ECLI:NL:RBAMS:2023:3434

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 januari 2023
Publicatiedatum
1 juni 2023
Zaaknummer
13.177.197-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Belgisch Europees Aanhoudingsbevel met betrekking tot detentieomstandigheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 31 januari 2023 uitspraak gedaan over een vordering tot overlevering op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de onderzoeksrechter in de rechtbank van eerste aanleg te Hasselt, België. De vordering was ingediend door de officier van justitie en betreft de opgeëiste persoon, geboren in 1968, die gedetineerd was in Nederland. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de detentieomstandigheden in België beoordeeld. Tijdens de zittingen op 22 november 2022 en 18 januari 2023 zijn de zorgen over de Belgische detentieomstandigheden besproken, waarbij de verdediging aanvoerde dat de garanties die door België waren verstrekt onvoldoende waren om de zorgen weg te nemen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verstrekte individuele detentiegarantie voldoende waarborgen biedt voor de opgeëiste persoon, en dat de overlevering kan plaatsvinden zonder dat er sprake is van een risico op onmenselijke of vernederende behandeling. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, nu het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en er geen weigeringsgronden zijn. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer onder leiding van voorzitter mr. P. van Kesteren, met de rechters mrs. A.J.R.M. Vermolen en L. Sanders, en griffier mr. Y.M.E. Jurgens.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13.177.197-22
RK nummer: 22/4437
Datum uitspraak: 31 januari 2023
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 6 oktober 2022 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 12 juli 2022 door de onderzoeksrechter in de rechtbank van eerste aanleg te Hasselt (België) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1968,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres opgeëiste persoon] ,
gedetineerd in [detentieplaats] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

Zitting van 22 november 2022
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 22 november 2022. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. C.L.E. McGivern. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. C. van Oort, advocaat in Utrecht.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.
Tussenuitspraak van 6 december 2022 [1]
Bij tussenuitspraak van 6 december 2022 is het onderzoek ter zitting heropend en meteen geschorst om de verdediging en de officier van justitie in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over de Belgische detentieomstandigheden.
Tevens is de beslistermijn op grond van artikel 22, vijfde lid, 5 OLW met dertig dagen verlengd, onder gelijktijdige verlenging van de vrijheidsbeneming van de opgeëiste persoon op grond van artikel 27, derde lid, OLW.
Zitting van 18 januari 2023
De behandeling van de vordering is hervat op de openbare zitting van 18 januari 2023. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie,
mr. M. Diependaal. De opgeëiste persoon is wederom bijgestaan door zijn raadsvrouw.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Tussenuitspraak

In de tussenuitspraak van 6 december 2022 zijn de grondslag en inhoud van het EAB, de strafbaarheid en de weigeringsgrond als bedoeld in artikel 6 OLW al beoordeeld. Hetgeen in de tussenuitspraak is overwogen wordt hier als herhaald en ingelast beschouwd.

4.Artikel 11 OLW: detentieomstandigheden

4.1
Inleiding
Op 11 januari 2023 is namens het
Directoraat-generaal Wetgeving, Fundamentele rechten en Vrijheden, Dienst internationale samenwerking in strafzaken, Centrale autoriteiteen individuele detentiegarantie (gedateerd op 9 januari 2023) ten behoeve van de opgeëiste persoon verstrekt. De inhoud daarvan luidt (voor zover van belang) als volgt:
“(…)
1. In welke detentie-instelling zal de opgeëiste persoon gedetineerd worden?
[opgeëiste persoon] zal worden opgesloten in de gevangenis van Hasselt indien na overlevering door de bevoegde gerechtelijke autoriteit wordt beslist dat de persoon in voorlopige hechtenis dient te blijven.
2. Welke waarborgen worden gegarandeerd inzake de detentieomstandigheden in de detentie-instelling?
België garandeert dat de opgeëiste persoon na overlevering zal worden opgesloten in een instelling en op een wijze die in overeenstemming is met de fundamentele rechten en in het bijzonder relevante internationale standaarden (o.a. CPT standaarden) met in begrip van voldoende individuele leefruimte, afgescheiden sanitair en dagactiviteiten buiten de cel.
In deze zaak garandeert België de volgende waarborgen inzake de detentieomstandigheden [opgeëiste persoon] aan zal worden onderworpen na overlevering:
  • De opgeëiste persoon zal niet worden opgesloten in een cel met minder dan 3m2 individuele levensruimte, zoals vereist door de CPT standaarden. Dit geldt zowel indien de opgeëiste persoon in een eenpersoons­ als in een meerpersoonscel zou worden opgesloten.
  • De gemiddelde minimum leefruimte van elke cel is gemiddeld 9,5 m2 inclusief kast en sanitair.o Het sanitair omvat een wasbak en een toilet. Het toilet is afgescheidenvan de rest van de cel.
o Het vast meubilair omvat onder andere een kast, bed en tafel of bureau.
  • De opgeëiste persoon zal een bed ter beschikking hebben en zal bijgevolg niet op grond hoeven te slapen.
  • Er worden verschillend dagactiviteiten buiten de cel voorzien. Deze activiteiten omvatten in ieder geval dagelijkse wandelingen in een open lucht en regelmatige familiebezoeken. Met betrekking tot andere activiteiten kunnen gedetineerden deelnemen aan sport mits inachtneming van een korte wachtlijst en arbeid mits inachtneming van een aanzienlijke wachtlijst. Deelname aan andere activiteiten zoals onderwijs, cultuur en toegang tot de bibliotheek is eenvoudig mogelijk mits inschrijving.

3.Sanitaire en hygiëne omstandigheden

Als algemene regel, voorziet de Basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden in algemene rechten en plichten voor gedetineerden, o.a. het recht op dagelijkse persoonlijke hygiëne, het recht op toegang tot gezondheidszorg en -bescherming evenredig aan dewelke wordt voorzien buiten de gevangenismuren. In dit verband, is een penitentiaire gezondheidsraad opgericht bij wet die adviseert bij het verbeteren van de kwaliteit de gezondheidszorg binnen de gevangenismuren. De medische zorg binnen de gevangenismuren is van gelijke kwaliteit als de medische zorg die wordt verstrekt buiten de gevangenismuren.
4.2
Standpunten opgeëiste persoon en officier van justitie
Door de raadsvrouw is aangevoerd, zakelijk weergegeven, dat de verstrekte individuele detentiegarantie de zorgen over de Belgische detentieomstandigheden in onvoldoende mate wegneemt. Om die reden dient de overlevering te worden geweigerd. De inhoud van het recente rapport van
the Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment(‘het CPT’) is in Belgische media bevestigd door directeuren van penitentiaire inrichtingen die stellen dat zij worden gedwongen om mensenrechten te schenden en er zijn wekelijks stakingen. De problemen in België zijn structureel. De verstrekte garantie zorgt er niet voor dat het personeelstekort ineens is opgelost of dat er geen sprake van overbevolking meer is. De hygiëne-omstandigheden zijn slechts als algemene maatregel opgenomen, terwijl de omstandigheden in de penitentiaire inrichtingen nog steeds zeer slecht zijn. Ook de mogelijkheid voor medische zorg is als algemene regel opgenomen, terwijl hierover in het rapport van het CPT nog was geoordeeld dat dit niet naar behoren was geregeld in Belgische penitentiaire inrichtingen. De vraag is of dit punt ineens, een aantal weken later, wel is opgelost. Ten slotte blijft onduidelijk hoe vaak en hoe lang de opgeëiste persoon buiten zijn cel kan verblijven nu voor arbeid en sport wachtlijsten bestaan. Er bestaat, kortom nog steeds een risico dat de mensenrechten van de opgeëiste persoon worden geschonden indien hij aan België wordt overgeleverd.
De officier van justitie heeft tot verwerping van het verweer geconcludeerd. De individuele garantie neemt de zorgen weg betreffende de detentieomstandigheden waarin de opgeëiste persoon in België wordt geplaatst.
4.3
Oordeel van de rechtbank
Aan de hand van een globale beoordeling van alle gegevens waarover zij beschikt, gaat de rechtbank uit van de geboden zekerheid in voorgaande garantie. [2] Op grond van het vertrouwensbeginsel gaat de rechtbank uit van de juistheid van de informatie uit de verstrekte individuele detentiegarantie. De rechtbank is daarom van oordeel dat het vastgestelde algemene reële gevaar van onmenselijke of vernederende detentieomstandigheden hiermee voor de opgeëiste persoon is weggenomen. Het algemene gevaar dat de rechtbank heeft aangenomen, wordt door deze individuele garantie namelijk uitgesloten ten aanzien van de opgeëiste persoon nu hij zal worden geplaatst in een instelling op een wijze die in overeenstemming is met de fundamentele rechten en in het bijzonder relevante internationale standaarden (o.a. CPT standaarden).

5.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

6.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5, 6 en 7 OLW.

7.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de onderzoeksrechter in de rechtbank van eerste aanleg te Hasselt (België) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. P. van Kesteren, voorzitter,
mrs. A.J.R.M. Vermolen en L. Sanders, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Y.M.E. Jurgens, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 31 januari 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

2.Hof van Justitie van de Europese Unie, 25 juli 2018,