In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 12 januari 2023 uitspraak gedaan over een vordering tot overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Veszprém Regional Court in Hongarije. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 8 november 2022. De opgeëiste persoon, geboren in Hongarije in 1993, was in Nederland verblijvend en werd bijgestaan door zijn raadsman tijdens de zitting op 29 december 2022. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon niet in persoon aanwezig was bij de procedure die leidde tot het arrest van het Veszprém Regional Court, waardoor de rechtbank niet kon vaststellen dat hij op de hoogte was van zijn recht op verzet of hoger beroep. Dit leidde tot de conclusie dat de overlevering op basis van artikel 12 van de Overleveringswet (OLW) geweigerd moest worden, omdat de verdedigingsrechten van de opgeëiste persoon in het geding waren. De rechtbank heeft de overlevering geweigerd en het bevel tot gevangenhouding opgeheven. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren, en de griffier heeft de uitspraak genoteerd. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om het onderzoek ter zitting te heropenen, aangezien er al vragen waren gesteld door het Internationaal Rechtshulpcentrum.