ECLI:NL:RBAMS:2023:426

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 januari 2023
Publicatiedatum
1 februari 2023
Zaaknummer
13.268.656-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel met betrekking tot detentieomstandigheden in Litouwen

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 12 januari 2023 uitspraak gedaan over een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Litouwse autoriteiten. Het EAB is gericht op de aanhouding en overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in Litouwen in 1985, die momenteel in Nederland gedetineerd is. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Litouwse nationaliteit heeft. De behandeling van het EAB vond plaats op 29 december 2022, waarbij het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door officier van justitie mr. N.R. Bakkenes. De opgeëiste persoon was niet aanwezig, maar werd vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. Th. Boumans.

De rechtbank heeft de termijn voor de uitspraak met 30 dagen verlengd en onderzocht de grondslag en inhoud van het EAB. Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan illegale handel in verdovende middelen, een feit dat onder de Overleveringswet valt. De rechtbank oordeelde dat er geen onderzoek naar dubbele strafbaarheid nodig was, aangezien het feit op de lijst van bijlage 1 bij de Overleveringswet staat.

De raadsman voerde aan dat de detentieomstandigheden in Litouwen onmenselijk zijn en dat er een reëel gevaar bestaat voor de opgeëiste persoon. De rechtbank verwierp dit verweer, verwijzend naar eerdere uitspraken waarin was geoordeeld dat er geen reëel gevaar meer bestaat voor onmenselijke behandeling van opgeëiste personen in Litouwen. De rechtbank concludeerde dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank staat daarom de overlevering toe aan de Litouwse autoriteiten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13.268.656-22
RK nummer: 22/4693
Datum uitspraak: 12 januari 2023
UITSPRAAK
op de vordering van de officier van justitie van 2 november 2022 bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1] Dit EAB is uitgevaardigd op 10 oktober 2022 door
Office of the Prosecutor General of the Republic of Lithuania(Litouwen) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren in te [geboorteplaats] (Litouwen) op [geboortedag] 1985,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in [detentieplaats] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 29 december 2022. Het openbaar ministerie heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. N.R. Bakkenes, officier van justitie. De opgeëiste persoon heeft afstand gedaan van zijn recht om ter zitting aanwezig te zijn. Hij is vertegenwoordigd door zijn gemachtigd raadsman, mr. Th. Boumans, advocaat in Heerlen, die waarnam voor mr. L.J.L.M. Dacier, eveneens advocaat in Heerlen.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Litouwse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een
ruling issued by the District Court of Vilnius Region, Chamber of Trakai on 22 August 2022, reference: pre-trial investigation No. 01-1-28924-21.
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Litouws recht strafbaar feit. Dit feit is omschreven in het EAB. [3]

4.Strafbaarheid: feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW

De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst het strafbare feit aan als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. Het feit valt op deze lijst onder nummer 5, te weten:
illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen
Uit het EAB volgt dat op dit feit naar het recht van Litouwen een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

5.Artikel 11 OLW; detentieomstandigheden

Door de raadsman is namens de opgeëiste persoon aangevoerd dat geen gevolg aan het overleveringsverzoek moet worden gegeven omdat de opgeëiste persoon eerder in Litouwen heeft vastgezeten en toen met erbarmelijke detentieomstandigheden is geconfronteerd. Er was onder meer sprake van mishandelingen en corruptie. Er is daarom sprake van een reëel gevaar op een onmenselijke of vernederende behandeling, indien de opgeëiste persoon aan Litouwen wordt overgeleverd en daar wordt gedetineerd.
Bij uitspraak van 2 juni 2020 [4] heeft de rechtbank geoordeeld dat geen reëel gevaar meer bestaat voor een onmenselijke of vernederende behandeling, zoals bedoeld in artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, ten aanzien van opgeëiste personen die na overlevering in Litouwen gedetineerd worden.
Evenmin zijn er thans objectieve, betrouwbare, nauwkeurige en naar behoren bijgewerkte gegevens voorhanden, op grond waarvan kan worden aangenomen dat personen die na hun overlevering aan Litouwen worden gedetineerd onmenselijk of vernederend worden behandeld.
Met de officier van justitie is de rechtbank dus van oordeel dat het verweer niet slaagt.

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Prosecutor General of the Republic of Lithuania(Litouwen) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. M. van Mourik, voorzitter,
mrs. P. van Kesteren en M.E. van Rijn-Tonino, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Y.M.E. Jurgens, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 12 januari 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.