Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.[eiser 1] ,2. [eiser 2] ,3. [eiser 3] ,4. [eiser 4] ,
1.[gedaagde 1] ,
2.
[gedaagde 2],
De andere gestelde gebreken leiden niet tot toewijzing van een vordering. Deze beslissingen worden hierna toegelicht.
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Namens kopers is bij de mondelinge behandeling meegedeeld dat bij de bezichtigingen niet is gesproken over de mogelijkheden van een splitsing. Er zijn wel twee aparte opgangen. Hieruit kan worden afgeleid dat de mogelijkheid van splitsing (en dus de daarvoor vereiste goede staat van de fundering) in ieder geval niet behoorde tot de eigenschappen die nodig zijn voor een bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst was voorzien in de zin van artikel 7:17 lid 2 BW.
- Het rapport van Lankelma uit 2010,
- Het rapport van BVL van 24 januari 2022,
- Het rapport van de heer Kastelein van RPS Advies- en Ingenieursbureau van 24 oktober 2022,
- De reactie van BVL op het rapport van Kastelein van 2 maart 2023,
- Het rapport van Van der Kwaak van Hanselman van 29 maart 2023.
De door Kopers ingeschakelde deskundige Hanselman interpreteert het rapport van Lankelma zo, dat diens bevindingen wijzen op een klasse III-fundering, dus een handhavingstermijn van ten minste 15 jaar. De rechtbank gaat ervan uit dat het rapport Lankelma dus wijst op een handhavingstermijn van tussen de 15 en 25 jaar. De door Verkopers ingeschakelde deskundige, de heer Kastelein, schrijft echter onweersproken dat de handhavingstermijn (slechts) een prognose is die steeds om de 5 jaar herzien moet worden. Dit kan korter of langer worden afhankelijk van verschillende factoren, bijvoorbeeld van de ontwikkeling van scheefstand, grondwaterstanden en scheurvorming. Uit een handhavingstermijn kan dus niet zonder meer worden afgeleid dat na het verstrijken van die termijn sprake is van een niet te handhaven fundering of een fundering die zo slecht is dat het pand onbewoonbaar is. Uit het rapport Lankelma kan volgens de rechtbank dus ook niet worden afgeleid dat de staat van de fundering het pand 15 jaar na 2010 zo gebrekkig zou zijn dat deze woning onbewoonbaar zou maken of dat op korte termijn herstel nodig was.
bekendegebreken. Die uitleg strookt namelijk niet met artikel 3 van de koopovereenkomst, waarin Verkopers ervoor instaan dat zij aan Kopers al die inlichtingen hebben verschaft, die ter kennis van Kopers behoren te worden gebracht. Deze bepaling zou betekenisloos worden als wordt geaccepteerd dat Verkopers voor het al dan niet bewust niet verstrekken van hen bekende informatie gevrijwaard zijn van aansprakelijkheid voor de gevolgen daarvan. Er zijn ook geen omstandigheden gesteld of gebleken dat in de koopprijs van € 2.325.000,00 een volledige exoneratie voor verborgen gebreken (en het verzwijgen van inlichtingen daarover) zou zijn verdisconteerd. Verkopers kunnen zich dus niet met succes op een contractuele exoneratie beroepen.
feiten en omstandigheden te bewijzen waaruit blijkt dat voorafgaand aan de koop van het pand aan Kopers is medegedeeld dat de staat van de fundering onvoldoende was om het pand juridisch te kunnen splitsen.
De noodzaak van een funderingsherstel op relatief korte termijn komt tot uiting in de waarde van een pand. Nu die noodzaak bij de koop niet bekend was en in de koopprijs daarmee mogelijk geen rekening is gehouden, is de schade het verschil tussen de betaalde koopprijs en de te taxeren waarde bij bekendheid van het rapport Lankelma.
De staalconstructie van het souterrain is volgens Kopers niet aangebracht volgens de vergunning uit 2000
De ondersteuning van het dakterras is gebrekkig volgens Kopers, althans is niet volgens de vergunning uit 2006 uitgevoerd
De dakuitbouw van het souterrain uit 2010 is volgens Kopers ondeugdelijk uitgevoerd
5.De beslissing
woensdag 21 juni 2023voor uitlating door Verkopers of zij bewijs willen leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwillen overleggen, zij die stukken dan direct in het geding moet brengen,
getuigenwillen laten horen, zij de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden
juli 2023tot en met
september 2023dan direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkendie voor het opgedragen bewijs relevant zijn en nog niet in het geding zijn gebracht aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
7 juni 2023.