In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 26 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een moeder en een vader over het gezag en de omgang met hun minderjarige kinderen. De moeder verzocht om beëindiging van het gezamenlijk gezag en om het gezag over de kinderen alleen aan haar toe te kennen. De vader verzocht om een zorgregeling en om een informatieregeling, voor het geval het verzoek van de moeder zou worden toegewezen. De rechtbank heeft kennisgenomen van de feiten, waaronder de echtscheiding van partijen en de ondertoezichtstelling van de kinderen door de William Schrikker Stichting (WSS). De rechtbank oordeelde dat het prematuur was om het gezamenlijk gezag te beëindigen, omdat er nog niet aan de doelen van de ondertoezichtstelling was gewerkt. De rechtbank wees het verzoek van de moeder af, omdat de vader niet opzettelijk gezagsbeslissingen had geblokkeerd en er nog stappen gezet moesten worden door de WSS. Tevens wees de rechtbank het verzoek van de vader om een zorgregeling af, omdat contact tussen de vader en de kinderen op dat moment ernstig nadeel zou opleveren voor hun geestelijke ontwikkeling. De rechtbank liet de regie over contactherstel bij de WSS.