.
2.14.
Bij brief van 18 augustus 2021 heeft ING aan [handelsnaam] laten weten dat het onderzoek met betrekking tot het telverschil is afgerond. Volgens ING heeft het onderzoek aangetoond dat er een verschil is geconstateerd in de opgave van het stortingsformulier en de telling.
2.15.
Nadien is tussen partijen veelvuldig gecorrespondeerd. Tussen partijen bestaat tot op heden verschil van inzicht over de hoogte van het gestorte bedrag.

3.Vordering en verweer

3.1.
[eiser] vordert, verkort weergegeven, om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad ING te veroordelen tot betaling van € 10.550,00 aan hoofdsom, te vermeerderen met een bedrag van € 1.065,41 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover, met veroordeling van ING in de proceskosten en nakosten.
3.2.
[eiser] heeft hieraan ten grondslag gelegd dat ING toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen door een lager bedrag bij te schrijven op zijn zakelijke rekening dan door hem zou zijn gestort. [eiser] heeft immers een bedrag van
€ 25.550,00 in de sealbag op 13 juli 2021 gestopt en niet het beweerdelijk gestorte bedrag van € 15.000,00.
3.3.
ING voert hiertegen verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering.

4.De beoordeling

4.1.
Deze zaak gaat om de vraag of ING nog een bedrag van € 10.550,00 aan [eiser] moet betalen. De kantonrechter is van oordeel dat ING dat niet hoeft te doen.
4.2.
Redengevend daarvoor is het volgende. Op de sealbagovereenkomst tussen partijen zijn de algemene voorwaarden ‘Voorwaarden overeenkomst Verpakt Storten’ van ING van toepassing en hierin is bepaald dat de telling die ING verricht bindend is, tenzij de klant, in dit geval [eiser] , kan bewijzen dat deze telling niet klopt. [eiser] moet dan ook aantonen dat hij een bedrag van € 25.550,00 in de sealbag heeft gestopt en met concrete feiten en omstandigheden komen waaruit blijkt dat hij een bedrag van € 25.550,00 en niet
€ 15.000,00 heeft gestort.
4.3.
[eiser] stelt bij dagvaarding dat hij samen met zijn meerderjarige dochter – die het geld ook heeft geteld – bij de Geldmaat Nachtkluis een storting van € 25.550,00 met daarin het sealbagformulier (zie feiten onder 2.5) heeft gedaan. Aangezien het bedrag in de sealbag groot was en veel bankbiljetten bevatte, heeft [eiser] het sealbagformulier een paar keer moeten vouwen om het in de sealbag te kunnen stoppen. Volgens [eiser] vermeldde het stortingsformulier de volgende bankbiljetten:
44 x € 5,00 biljetten
81 x € 10,00 biljetten
171 x € 20,00 biljetten
344 x € 50,00 biljetten
30 x € 100,00 biljetten
2 x € 200,00 biljetten
1 x € 500,00 biljetten +
Totaal € 25.550,00
Desgevraagd heeft [eiser] op de mondelinge behandeling van 16 maart 2023 verklaard dat hij niet meer precies de aantallen van de verschillende biljetten weet, maar dat hij 100 procent zeker weet dat hij twee briefjes van € 200,00 en één briefje van € 500,00 in de sealbag heeft gestopt. Vervolgens heeft hij aan de hand van zijn administratie gereconstrueerd dat de andere eerdergenoemde biljetten in de sealbag zijn gestopt. Bij de voortzetting van de mondelinge behandeling op 6 april 2023 is [eiser] hierop teruggekomen en heeft hij vervolgens verklaard dat hij enkel biljetten van € 5,00, € 10,00, € 20,00 en
€ 50,00 in de sealbag heeft gestopt en dus geen biljetten van € 100,00, € 200,00 en € 500,00. Het moet er volgens [eiser] dan ook voor worden gehouden dat hij meer biljetten van
€ 50,00 in de sealbag heeft gestopt dan dat er door ING zijn geteld.
4.4.
De kantonrechter is van oordeel dat hetgeen [eiser] heeft gesteld geen enkel aanknopingspunt biedt om aan te nemen dat de telling van ING niet klopt en dat hij in werkelijkheid een bedrag van € 25.550,00 in de sealbag heeft gestopt. De enkele stelling dat dit uit zijn eigen administratie blijkt en uit zijn eigen – later opgemaakte – gereconstrueerde vooraanmelding is daartoe onvoldoende. Uit de getoonde camerabeelden blijkt dat geen stortingsformulier in de sealbag is aangetroffen. Daarnaast valt op dat zijn verklaring over wat er op het stortingsformulier zou hebben gestaan niet overeenstemt met de vooraanmelding zoals ingevoerd door [eiser] in Mijn ING. [eiser] beschikt daarbij niet over een kopie van zijn vooraanmelding zodat hij ook niet kan bewijzen dat hij iets anders in Mijn ING heeft ingevuld. Daar komt bij de wisselende verklaringen die [eiser] heeft gegeven waardoor dit relaas van [eiser] weinig overtuigend is.
4.5.
ING heeft daarentegen een uitdraai van haar interne systeem overgelegd waarop de vooraankondiging van [eiser] in Mijn ING is weergegeven en waarop staat wat er daadwerkelijk is geteld. ING heeft verder desgevraagd de camerabeelden van het openmaken van de sealbag en de telling daarvan op de mondelinge behandeling op 6 april 2023 getoond, waarbij twee medewerkers van Geldmaat een toelichting op de telling hebben gegeven. Hierbij was de kantonrechter benieuwd of daarop kleuren van biljetten van
€ 100,00, € 200,00 en € 500,00 zichtbaar waren, hetgeen niet te zien was. [eiser] heeft op die zitting verklaard dat hij bij nader inzien toch geen biljetten van € 200,00 of € 500,00 in de sealbag heeft gestopt. Op de camerabeelden is geen enkele ondersteuning te vinden van de stellingen van [eiser] . De kantonrechter gaat er dan ook van uit dat er een bedrag van
€ 15.000,00 in de sealbag is gestopt omdat er geen enkele aanwijzing is dat minder is geteld.
Het verschil van € 10.550,00 kan worden verklaard door het verschil in vooraanmelding en wat daadwerkelijk is geteld. In de vooraanmelding is immers 211 x € 100,00 als bedrag opgegeven, terwijl er 211 briefjes van € 50,00 zijn geteld. Overigens wordt nog overwogen dat de telling van ING binnen haar eigen gehanteerde termijn is verricht. Wat hier verder ook van zij, het maakt voor de telling niet uit.
4.6.
De conclusie is dan ook dat de vorderingen van [eiser] zullen worden afgewezen. Nu de hoofdsom wordt afgewezen is er geen grond voor vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Deze vordering wordt eveneens afgewezen.
Proceskosten
4.7.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Tot op heden zijn deze kosten aan de zijde van ING vast stellen op € 1.188,00 (wegens salaris van de gemachtigde: 3,0 punten x liquidatietarief € 396,00).

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van ING tot op heden begroot op € 1.188,00,
5.3.
veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 132,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiser] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening door de deurwaarder,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. T. Hylkema, kantonrechter, bijgestaan door mr. M.M. de Keizer, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 mei 2023.