8.3.Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een overval op een tankstation, waarbij hij aangeefster heeft bedreigd door een mes te tonen en dreigende woorden te uiten. Overvallen zijn heftige en angstaanjagende feiten, voor het slachtoffer in het bijzonder en voor de samenleving in het algemeen. Aangeefster is door dit voorval zeer geschokt en dat neemt de rechtbank verdachte kwalijk. In het voordeel van verdachte weegt de rechtbank mee dat hij ter zitting heeft laten blijken zich bewust te zijn van de impact van zijn daad. Verdachte heeft spijt betuigd en heeft aangegeven met aangeefster – mocht zij daarmee instemmen – in gesprek te willen gaan.
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 10 mei 2022. Uit dit strafblad blijkt dat verdachte meermaals in aanmerking is gekomen met politie en justitie. In de afgelopen tien jaren is hij echter niet veroordeeld voor gewelddadige feiten zoals in deze zaak bewezen is verklaard.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van de Pro Justitia rapportages opgemaakt door psycholoog J. Yntema en psychiater C.A.M. van der Meijs, van respectievelijk 30 september 2022 en 21 september 2022. Door beide rapporteurs wordt bij verdachte posttraumatische stressstoornis (hierna: PTSS) en een (ernstige) stoornis in het alcoholgebruik vastgesteld, die zeer waarschijnlijk invloed heeft gehad op het tenlastegelegde. De psycholoog heeft bij verdachte ook een antisociale persoonlijkheidsstoornis, een stoornis in het gebruik van cocaïne en (momenteel) een depressieve stoornis vastgesteld. De psychiater heeft ter zitting aangegeven dat hij, in tegenstelling tot de psycholoog, geen antisociale persoonlijkheidsstoornis heeft vastgesteld, omdat verdachte een geruime periode geen antisociaal gedrag heeft laten zien en de delicten van de afgelopen jaren als recalcitrant gedrag als gevolg van het alcoholmisbruik worden beschouwd. Door het overmatig alcoholgebruik van verdachte kan volgens de psychiater niet worden vastgesteld of er daarnaast sprake is van een andere stoornis. Beide deskundigen zien aanleiding om het tenlastegelegde verminderd aan verdachte toe te rekenen door de doorwerking van (in ieder geval) de stoornis in het gebruik van alcohol en de waarschijnlijkheid dat verdachte het feit onder invloed van alcohol heeft gepleegd.
Uit de Pro Justitia rapportages komt verder naar voren dat verdachte verschillende behandelingen heeft gehad voor zijn alcoholverslaving, maar dat hij vroeg of laat telkens in overmatig alcoholgebruik is teruggevallen. Met name het bespreken van (jeugd)trauma’s wordt gezien als een risicofactor voor het gebruik van alcohol. Verdachte heeft onvoldoende alternatieve manieren en handvatten om met zijn trauma’s en de verwerking daarvan om te gaan. Wanneer verdachte onder invloed is van alcohol handelt hij impulsief en pleegt hij strafbare feiten, hetgeen ook uit zijn strafblad blijkt. Beide rapporteurs schatten de kans op recidive door verdachte bij onbehandelde terugkeer in de maatschappij als hoog in. Het behandelen van de stoornis in het gebruik van alcohol, in combinatie met een traumabehandeling, lijkt dan ook noodzakelijk. Dit kan zorgen voor een lager recidiverisico. Toch blijft de kans op een terugval in overmatig alcoholgebruik bestaan, net als in het verleden.
De psycholoog adviseert gelet op het bovenstaande een behandeling van verdachte binnen het kader van een TBS-maatregel met voorwaarden, omdat in het verleden, ondanks de goede wil bij verdachte, sprake is geweest van vroegtijdige beëindiging van behandeling en een terugval van verdachte in ernstig gebruik van alcohol. Mocht verdachte binnen een TBS-kader te maken hebben met een terugval, dan kan de behandeling worden voortgezet zonder dat verdachte gedetineerd raakt en niet meer wordt behandeld voor zijn alcoholverslaving. De psychiater adviseert daarentegen een behandeling in het kader van bijzondere voorwaarden. De behandeling en het voorkomen van recidive worden daarbij bewaakt door reclasseringstoezicht. Het grootste probleem van verdachte bestaat uit een zeer hardnekkige alcoholverslaving, waarvoor de psychiater een TBS-maatregel disproportioneel vindt.
De rechtbank heeft ook kennis genomen van de reclasseringsrapporten van 10 maart 2022, 24 oktober 2022 en 12 januari 2023. Uit deze rapporten blijkt, in lijn met het Pro Justitia rapportages, dat verdachte in zijn gedrag wordt beperkt door zijn ernstige alcoholverslaving maar dat hij bereid is mee te werken aan behandeling. Uit de toelichting van reclasseringsmedewerker [medewerker] ter zitting blijkt dat de reclassering mogelijkheden voor de behandeling van verdachte ziet binnen beide strafrechtelijke kaders. De behandeling van verdachte zal, ongeacht het juridisch kader, plaatsvinden bij [instelling] . Deze instelling is gespecialiseerd in alcoholproblematiek. Daarbij heeft [medewerker] aangegeven dat bij een eventuele terugval binnen het kader van de TBS-maatregel met voorwaarden makkelijker kan worden geschakeld dan binnen het kader van een straf met bijzondere voorwaarden. Ook heeft zij ter zitting verklaard dat bij een terugval de TBS-maatregel met voorwaarden niet direct wordt omgezet naar een TBS met dwangverpleging, maar dat verdachte dan eerst een time-out van ongeveer twee weken zou krijgen.
De rechtbank neemt de conclusies van de psycholoog en de psychiater met betrekking tot de aanwezigheid van (in elk geval) PTSS en een ernstige stoornis in het gebruik van alcohol alsmede de verminderde toerekenbaarheid over en maakt deze tot de hare.
Gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van tien maanden, met aftrek van de tijd die in voorarrest is doorgebracht, passend en geboden. De gevangenisstraf is daarmee gelijk aan het al ondergane voorarrest.
Naast een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal de rechtbank gelet op bovengenoemde rapporten en adviezen, ook een TBS-maatregel met voorwaarden aan verdachte opleggen.
Aan de wettelijke voorwaarden voor het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling is voldaan. Het bewezenverklaarde feit betreft een misdrijf als genoemd in artikel 37a, eerste lid, onder 1, van het Wetboek van Strafrecht (misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld), tijdens het begaan van dit feit bestond bij de verdachte een ziekelijke stoornis van de geestesvermogens en de algemene veiligheid van personen eist het opleggen van de maatregel. Daarnaast heeft de verdachte ter terechtzitting van 26 januari 2023 te kennen gegeven dat hij bereid is om zich aan alle te stellen voorwaarden te houden.
De rechtbank acht het kader van de TBS-maatregel met voorwaarden noodzakelijk, omdat zij van oordeel is dat verdachte binnen dat kader de grootste kans heeft op een succesvolle behandeling van zijn ernstige alcohol- en traumaproblematiek. De rechtbank heeft daarbij oog voor de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zijn oprecht overkomende spijtbetuiging op zitting en voor de motivatie van verdachte om zijn behandeling te laten slagen, waarbij zijn wens om een goede vader te zijn voor zijn zoontje een extra grote motivator vormt. De rechtbank heeft van verdachte ook gehoord dat hij een negatief beeld heeft van een TBS-maatregel, omdat verdachte zichzelf kortgezegd niet als ‘TBS-er’ ziet. De rechtbank ziet echter dat eerdere behandelingen van verdachte niet zijn geslaagd. Dit heeft niet te maken met onwil van verdachte, maar met onmacht. Binnen het ISD-kader is verdachte met traumabehandeling gestart, maar hij is daarmee gestopt omdat de behandeling te confronterend werd. Toen verdachte in de extramurale fase zat, ging het geruime tijd goed, tot verdachte werd geconfronteerd met (jeugd)trauma’s en teruggreep naar de alcohol en opnieuw recidiveerde. Verdachte vindt het begrijpelijkerwijs erg moeilijk om met die jeugdtrauma’s geconfronteerd te worden en omdat het hem teveel werd, is hij (eerder) gestopt met de traumabehandeling. Juist omdat het noodzakelijk is dat de jeugdtrauma’s en het alcoholgebruik, die in samenhang lijken te staan, worden aangepakt en het risico op terugval in alcoholgebruik aanwezig is, wil de rechtbank voorkomen dat verdachte dan in ‘kale detentie’ terechtkomt. In dat geval valt namelijk niet uit te sluiten dat een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf ten uitvoer zal worden gelegd bij overtreding van een van de voorwaarden en verdachte hierdoor niet meer wordt behandeld voor zijn gecombineerde problematiek. Dit zou de huidige situatie van verdachte in stand houden en verdachte zou hier ook niet mee geholpen zijn. Verdachte, maar ook de maatschappij, hebben er baat bij dat verdachte wordt geholpen met zijn problematiek. Daarom is de rechtbank van oordeel dat oplegging van een TBS-maatregel met voorwaarden in het geval van verdachte een passender juridisch kader is dan het kader van de voorwaardelijke gevangenisstraf. Zo kent de TBS-maatregel met voorwaarden de mogelijkheid van een time-out, wat bij een voorwaardelijk strafdeel niet mogelijk is. De rechtbank benadrukt daarbij dat zij vertrouwen heeft in de motivatie van verdachte om zijn leven op rit te krijgen en de motivatie om mee te werken aan de behandeling. Verdachte zal bij het naleven van deze voorwaarden dan ook niet in een TBS kliniek terecht komen.
De rechtbank zal de voorwaarden, zoals deze zijn geadviseerd door de reclassering, opleggen.
De rechtbank acht termen aanwezig toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 38, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, en zal bevelen dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
De rechtbank overweegt ten slotte dat de maatregel van terbeschikkingstelling wordt opgelegd ter zake van een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.