ECLI:NL:RBAMS:2023:3644

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 mei 2023
Publicatiedatum
12 juni 2023
Zaaknummer
13/187187-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse toetsing en voortzetting van de ISD-maatregel

Op 16 mei 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussentijdse toetsing uitgevoerd met betrekking tot de ISD-maatregel die op 30 november 2021 aan de veroordeelde is opgelegd. De ISD-maatregel, die is opgelegd voor de duur van twee jaar, is bedoeld voor stelselmatige daders en heeft als doel de maatschappij te beveiligen en recidive te voorkomen. Tijdens de zitting zijn de officier van justitie, de veroordeelde en zijn raadsvrouw gehoord. De raadsvrouw heeft de zaak waargenomen voor de raadsman van de verdachte. De rechtbank heeft ook een deskundige gehoord die betrokken is bij de begeleiding van de veroordeelde.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde sinds de start van de ISD-maatregel in januari 2022 verschillende trajecten heeft aangeboden gekregen, maar tot op heden geen behandeling heeft aanvaard die het risico op recidive zou kunnen verminderen. De houding van de veroordeelde ten opzichte van de aangeboden trajecten heeft hierbij een rol gespeeld. De officier van justitie heeft verzocht om de behandeling van de ISD-toetsing aan te houden, omdat er onvoldoende informatie beschikbaar was om een beslissing te nemen. De raadsvrouw heeft verzocht om beëindiging van de ISD-maatregel, maar was het eens met de officier van justitie dat er onvoldoende informatie was.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel noodzakelijk is voor de beveiliging van de maatschappij en beëindiging van recidive. De rechtbank heeft het verzoek van de officier van justitie tot aanhouding van de behandeling van de zaak afgewezen en de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel voortgezet. De beslissing is genomen op basis van de beschikbare informatie en het verhandelde op de zitting.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

BESLISSING
Parketnummer: 13/187187-21 (tussentijdse toets ISD-maatregel)
De rechtbank Amsterdam heeft op 30 november 2021 de maatregel tot plaatsing in een instelling voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaar opgelegd aan
[veroordeelde],
geboren op [geboortedag] 1974 in [geboorteplaats] ([geboorteland]),
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres] (detentieadres),
gedetineerd in [naam PI 1],
hierna te noemen: veroordeelde.

1.Procesgang

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 30 november 2021;
  • het verzoek van de raadsman strekkende tot tussentijdse beoordeling van de ISD-maatregel van 14 februari 2023;
  • een uittreksel uit de Justitiële Documentatie betreffende veroordeelde van 17 april 2023;
  • het voortgangsverslag tenuitvoerlegging ISD maatregel van [naam PI 1] van 3 mei 2023;
  • het verblijfsplan ISD intramuraal van [naam PI 2] van 23 februari 2022;
  • het verblijfsplan ISD intramuraal van [naam PI 2] van 8 juni 2022;
  • twee e-mails met aanvullende informatie, tijdens de zitting gestuurd door deskundige [persoon 1], waaronder een advies van de directeur van [naam PI 2] over de overplaatsing van veroordeelde naar [naam PI 1].
De rechtbank heeft op de zitting van 16 mei 2023 de officier van justitie, mr. P.L. Smit, en veroordeelde en zijn raadsvrouw, mr. Y.A. Samseij, gehoord. De raadsvrouw heeft de zaak waargenomen voor de raadsman van verdachte, mr. E.G.S. Roethof.
De rechtbank heeft op de zitting ook gehoord de deskundige [persoon 1], casemanager bij [naam PI 2].

2.Beoordeling

2.1
Het verloop van het ISD-traject
Het verblijfsplan ISD intramuraal van [naam PI 2] van 23 februari 2022
Uit dit verslag blijkt dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel is gestart in [naam PI 2] op 23 januari 2022. De einddatum is vooralsnog 23 januari 2024. Veroordeelde heeft aangegeven dat hij geestelijk in goede gezondheid verkeert, maar dat het met zijn lichamelijke gezondheid niet goed gaat.
Het verblijfsplan ISD intramuraal van [naam PI 2] van 8 juni 2022
Uit dit verslag blijkt dat veroordeelde bekend is met verslavingsproblematiek en bekend staat als zorgmijdend. Veroordeelde is achterdochtig en het duurt een tijdje voordat zijn vertrouwen is gewonnen. In mei 2022 heeft veroordeelde zijn voorlopige verblijfsplan getekend en aangegeven open te staan voor een klinische plaatsing. Veroordeelde is geplaatst in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum van [naam PI 2]. Daar heeft hij echter gesprekken geweigerd. In juli 2022 heeft veroordeelde aangegeven niet meer naar een kliniek te willen. Hij heeft aangegeven problemen te voorzien als er aan hem wordt ‘getrokken’. Veroordeelde trekt zich veel terug in zijn cel. Veroordeelde heeft aangegeven intramuraal mee te willen werken aan behandeling die gericht is op uitstroom naar een woonvoorziening. Het verblijfsplan is daarom door [naam PI 2] aangepast van klinische naar ambulante behandeling.
Het advies van de directeur van [naam PI 2] over de overplaatsing naar [naam PI 1]
Uit dit advies blijkt dat veroordeelde geen gebruik maakt van afdelingsgebonden activiteiten. Zijn taak als afdelingsreiniger neemt hij wel erg serieus. Vanaf februari 2023 bedreigt veroordeelde echter arbeidsmedewerkers en uit hij zich negatief naar personeel en medebewoners. De situatie op de afdeling wordt voor zowel het personeel als de medebewoners niet houdbaar geacht. Op 14 februari 2023 heeft veroordeelde neus tegen neus gestaan met een medebewoner. Geadviseerd werd vervolgens om veroordeelde per direct over te plaatsen naar [naam PI 1].
Het voortgangsverslag tenuitvoerlegging ISD maatregel van [naam PI 1]
Ten behoeve van de tussentijdse toetsing heeft [persoon 2], casemanager bij [naam PI 1] een voortgangsverslag opgemaakt. Daaruit blijkt dat veroordeelde sinds 24 februari 2023 in [naam PI 1] verblijft na de overplaatsing vanuit [naam PI 2], en dat men in [naam PI 1] heeft besloten om zich te richten op een ambulant traject. Veroordeelde zal worden aangemeld bij een FACT-team en er zal worden gezocht naar een passende woonvorm in de regio Amsterdam. Veroordeelde twijfelt nog of hij akkoord gaat met het verder opstarten van dit traject. [naam organisatie] heeft aangegeven dat zij binnen de duur van zijn ISD-maatregel geen plek hebben voor veroordeelde. De aanmelding van veroordeelde is daarom afgesloten door [naam organisatie]. Veroordeelde heeft een verzoek ingediend om te worden overgeplaatst naar de Penitentiaire Inrichting in [naam PI 3]. Gedurende de periode in [naam PI 1] heeft veroordeelde twee keer positief gescoord op cannabis.
Verklaringen van de deskundige op zitting
[persoon 1] is op de zitting gehoord als deskundige. Zij heeft verklaard dat zij geen casemanager van veroordeelde is (geweest) en dat zij vanwege vakantie invalt voor de casemanagers van veroordeelde. De deskundige heeft verklaard dat veroordeelde niet heeft getekend voor het verblijfsplan dat in februari 2022 in [naam PI 2] was opgesteld. Het huidige verblijfsplan, een woon-werktraject, is opgesteld in overeenstemming met de senior casemanager uit [naam PI 2] en de senior casemanager uit [naam PI 1]. Veroordeelde heeft het woon-werk traject niet ondertekend, omdat hij de uitkomst van deze ISD-toetsing wil afwachten. De deskundige heeft geen advies kunnen geven over het voortzetten of beëindigen van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel.
2.2.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht om de behandeling van de ISD-toetsing aan te houden, omdat er onvoldoende informatie beschikbaar is om een beslissing te kunnen nemen over het al dan niet voortzetten van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel van veroordeelde. Er is onvoldoende informatie van [naam PI 2] over het verloop van de ISD-maatregel. De officier van justitie stelt voor om op de volgende zitting de casemanager van veroordeelde in [naam PI 1] te horen als deskundige.
2.3
Standpunt van veroordeelde
De raadsvrouw heeft verzocht om de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel te beëindigen. Na bijna 22 maanden is er nog steeds geen behandeling van de grond gekomen, terwijl veroordeelde wel wil meewerken aan behandeling. Gelet op deze omstandigheden, die nu geruime tijd spelen, is veroordeelde op geen enkele wijze gemotiveerd om de ISD-maatregel met succes af te ronden. Voortzetting van de ISD-maatregel is dan ook niet zinvol en doeltreffend. Veroordeelde verblijft al veel te lang in kale detentie. Gelet op het feit waarvoor veroordeelde op 30 november 2021 is veroordeeld, is dat disproportioneel. Veroordeelde heeft tot op heden goed contact met zijn voormalige trajecthouder van [maatschappelijke opvang] in Amsterdam en zou daar weer terecht kunnen. Ook kan hij terecht bij zijn neef.
De raadsvrouw is het met de officier van justitie eens dat er onvoldoende informatie is om een goede beslissing te kunnen nemen over het al dan niet voortzetten van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel van veroordeelde. De raadsvrouw verzet zich daarom niet tegen het aanhoudingsverzoek van de officier van justitie.
Veroordeelde heeft verklaard dat hij er helemaal vol van is. Hij wordt niet geholpen en niemand gaat met hem in gesprek. Hij wordt constant op de proef gesteld en getreiterd. De wil om te werken is er wel, maar hij heeft veel lichamelijke klachten. Veroordeelde zal niet meewerken aan het woon-werk traject. Hij wil alles op eigen kracht doen, zodat niemand de schuld op hem kan afschuiven.
2.4
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank moet in het kader van de onderhavige procedure beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel noodzakelijk is. In artikel 38m, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht is bepaald dat de ISD-maatregel strekt tot beveiliging van de maatschappij en beëindiging van recidive.
Ten aanzien van het aanhoudingsverzoek
Bij het beoordelen van de vraag of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel noodzakelijk is, heeft de rechtbank gebruik gemaakt van informatie over het verloop van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel. Uit bovenvermelde vrij summiere informatie over het verloop van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel valt op te maken dat veroordeelde verschillende trajecten aangeboden heeft gekregen maar tot op heden geen behandeling heeft aanvaard die het risico op recidive heeft beperkt of beëindigd. Ook valt hieruit op te maken dat dit niet slechts te wijten is aan omstandigheden die buiten de macht van veroordeelde liggen. De houding van veroordeelde ten opzichte van de verschillende trajecten heeft daar een rol in gespeeld. De rechtbank is dan ook van oordeel dat zij voldoende is ingelicht om te kunnen beoordelen of de ISD-maatregel nog steeds noodzakelijk is voor de beveiliging van de maatschappij en beëindiging van recidive. De rechtbank wijst het aanhoudingsverzoek van de officier van justitie daarom af.
Ten aanzien van de ISD-maatregel
De rechtbank is – op grond van de hierboven genoemde stukken en het verhandelde op de zitting – van oordeel dat de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel nog steeds noodzakelijk is voor de beveiliging van de maatschappij en beëindiging van recidive. Veroordeelde heeft geen enkele behandeling gehad waardoor het risico op recidive onverminderd hoog is. De rechtbank wijst het verzoek van veroordeelde tot opheffing van de tenuitvoerlegging van zijn ISD-maatregel dan ook af.
De rechtbank beslist daarom als volgt.
Gezien artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering.

3.Beslissing

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie tot aanhouding van de behandeling van de zaak af.
De rechtbank bepaalt dat
de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel wordt voortgezet.
Deze beslissing is gegeven en uitgesproken op 16 mei 2023 op de openbare terechtzitting van deze rechtbank door
mr. W.M.C. van den Berg, voorzitter,
mrs. A.A. Spoel en C.M. Mellema, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van der Post, griffier.