Uitspraak
wonende te [woonplaats 2] ,
hierna te noemen de moeder,
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 14 juni 2023 een beschikking gegeven in een echtscheidingsprocedure tussen een vader en een moeder met betrekking tot de vaststelling van alimentatie, gezag en omgang met hun minderjarige kind. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.A. Neslo, verzocht om een zorgregeling waarbij hij zijn kind de eerste drie maanden vier uur per keer bij hem thuis zou zien, met een uitbreiding naar een reguliere omgang van een weekend per 14 dagen. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. S.N. Texel, verzocht om een verhoging van de kinderalimentatie en om gezamenlijk gezag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de mediation tussen partijen geen resultaat heeft opgeleverd en dat de vader momenteel € 250,- per maand betaalt voor de kosten van verzorging en opvoeding van het kind.
De rechtbank heeft de verzoeken van de vader om gezamenlijk gezag en een zorgregeling toegewezen, omdat er geen gegronde vrees bestond dat de belangen van het kind in gevaar zouden komen. De rechtbank oordeelde dat de moeder onvoldoende bewijs had geleverd voor haar stelling dat de vader niet in staat zou zijn om een veilige omgeving voor het kind te bieden. De rechtbank heeft de alimentatie vastgesteld op € 407,- per maand, ingaande op 1 januari 2023, en de omgangsregeling vastgesteld, waarbij de vader zijn kind twee keer per week zal zien, met een geleidelijke uitbreiding van de regeling.
De beschikking is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.