ECLI:NL:RBAMS:2023:3779

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 mei 2023
Publicatiedatum
19 juni 2023
Zaaknummer
C/13/733723 / KG ZA 23-405
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Recht op parkeerplaats onder de Johan Cruijff Arena voor certificaathouders C

Op 24 mei 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een kort geding tussen eisers, houders van certificaten C van Stadion Amsterdam N.V., en Stadion Amsterdam Exploitatie B.V. De eisers vorderden dat Stadion Amsterdam hen een parkeerabonnement voor de parkeerruimte onder de Johan Cruijff Arena (JCA) zou blijven verstrekken voor het seizoen 2023/2024. Eisers stelden dat aan hun certificaten het recht op een parkeerplaats in P1 was verbonden, maar Stadion Amsterdam betwistte dit. De voorzieningenrechter oordeelde dat de prospectus en de administratievoorwaarden van de certificaten niet bevestigen dat er een recht op een parkeerplaats in P1 bestaat. De voorzieningenrechter concludeerde dat de eisers niet konden aantonen dat er een onopzegbare duurovereenkomst was ontstaan die hen het recht op een parkeerplaats in P1 zou geven. De vordering van eisers werd afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten van Stadion Amsterdam, die op € 1.755,00 werden begroot. De uitspraak werd gedaan door voorzieningenrechter T.H. van Voorst Vader, met M.F. van Grootheest als griffier.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/733723 / KG ZA 23-405 vVV/MvG

Proces-verbaal van mondelinge uitspraak op 24 mei 2023

in de zaak van
1.
[eiser 1],
2.
[eiser 2],
3.
[eiser 3] ,
allen wonende te [woonplaats] ,
eisers bij dagvaarding van 16 mei 2023,
advocaat mr. D.A.J. Sturhoofd te Amsterdam,
tegen
1. de naamloze vennootschap
STADION AMSTERDAM N.V.,
2. de commanditaire vennootschap
STADION AMSTERDAM C.V.,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STADION AMSTERDAM EXPLOITATIE B.V.,
alle gevestigd te Amsterdam,
gedaagden,
advocaten mr. S.H.M.A. Dumoulin en mr. F.J.L. Kaptein te Amsterdam.
Partijen zullen hierna eisers en Stadion Amsterdam worden genoemd.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ter behandeling van een vordering in kort geding.
Tegenwoordig zijn mr. T.H. van Voorst Vader, voorzieningenrechter, en mr. M.F. van Grootheest, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen:
- aan de zijde van eisers: [eiser 3] met mr. Sturhoofd;
- aan de zijde van Stadion Amsterdam: [naam] , bedrijfsjurist, met mr. Dumoulin en mr. Kaptein.
Partijen hebben producties in het geding gebracht en over en weer het woord gevoerd aan de hand van een pleitnotitie. De behandeling van de zaak is gesloten en vervolgens is mondeling uitspraak gedaan. Daarvan is ingevolge artikel 29a lid 3 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dit proces-verbaal opgemaakt, afgegeven op 25 mei 2023.

De gronden van de beslissing

Eisers zijn houders van certificaten C in het Stadion Amsterdam N.V., eigenaar van het stadion bekend als de Johan Cruijff Arena (JCA).
Zij stellen zich op het standpunt dat aan die certificaten het recht is verbonden op een parkeerplaats in P1, de parkeerruimte onder de JCA. Dit is aan de orde omdat JCA parkeerplaatsen ter beschikking heeft gesteld aan houders van andere nieuwe types seizoenkaarten waardoor het aantal parkeerplaatsen dat beschikbaar is voor certificaathouders C vermindert en waardoor zij om die parkeerplaatsen zullen moeten loten, met vermoedelijk een kans van ongeveer 50% op toewijzing van een parkeerplaats.
Eisers vorderen, samengevat, Stadion Amsterdam te gebieden om met ingang van seizoen 2023/2024 alsnog een parkeerabonnement P1 (per twee certificaten) voor de wedstrijden van Ajax in de JCA tegen betaling van de daarvoor verschuldigde vergoeding aan eisers ter beschikking te blijven stellen.
De eerste vraag die moet worden beantwoord is of onder de voorwaarden die van toepassing zijn op de certificaten C een recht op een parkeerplaats in P1 valt, tijdens de wedstrijden van Ajax waarvoor eisers seizoenkaarten hebben gekocht.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat dit niet het geval is. Immers de prospectus die ter beschikking is gesteld voor de uitgifte van die certificaten bepaalt: ‘
Men verkrijgt een optie op een parkeerplaats in de omgeving van het stadion’. Eisers hebben gesteld dat zij de prospectus niet hebben gezien. Dit doet er evenwel niet aan af dat de inhoud van de prospectus relevant is voor wat zij mochten verwachten bij de aankoop van de certificaten C. Het komt voor risico van eisers als zij de inhoud van de prospectus niet hebben bestudeerd.
De administratievoorwaarden van toepassing op de certificaten bepalen dat aan certificaten A tot en met E rechten kunnen worden verbonden, waaronder het recht op parkeerfaciliteiten. Een huishoudelijk regelement waarin deze rechten voor de certificaathouders C nader zouden moeten worden uitgewerkt, is niet vastgesteld.
Uit de prospectus en de administratievoorwaarden vloeit voort dat er een recht is op parkeerfaciliteiten in de omgeving, maar daaruit vloeit niet voort dat dat recht moet worden verleend in de vorm van een parkeerfaciliteit in P1.
Daaraan doet niet af dat eisers hebben betoogd dat er ten tijde van de uitgifte van de certificaten geen ander parkeergarages in de omgeving van de JCA waren. Immers juist voor certificaten met zo’n lange geldingsduur is het logisch dat in de voorwaarden rekening wordt gehouden met toekomstige mogelijkheden.
Eisers hebben ook aangevoerd dat zij uit toezeggingen gedaan ten tijde van de uitgifte van de certificaten hebben mogen afleiden dat een parkeerrecht in P1 daaraan verbonden zou zijn. Het bestaan van die toezeggingen is betwist door Stadion Amsterdam. Zij heeft aangevoerd dat degene die toezeggingen gedaan zou hebben niet bevoegd was om dat namens Stadion Amsterdam te doen, dat de context waarin de toezeggingen zouden zijn gedaan niet duidelijk is en dat die toezeggingen niet veel waarde kunnen hebben in de situatie waarin een tekstuele uitleg van de rechten van certificaathouders, die immers gelijk moeten zijn, voorop moet staan.
Voor nadere bewijsvoering hieromtrent leent deze kortgedingprocedure zich niet. Maar vooralsnog is onaannemelijk dat op grond van die toezeggingen het gestelde recht van de certificaathouders zou komen vast te staan in de bodemprocedure.
Eisers hebben daarnaast aangevoerd dat sprake is van een duurovereenkomst sedert de opening van de JCA op grond waarvan zij de beschikbaarheid van een parkeerplaats in P1 mogen verwachten en dat die duurovereenkomst niet op zo’n korte termijn kan worden opgezegd. Met Stadion Amsterdam is de voorzieningenrechter van oordeel dat aan de toewijzing van die parkeerrechten tot nu toe niet kan worden ontleend dat er een onopzegbare duurovereenkomst is ontstaan. Waar uit de voorwaarden van de certificaten niet van een dergelijk duurzaam recht blijkt, is dat ook niet verkregen doordat vele jaren het gebruik van een parkeerplaats in P1 wel kon worden aangeboden. Immers ook uit de aanschrijvingen reeds in 2019 blijkt dat er een beperking kan gelden op de beschikbaarheid van de gewenste parkeerplaatsen. Dit betekent niet dat Stadion Amsterdam niet meer gerechtigd was om een verandering in de beschikbaarheid van parkeerplaatsen in P1 aan te brengen en die verandering is ook niet heel plotseling aangekondigd.
Dit betekent dat de vordering niet voor toewijzing in aanmerking komt, zodat de overige weren niet besproken hoeven te worden.
Eisers zullen worden veroordeeld in de proceskosten, gevallen aan de zijde van Stadion Amsterdam.

De beslissing

De voorzieningenrechter
1. weigert de gevraagde voorziening,
2. veroordeelt eisers in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Stadion Amsterdam begroot op € 676,00 aan griffierecht en € 1.079,00 aan salaris advocaat,
3. verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzieningenrechter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.
Griffier Voorzieningenrechter