ECLI:NL:RBAMS:2023:4010

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 januari 2023
Publicatiedatum
29 juni 2023
Zaaknummer
C/13/723351 / FA RK 22-6062
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om eenhoofdig gezag en omgangsregeling in een echtscheidingsprocedure met minderjarigen

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 26 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een moeder en een vader over het gezag en de omgang met hun minderjarige kinderen. De moeder verzocht om beëindiging van het gezamenlijk gezag en om het gezag over de kinderen alleen aan haar toe te kennen. De vader verzocht om een zorgregeling en om een informatieregeling, voor het geval het verzoek van de moeder zou worden toegewezen. De rechtbank heeft kennisgenomen van de feiten, waaronder de echtscheiding van partijen en de ondertoezichtstelling van de kinderen door de William Schrikker Stichting (WSS). De rechtbank oordeelde dat het prematuur was om het gezamenlijk gezag te beëindigen, omdat er nog niet aan de doelen van de ondertoezichtstelling was gewerkt. De rechtbank wees het verzoek van de moeder af, omdat de vader niet opzettelijk gezagsbeslissingen had geblokkeerd en er nog stappen gezet moesten worden door de WSS. Tevens wees de rechtbank het verzoek van de vader om een zorgregeling af, omdat contact tussen de vader en de kinderen op dat moment ernstig nadeel zou opleveren voor hun geestelijke ontwikkeling. De rechtbank liet de regie over contactherstel bij de WSS.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/723351 / FA RK 22/6062
Beschikking van 26 januari 2023 betreffende wijziging van het gezag en betreffende geschil gezamenlijke gezagsuitoefening als bedoeld in artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek
in de zaak van:
[de moeder] ,
verblijvende op een geheim adres,
hierna te noemen de moeder,
advocaat mr. S. Braspenning te Amsterdam,
tegen
[de vader] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de vader,
advocaat mr. J.G. Wiebes te [geboorteplaats] .
Als belanghebbende is aangemerkt:
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
locatie Amsterdam,
hierna te noemen: de WSS.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoek van de moeder, ingekomen op 28 september 2022;
  • het F3-formulier van de vader, inhoudende een verweerschrift en tevens zelfstandig verzoek, ingekomen op 15 december 2022.
1.2.
De mondelinge behandeling achter gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 20 december 2022.
Verschenen zijn:
  • de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
  • de man, bijgestaan door zijn advocaat;
  • mevrouw [naam] , namens de WSS.
1.3.
De minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zijn, gelet op hun leeftijd, in de gelegenheid gesteld hun mening kenbaar te maken en hebben daarvan gebruik gemaakt.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn gehuwd op 29 juli 1997 te Marokko. De echtscheiding tussen partijen is bij beschikking van 9 maart 2022 uitgesproken, welke beschikking op 7 juli 2022 is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
2.2.
Partijen hebben de Nederlandse en Marokkaanse nationaliteit.
2.3.
Uit het huwelijk zijn de thans nog minderjarige kinderen geboren:
  • [minderjarige 1], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 2006, hierna te noemen: [minderjarige 1] ;
  • [minderjarige 2], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 2] 2007, hierna te noemen: [minderjarige 2] .
2.4.
Partijen oefenen gezamenlijk het gezag uit.
2.5.
Bij (echtscheidings)beschikking van 9 maart 2022 is de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de moeder bepaald. De moeder verblijft sinds augustus 2020 met de kinderen in een vrouwenopvang. Het verzoek van de vader om een zorgregeling is afgewezen. De rechtbank heeft de regie over een eventuele contactregeling tussen de kinderen en de vader overgelaten aan de WSS.
2.6.
Tijdens de mondelinge behandeling in de echtscheidingsprocedure heeft de Raad voor de Kinderbescherming om ondertoezichtstelling van de kinderen voor de duur van twaalf maanden verzocht. De rechtbank heeft dit verzoek toegewezen en de kinderen voor de periode 1 maart 2022 tot 28 februari 2023 onder toezicht gesteld van de WSS. Dit is in een afzonderlijke beschikking van 1 maart 2022 vastgelegd. Er waren zorgen over de veiligheid en de ontwikkeling van de kinderen. De kinderen gingen op dat moment niet naar school en leefden in een sociaal isolement als gevolg van trauma’s. In de beschikking zijn de doelen vastgelegd waaraan binnen de ondertoezichtstelling in ieder geval gewerkt moet worden:
  • de kinderen moeten in alle rust en vrijheid de benodigde (trauma)therapie kunnen voortzetten en afronden;
  • de kinderen moeten zich weer veilig voelen;
  • de hulpverlening moet erop gericht zijn dat de kinderen zo snel mogelijk weer naar school kunnen gaan en ook zo snel mogelijk weer in contact kunnen komen met leeftijdgenootjes;
  • de vader moet binnen zijn persoonlijke mogelijkheden begrip voor en inzicht in de problematiek van de kinderen krijgen;
  • de vader moet binnen zijn persoonlijke mogelijkheden het inzicht in zijn eigen handelen krijgen als ook wat er nodig is om zich aan (veiligheids)afspraken te kunnen houden.

3.De verzoeken

3.1.
De moeder heeft verzocht om beëindiging van het gezamenlijk gezag ex artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek en te bepalen dat het gezag over de minderjarigen voortaan alleen aan de moeder toekomt.
3.2.
De vader heeft verzocht een zorgregeling vast te stellen tussen hem en de kinderen en voor het geval het verzoek van de moeder wordt toegewezen tot beëindiging van het gezamenlijk gezag, dat de rechtbank een informatieregeling vast stelt.

4.De standpunten

4.1.
De moeder
De moeder heeft volgende aangevoerd. Sinds het overlijden van de vader van de vader in 2014 verslechterde de situatie binnen het gezin. Dit resulteerde in heftig huiselijk geweld en dagelijks geschreeuw. De kinderen zijn getuige geweest van deze situatie. Op 28 augustus 2020 is de situatie zodanig geëscaleerd dat de politie aanwezig was en de vader een tijdelijk huisverbod opgelegd heeft gekregen.. De moeder is met de kinderen ingetrokken in een Vrouwenopvang en verblijft daar nog steeds. Er sindsdien één keer contact geweest tussen de kinderen en de vader, maar dit is niet goed verlopen. In het kader van de echtscheiding is bij beschikking van 1 maart 2022 een ondertoezichtstelling uitgesproken om te onderzoeken of contactherstel tussen de vader en de kinderen mogelijk is. Partijen communiceren niet met elkaar en de moeder is bang voor de vader. Zij volgt hiervoor traumatherapie, net als de kinderen. De kinderen willen geen contact met hun vader. In de tussentijd is het onmogelijk voor de vrouw om gezagsbeslissingen te nemen, omdat de man niet meewerkt. Zo heeft zij er twee jaar over gedaan om nieuwe identiteitsbewijzen aan te vragen voor de kinderen. Dit is uiteindelijk via de WSS geregeld. Ook aanmelding bij de traumatherapie is vertraagd omdat de vader aanvankelijk toestemming weigerde.Het gaat beter met de kinderen sinds zij traumatherapie ontvangen. Het is nu niet het juiste moment om het contact met vader weer te herstellen. De moeder verzoekt het verzoek van de vader om een omgangsregeling af te wijzen.
De vader ontkent alles wat in het verleden is voorgevallen en daarom is het niet mogelijk om stappen te zetten richting de toekomst. Het is kwalijk dat vader de beschadiging van de kinderen ontkent. De kinderen leven in grote sociale angst en het gevoel van veiligheid is er momenteel niet, omdat vader ook belast is met het gezag. Gelet op de huidige situatie is het niet de verwachting dat er contactherstel tussen de ouders en de vader en de minderjarigen zal plaatsvinden binnen een redelijke termijn, zodat het gezag van vader beëindigd dient te worden.
Het vaststellen van een informatieregeling zal het gevoel van veiligheid van de minderjarigen aantasten. De therapie moet vanuit een rustige situatie plaatsvinden zodat deze de grootste kans van slagen heeft. Het behouden van het gezamenlijk gezag en het vaststellen van een contact- of informatieregeling zal de therapie mogelijk op een negatieve manier beïnvloeden. Indien de rechtbank wel overgaat tot het vaststellen van een informatieregeling, dan dient vader slechts één keer per jaar of half jaar van informatie te worden voorzien.
4.2.
De vader
De vader betwist dat sprake is geweest van huiselijk geweld. De zaak tegen de vader waarin moeder aangifte heeft gedaan van mishandeling is door de officier van justitie geseponeerd.
Het verzoek van de moeder tot beëindiging van het gezamenlijk gezag is prematuur, nu nog op geen enkele wijze is gewerkt aan de doelen van de OTS. De man heeft nog niets van de WSS vernomen en wordt door de WSS niet betrokken bij de OTS. De man wacht op stappen van de WSS welke zien op contactherstel en verbetering van de communicatie. Bezwaarlijk kan het stilzitten van de WSS nu leiden tot het oordeel dat beëindiging van het gezamenlijk gezag over de kinderen in het belang van de kinderen is.
Ten aanzien van het aanvragen van een identiteitsbewijs en de aanmelding bij traumatherapie is met de vader hierover niet goed gecommuniceerd. Dit dateert ook van voor de ondertoezichtstelling. Communiceren via de telefoon met de vader is lastig want hij is slechthorend. Als persoonlijk wordt uitgelegd dan wordt het begrepen en wordt er meegewerkt door de vader. Zodra voor de vader duidelijk was wat van hem werd verwacht, heeft hij toestemming gegeven voor de aanvraag van de identiteitsbewijzen en de traumatherapie.
De vader verzoekt de rechtbank een zorg- en contactregeling vast te stellen. Bij echtscheidingsbeschikking is dit door de rechtbank afgewezen, omdat partijen hadden aangegeven de regie op dit punt over te laten aan de WSS. Echter heeft vader tot op heden de berichten van de WSS afgewacht, maar zij hebben nog geen stappen ondernomen gericht op contactherstel. De vader heeft de kinderen al twee jaar niet gezien en zou ze graag weer willen zien.
De vader ontvangt tevens geen informatie over zijn kinderen.
4.3.
De WSS
De WSS heeft aangegeven dat de kinderen zeer beschadigd zijn. Er is een kleine vooruitgang te zien sinds de kinderen trauma- en cognitieve gedragstherapie volgen. De behandelaren hebben aangegeven dat zij mogelijk nog jarenlange therapie nodig hebben om te verwerken wat zij hebben meegemaakt. De kinderen hebben aangegeven dat zij zich door vader jarenlang niet gehoord en gezien hebben gevoeld en getuige zijn geweest van fysiek geweld en gekleineerd zijn door vader. Ook ontvangen zij nog regelmatig appberichten van vader, de laatste dateert van oktober. De kinderen verwachten dat vader nooit zal accepteren dat ouders gescheiden zijn.
Het contactherstel tussen de kinderen en de vader zal op dit moment geforceerd zijn. De kinderen willen op dit moment geen contact en hebben aangegeven dat zij in hun gevoel van veiligheid worden aangetast als vader weet waar zij verblijven. De wens van de kinderen dient zwaar te wegen.
In het contact met vader vervalt vader telkens in zijn oude patroon waarin hij de kinderen onder druk zet en moeder overal de schuld van geeft. De WSS heeft zelf één keer telefonisch contact gezocht met vader. Verder heeft de WSS het contact met vader overgelaten aan de al betrokken hulpverlening. De hulpverlening heeft echter aangegeven dat vader slecht bereikbaar is en telkens wisselt van telefoonnummer.
De gezagsbeslissingen die sinds de OTS gemaakt moesten worden zijn buiten vader om gegaan. Er is geprobeerd contact te krijgen met vader hierover, maar hij wilde alleen meewerken op voorwaarde dat hij contact had met de kinderen. De hulpverlening heeft dit niet alleen telefonisch geprobeerd, maar is ook bij vader thuis geweest. Vader zag dan bijvoorbeeld het nut van therapieën voor de kinderen niet in en wilde zijn medewerking daaraan niet verlenen.
De kinderen willen niet dat vader wordt voorzien van informatie over hen. Indien zij dit zouden willen kunnen ze vader zelf ook appen, ze hebben hier immers de leeftijd voor. Het is volgens de WSS van belang dat naar de kinderen wordt geluisterd, omdat therapie anders geen effect zal hebben.
Het klopt dat de WSS de vader niet voldoende heeft geïnformeerd over de kinderen. De reden hierachter is dat de WSS in contact wilde blijven met de kinderen en de WSS bij het delen van informatie met de vader mogelijk uit contact zou raken. Daarnaast is het vanwege de taalbarrière moeilijk om in contact te komen met vader.

5.De beoordeling

Gezag
5.1.
Ingevolgde artikel 1:251a van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter na ontbinding van het huwelijk anders dan door de dood of na scheiding van tafel en bed op verzoek van de ouders of van een van hen bepalen dat het gezag over een kind aan één van hen toekomt indien:
er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of
wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
5.2.
De rechtbank acht het prematuur om het gezamenlijk gezag te beëindigen. Begin maart 2022 is de ondertoezichtstelling van de kinderen uitgesproken. Er is de afgelopen periode door de WSS en andere hulpverlening gewerkt aan het welzijn en de ontwikkeling van de kinderen. Daarin zijn goede stappen gezet. De kinderen gaan weer naar school en door de traumatherapie gaat het nu langzaamaan beter met ze. Aan de doelen van de ondertoezichtstelling die zien op de vader is echter nog niet gewerkt. Dat is op zich begrijpelijk omdat niet aan alle doelen tegelijk gewerkt kan worden. De rechtbank is echter van oordeel dat voordat kan worden bepaald wat ten aanzien van het gezag in het belang van de kinderen noodzakelijk is, wel eerst door de WSS aan de doelen ten aanzien van de vader gewerkt moet worden. Daarvoor is nodig dat de vader door de WSS betrokken gaat worden bij de ondertoezichtstelling en ook geïnformeerd gaat worden over de problematiek van de kinderen.
De rechtbank acht niet vast komen te staan dat de vader de afgelopen periode gezagsbeslissingen zoals de aanvraag van identiteitsbewijzen en het opstarten van therapie voor de kinderen opzettelijk heeft geblokkeerd. Weliswaar heeft het enige tijd geduurd voordat er instemming van de vader is verkregen, maar daarbij lijkt de slechthorendheid van de vader en het onvoldoende betrekken van de vader bij de noodzaak van deze beslissingen een rol te hebben gespeeld.
De rechtbank wijst het verzoek van de moeder dus af.
Zorgregeling
5.3.
In de echtscheidingsbeschikking van 9 maart 2022 is het verzoek van de vader om een zorgregeling afgewezen omdat een ondertoezichtstelling is uitgesproken en de ouders het ermee eens waren dat de regie over een eventuele contactregeling tussen de kinderen en hun vader het beste aan de WSS kan worden overgelaten. Tot op heden heeft de WSS nog geen stappen gezet in contactherstel tussen vader en de kinderen. Dat is de reden dat de vader de rechtbank verzoekt om regeling vast te leggen waarbij het contact tussen hem en de kinderen voorzichtig wordt opgebouwd.
5.4.
Ingevolge artikel 1:253a lid 1 BW kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag aan de rechter worden voorgelegd. De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Ingevolge het tweede lid van voornoemd artikel kan de rechtbank op verzoek van (een van) de ouders een regeling vaststellen inzake de uitoefening van het ouderlijk gezag. De regeling kan een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken omvatten.
5.5.
De rechtbank overweegt dat de rechtbank op grond van artikel 1:253a lid 2 sub b BW het een ouder tijdelijk kan verbieden contact met de kinderen te hebben indien voldaan is aan de criteria genoemd in artikel 1:377a lid 3 BW. Op grond van artikel 1:377a lid 3 BW ontzegt de rechtbank het recht op omgang slechts indien omgang ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van het kind, indien de ouder kennelijk ongeschikt of kennelijk niet in staat moet worden geacht tot omgang, indien het kind dat twaalf jaren of ouder is, bij zijn verhoor van ernstige bezwaren tegen omgang met zijn ouder heeft doen blijken of indien omgang anderszins in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind. De rechtbank dient deze gronden ook toe te passen bij een afwijzing van een verzoek om een zorg/contactregeling.
5.6.
De rechtbank is met de WSS van oordeel dat het opleggen van contact tussen de vader en de kinderen op dit moment ernstig nadeel zal opleveren voor de geestelijke ontwikkeling van de kinderen. De kinderen zitten nog midden in hun proces om te verwerken wat zij allemaal hebben meegemaakt. Het gaat net wat beter met ze maar ze hebben nog een lange weg te gaan. De kinderen hebben ook zelf aan de kinderrechter uitgelegd dat zij nog niet klaar zijn voor contact met hun vader en daar op dit moment ook nog geen behoefte aan hebben. De rechtbank wijst het verzoek van de vader dan ook af. De rechtbank laat de regie bij de WSS over of en wanneer gewerkt kan gaan worden aan contactherstel tussen de kinderen en de vader.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
wijst de verzoeken af.
Deze beschikking is gegeven door de rechter mr. C.C.M. Oude Hengel, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. L. Scherphof, griffier, op 26 januari 2023. [1]

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).