De vrouw heeft, naar het hof begrijpt, in principaal appel geconcludeerd tot afwijzing van het hoger beroep van de man en veroordeling van de man in de kosten van het hoger beroep.
In incidenteel appel heeft de vrouw verzocht dat het hof zal bepalen, naar het hof begrijpt met vernietiging van het bestreden vonnis in zoverre:
I dat de man aan de vrouw dient te betalen een bedrag van € 1.178,- binnen 7 dagen na dit arrest, te verhogen met de wettelijke rente vanaf 8 maart 2022;
II dat de man aan de vrouw dient te betalen een bedrag van € 4.371,61 binnen 7 dagen na dit arrest, te verhogen met de wettelijke rente vanaf 12 mei 2020;
III dat de man zijn onvoorwaardelijke en onmiddellijke medewerking zal verlenen aan de verkoop van het bedrijfspand gelegen aan de [A-straat] te [plaats C] door een door het hof aan te wijzen makelaar;
IV dat de man wordt veroordeeld om binnen drie werkdagen na een daartoe strekkend verzoek van de makelaar zijn medewerking te verlenen voor het maken van foto’s van het in- en exterieur van het bedrijfspand teneinde deze op de gebruikelijke wijze te plaatsen op de gebruikelijke verkoopsites en verkoopkrantjes en dat de man wordt veroordeeld tot betaling van een dwangsom van € 250,- voor iedere dag dat de man na betekening van dit arrest in strijd met deze veroordeling handelt;
V dat de man wordt veroordeeld om binnen drie werkdagen na een daartoe strekkend verzoek van de makelaar zijn medewerking te verlenen aan het toelaten van de makelaar en potentiële kopers die samen met de makelaar het bedrijfspand willen bezichtigen en dat de man wordt veroordeeld tot betaling van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere keer dat hij de makelaar dan wel geïnteresseerde kopers niet binnenlaat terwijl de makelaar de komst minimaal een week van tevoren heeft aangekondigd;
VI dat de man wordt verboden om bij bezoeken van de makelaar met geïnteresseerde kopers in het bedrijfspand aanwezig te zijn anders dan bij het enkel binnenlaten van de makelaar en de kopers en dat de man wordt veroordeeld tot betaling van een dwangsom van € 500,- voor iedere keer dat hij in strijd handelt met dit verbod;
VII dat de man wordt veroordeeld, indien een bod wordt gedaan en de makelaar adviseert dat bod te accepteren, het bod te accepteren en de koopovereenkomst, waarin opgenomen een opleveringstermijn van maximaal 3 maanden dan wel een opleveringstermijn zoals door het hof in goede justitie te bepalen, te ondertekenen en dat de man, indien hij na behoorlijke oproeping zich niet uitspreekt over een acceptatie en zijn medewerking weigert, een dwangsom verbeurt van € 500,- voor iedere dag dat hij in gebreke blijft met een maximum van € 25.000,- dan wel op verbeurte van een door het hof in goede justitie te bepalen dwangsom en/machtiging;
VIII dat dit arrest, nadat het maximumbedrag aan de, naar het hof begrijpt, onder, VII verzochte dwangsom is verbeurd, de toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van de man voor de acceptatie en voor de ondertekening van de koopovereenkomst zal vervangen;
IX dat de man wordt veroordeeld om de notariële leveringsakte na behoorlijke oproeping te ondertekenen (daaronder te verstaan het oproepen middels een aangetekend schrijven van de notaris) dan wel een daartoe door hem getekende verkoopvolmacht aan de transporterende notaris te verstrekken en dat dit arrest in de plaats komt van de toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van de man om namens hem de leveringsakte te doen tekenen;
X dat de man wordt veroordeeld om het bedrijfspand op het in de koopovereenkomst afgesproken tijdstip en in de overeengekomen staat op te leveren aan de koper van het bedrijfspand bij gebreke waarvan de man is veroordeeld tot betaling van een dwangsom van drie promille van de overeengekomen koopsom per dag dat hij daarmee in gebreke blijft;
XI dat de man wordt veroordeeld tot betaling van de dwangsom en tot betaling van de schade zoals deze in de koopovereenkomst zullen zijn opgenomen met betrekking tot het in gebreke blijven van een van partijen ter zake van de tenuitvoerlegging van de koopovereenkomst, voor zover de niet-nakoming hem is toe te rekenen;
XII dat de man wordt veroordeeld in de kosten van deze procedure, dit mede ook gezien de noodzaak voor de vrouw om de eisen zoals vermeld in dit petitum wegens het ontbreken van de medewerking door de man.