ECLI:NL:RBAMS:2023:3695

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 februari 2023
Publicatiedatum
14 juni 2023
Zaaknummer
13/297563-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor schennis van de eerbaarheid nabij kinderspeelplaats met recidive

Op 8 februari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 15 november 2022 in Amsterdam schennis van de eerbaarheid heeft gepleegd nabij een kinderspeelplaats. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland is, op een bankje zat met zijn broek op zijn enkels en zich masturbeerde. Dit werd waargenomen door verbalisanten die op de melding afkwamen. De verdachte verklaarde dat hij aan het urineren was, maar de rechtbank achtte deze verklaring niet aannemelijk. De rechtbank oordeelde dat het feit wettig en overtuigend bewezen was, en dat er geen rechtvaardigingsgrond was voor het gedrag van de verdachte.

De officier van justitie had een gevangenisstraf van 86 dagen geëist, maar de rechtbank besloot tot een lagere onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes weken. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en het strafblad van de verdachte, waaruit bleek dat hij in 2022 al zeven keer eerder schuldig was bevonden aan openbare schennispleging. De rechtbank vond de opgelegde straf passend en geboden, en heeft de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering gebracht op de gevangenisstraf. De rechtbank heeft het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven en verklaarde dat de verdachte niet schuldig was aan andere ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/297563-22
Datum uitspraak: 8 februari 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1960,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 februari 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A.C. Lub en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. T. van Assendelft de Coningh, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich op 15 november 2022 in Amsterdam heeft schuldig gemaakt aan schennis van de eerbaarheid.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in bijlage I, die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het feit bewezen kan worden op basis van de waarneming van de verbalisanten en de verklaring van de getuige [getuige] .
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op basis van het dossier en het verhandelde ter zitting het volgende vast.
Op 15 november 2022 is er bij de politie een melding gedaan dat een man op een bankje nabij een kinderspeelplaats bij de [locatie] in Amsterdam zat te masturberen. Verbalisanten kwamen op deze melding af en troffen verdachte aan, zittend op een bankje met zijn broek op zijn enkels, ontblote bovenbenen en zijn hand om zijn geslachtsdeel. Hij bewoog zijn hand op en neer met daarin zijn geslachtsdeel.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij inderdaad op dat bankje zat, maar dat hij aan het urineren was op het moment dat de politie ter plaatse kwam. De rechtbank is van oordeel dat deze verklaring, gelet op de melding van de getuige en de waarnemingen van de verbalisanten, niet aannemelijk is geworden.
De rechtbank vindt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan schennis van de eerbaarheid.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank vindt op grond van de in bijlage II opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
op 15 november 2022 te Amsterdam de eerbaarheid heeft geschonden op een plaats voor het openbaar verkeer bestemd, te weten bij de kinderspeelplaats aan [adres] , door gedeeltelijk ontkleed op een bankje te zitten en door op- en neergaande bewegingen te maken met zijn hand bij zijn geslachtsdeel.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. In het bijzonder leest de rechtbank ‘rukkende/trekkende’ bewegingen als ‘op- en neergaande’ bewegingen, hetgeen min of meer hetzelfde is maar meer aansluit bij de verklaringen. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf voor 86 dagen wordt opgelegd, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan schennis van de eerbaarheid door in het openbaar bij een kinderspeelplaats te masturberen. Dat kan voor de mensen die daar lopen, onder wie mogelijk ook kinderen, een schokkende gebeurtenis zijn die bij hen tot gevoelens van schaamte, onrust en ongemak leidt.
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 4 januari 2023. Hieruit blijkt dat verdachte zich in 2022 zeven keer eerder schuldig heeft gemaakt aan openbare schennispleging. Dat weegt de rechtbank mee in het nadeel van verdachte.
De rechtbank zal een lagere onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen dan de officier van justitie heeft geëist. De rechtbank heeft daarbij gelet op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS en de straffen die in vergelijkbare gevallen worden opgelegd.
Gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, vindt de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes weken, met aftrek van de tijd die in voorarrest is doorgebracht, passend en geboden.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op artikel 239 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor onder 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
schennis van de eerbaarheid op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
zes (6) weken.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.G.C. Groenendaal, voorzitter,
mrs. A.M. Grüschke en C.M. Mellema, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. K. Kanters en A.M Rus, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 8 februari 2023.
[...]
[...]