ECLI:NL:RBAMS:2023:442

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 februari 2023
Publicatiedatum
2 februari 2023
Zaaknummer
C/13/686831 / HA ZA 20-724
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medische aansprakelijkheid en benoeming deskundige in tandheelkundige behandeling

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, staat de medische aansprakelijkheid van tandartsen ter discussie. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.H.J.M. Dohmen, heeft een klacht ingediend tegen de maatschap Qyom Amsterdam en de Nationale Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V. De zaak betreft een behandeling van een diepe beet door verschillende tandartsen, waarbij de vraag is of er conform de professionele standaard is gehandeld. De rechtbank heeft eerder een tussenvonnis gewezen waarin behoefte aan deskundige voorlichting werd geuit. Partijen hebben vervolgens voorstellen gedaan voor deskundigen, maar er was geen overeenstemming over de benoeming. Uiteindelijk heeft de rechtbank dr. S. Smeekens benoemd als deskundige, na te hebben vastgesteld dat de eerder voorgestelde deskundige, dr. B. Derksen, minder geschikt was vanwege een lange wachtlijst en een mogelijke belangenverstrengeling. De rechtbank heeft de deskundige gevraagd om de behandeling en de bijbehorende vragen te onderzoeken, waarbij de nadruk ligt op de professionele standaard en de behandelopties die aan de eiseres zijn gepresenteerd. De rechtbank heeft ook de kosten van het deskundigenonderzoek geregeld, waarbij de eiseres verantwoordelijk is voor het voorschot. De zaak is aangehouden voor verdere beoordeling na het deskundigenonderzoek.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
Vonnis in hoofdzaak en vrijwaring van 1 februari 2023
in de zaak met zaaknummer / rolnummer: C/13/686831 / HA ZA 20-724 van
[eiseres],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiseres,
advocaat mr. E.H.J.M. Dohmen te Roermond,
tegen
1. maatschap
MAATSCHAP QYOM AMSTERDAM,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. J.E. van de Wint te Amsterdam,
2.
[gedaagde 2 in de hoofdzaak en eiser 2 in de vrijwaringszaak],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
advocaat mr. J.E. van de Wint te Amsterdam,
3.
[gedaagde 3 in de hoofdzaak en eiser 3 in de vrijwaringszaak],
wonende te [woonplaats 3] ,
gedaagde,
advocaat mr. J.E. van de Wint te Amsterdam,
4.
[gedaagde 4 in de hoofdzaak en eiser 4 in de vrijwaringszaak],
wonende te [woonplaats 4] (Turkijke),
gedaagde,
advocaat mr. J.E. van de Wint te Amsterdam,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NATIONALE NEDERLANDEN SCHADEVERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V.,gevestigd te 's-Gravenhage,
gedaagde,
advocaat mr. C.W. Gijsbers te 's-Gravenhage,
en in de vrijwaringszaak met zaaknummer / rolnummer C/13/692374 / HA ZA 20-1102 van
1. maatschap
MAATSCHAP QYOM AMSTERDAM,
gevestigd te Amsterdam,
2.
[gedaagde 2 in de hoofdzaak en eiser 2 in de vrijwaringszaak],
wonende te [woonplaats 2] ,
3.
[gedaagde 3 in de hoofdzaak en eiser 3 in de vrijwaringszaak],
wonende te [woonplaats 3] ,
4.
[gedaagde 4 in de hoofdzaak en eiser 4 in de vrijwaringszaak],
wonende te [woonplaats 4] (Turkije),
eisers,
advocaat mr. J.E. van de Wint te Amsterdam,
tegen
de naamloze vennootschap
NATIONALE NEDERLANDEN SCHADEVERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te Den Haag,
gedaagde,
advocaat mr. C.W. Gijsbers te 's-Gravenhage.
Partijen zullen hierna [eiseres] , Qyom c.s. en NN genoemd worden. Voor zover gedaagden in de hoofdzaak, tevens eiseres in vrijwaring afzonderlijk worden bedoeld zullen zij hierna de maatschap, [gedaagde 2 in de hoofdzaak en eiser 2 in de vrijwaringszaak] , [gedaagde 3 in de hoofdzaak en eiser 3 in de vrijwaringszaak] en [gedaagde 4 in de hoofdzaak en eiser 4 in de vrijwaringszaak] worden genoemd.

1.De procedure in de hoofdzaak

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 3 augustus 2022, met de daarin genoemde stukken,
  • de akte na tussenvonnis van [eiseres] van 28 september 2022,
  • de akte na tussenvonnis van NN van 28 september 2022,
  • de akte naar aanleiding van de beslissing bij randnummer 5.24 van het vonnis van
3 augustus 2022 van Qyom c.s. van 28 september 2022,
  • de antwoordakte van Qyom c.s. van 26 oktober 2022,
  • de antwoordakte na tussenvonnis van NN van 9 november 2022,
  • de antwoordakte van [eiseres] van 9 november 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De procedure in de vrijwaringszaak

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 3 augustus 2022 met de daarin genoemde stukken.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De verdere beoordeling

In de hoofdzaak

3.1.
De rechtbank volhardt in hetgeen is overwogen en beslist in het eerder in deze zaak gewezen tussenvonnis van 3 augustus 2022 (hierna: het tussenvonnis).
3.2.
In het tussenvonnis heeft de rechtbank overwogen behoefte te hebben aan nadere deskundige voorlichting. Zoals verzocht hebben partijen zich vervolgens bij akte uitgelaten over de persoon van de in te schakelen deskundige alsmede de aan deze voor te leggen vragen, en hebben zij vervolgens bij antwoordakte op elkaars aktes gereageerd.
Ten aanzien van de persoon van de te benoemen deskundige
3.3.
Over de persoon die tot deskundige dient te worden benoemd hebben partijen geen overeenstemming bereikt. In haar akte na tussenvonnis heeft [eiseres] voorgesteld om dr. B. Derksen (hierna: Derksen), Tandarts-Implantoloog, Restuaratief Tandarts en Gnatoloog, als deskundige te benoemen. Als alternatief stelt [eiseres] dr. S. Smeekens voor. NN stelt onafhankelijk van [eiseres] eveneens voor om Derksen te benoemen. Qyom c.s. acht de door de andere partijen voorgestelde deskundigen niet acceptabel. De informatie waarmee hun veronderstelde deskundige capaciteiten wordt onderbouwd is volgens hen ontoereikend waardoor er niet tot geschiktheid van deze personen kan worden geconcludeerd en bovendien kan volgens hen aan de onafhankelijkheid van de genoemde kandidaten worden getwijfeld. Qyom c.s. meent dat de benoeming van een onafhankelijke deskundige aan de rechtbank dient te worden overgelaten.
3.4.
De rechtbank constateert dat zowel [eiseres] als NN Derksen een geschikte deskundige vinden. Nu Derksen echter desgevraagd heeft aangegeven een erg lange wachtlijst te hebben en bovendien een bekende te zijn van één van de tandartsen van Qyom c.s., acht de rechtbank Derksen minder geschikt. Nu er door NN en Qyom c.s. geen concrete bezwaren zijn geuit tegen de als alternatief voorgestelde Smeekens en aangezien niet van diens ongeschiktheid of gebrek aan onpartijdigheid is gebleken en Smeekens zich desgevraagd, via zijn assistente/secretaresse, aan de griffier bereid heeft getoond om als deskundige op te treden, zal de rechtbank overgaan tot benoeming van Smeekens als deskundige in deze zaak.
Met betrekking tot de aan de deskundige voor te leggen vraagstelling
3.5.
[eiseres] en Qyom c.s. konden zich vinden in de door de rechtbank in het tussenvonnis geformuleerde vraagstelling. NN heeft bij akte na tussenvonnis opmerkingen gemaakt ten aanzien van de voorgestelde vraagstelling en enkele aanvullende vragen geformuleerd. Hierop heeft [eiseres] bij antwoordakte gereageerd. Qyom c.s. is niet nader ingegaan op de door NN voorgestelde wijzigingen/aanvullingen.
3.6.
De rechtbank zal de voorstellen van NN tot wijziging/aanvulling van de vraagstelling, waartegen [eiseres] geen bezwaren heeft, overnemen. Ten aanzien van de voorgestelde wijzigingen/aanvullingen waartegen [eiseres] wel bezwaren heeft geuit, wordt als volgt overwogen.
Ten aanzien van het medische dossier
3.7.
Het op voorhand al laten overleggen van het gehele medische dossier acht de rechtbank niet nodig. Het zal aan de deskundige worden overgelaten om te bepalen welke (aanvullende) medische stukken hij nog wenst te ontvangen. Hiertoe zal, op verzoek van NN, de vraag 0 aan de vraagstelling worden toegevoegd.
Algemene opmerkingen die onder de aandacht van de deskundige behoren te worden gebracht
3.8.
NN acht het van belang dat bij de te formuleren vraagstelling tevens aandacht wordt besteed aan de volgende omstandigheden:
- dat [eiseres] geen ingrijpende behandeling wilde zoals een operatie,
- dat [eiseres] beschikte over een klein budget, hetgeen van invloed is geweest op de behandeling die is ingezet,
-dat [eiseres] volgens de tandartsen van Qyom nog niet was uitbehandeld ten tijde van de second opinion,
-en dat de vraag centraal dient te staan of gehandeld is zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot kan worden verwacht.
Hiertegenover voert [eiseres] aan dat in dat geval eveneens in aanmerking dient te worden genomen:
-dat [eiseres] de volledige kosten van de behandeling heeft voldaan (wat volgens haar niet duidt op een budget probleem)
-dat de kosten bij een gecombineerde behandeling (orthodontie met ortognathe chirurgie) lager zouden zijn geweest dan thans het geval is geweest omdat die behandeling wel vergoed zou worden vanuit de basiszorgverzekering,
-dat partijen verschillen van mening over de vraag of [eiseres] op het moment van het vragen van de second opinion al uitbehandeld was of niet, nu [eiseres] meent dat zij toen was uitbehandeld nu de second opinion van De Winter werd gevraagd daags voordat de beugel eruit zou gaan,
-dat indien wel ervan zou worden uitgegaan dat [eiseres] nog niet was uitbehandeld ten tijde van de second opinion, de deskundige zich eveneens erover zou dienen uit te laten hoe zich een langere behandeltermijn van vijf jaar verhoudt tot de algemeen geaccepteerde behandeltermijnen, zulks ook in het kader van de vraagstelling of er gehandeld is zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot kan worden verwacht.
3.9.
De rechtbank is van oordeel dat de hiervoor door NN en [eiseres] genoemde omstandigheden bij deze nog eens extra onder de aandacht van de deskundige zijn gebracht en verder al voldoende duidelijk naar voren komen in de (gewijzigde) definitieve vraagstelling zoals hierna in de beslissing vermeld.
Volgorde vraagstelling
3.10.
NN stelt voor om vraag 4 als eerste aan de deskundige voor te leggen. In het door NN gestelde ziet de rechtbank echter geen aanleiding om de volgorde van de aan de deskundige te stellen vragen aan te passen.
Vraag 1 sub b
3.11.
Deze vraag zal met inachtneming van de opmerking van NN ten aanzien van de ruimere gestelde diagnose maar eveneens met inachtneming van de opmerking van [eiseres] om de meest ernstigste afwijking niet uit het oog te verliezen als hierna in de beslissing vermeld worden aangepast.
Vraag 1 sub e
3.12.
Deze vraag zal met inachtneming van de opmerkingen van zowel NN als [eiseres] als hierna vermeld worden aangepast. Met [eiseres] is de rechtbank daarbij van oordeel dat eveneens relevant is de vraag welke kosten onder de zorgverzekeraar van [eiseres] gebracht hadden kunnen worden. Ook is de rechtbank van oordeel dat de vraag naar de meest aangewezen behandelmethode dient te worden gehandhaafd, zij het onder toevoeging van de zinsnede
in dit concrete geval.
Hoor en wederhoor en de leidraad deskundigen
3.13.
NN heeft verder verzocht de deskundige te instrueren om, indien hij besluit in het kader van zijn onderzoek om [eiseres] te horen, de deskundige tevens contact dient op te nemen met [gedaagde 4 in de hoofdzaak en eiser 4 in de vrijwaringszaak] , [gedaagde 3 in de hoofdzaak en eiser 3 in de vrijwaringszaak] en [gedaagde 2 in de hoofdzaak en eiser 2 in de vrijwaringszaak] zodat ook zij kunnen worden gehoord, dit in verband met het in acht te nemen beginsel van hoor en wederhoor en de totstandkoming van een evenwichtig rapport. Hierin kan ook [eiseres] zich vinden. De rechtbank zal dat als hierna onder 4.7 vermeld, expliciet onder de aandacht van de deskundigen brengen.
Ook zal de deskundige, zoals door NN verzocht, dienen te rapporteren conform de Leidraad deskundigen in civiele zaken. Hierop wordt de deskundige separaat nog gewezen in hierna vermelde beslissing onder 4.8.
3.14.
Met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen, zal aan de deskundige de hierna in de beslissing vermelde vraagstelling ter beantwoording worden voorgelegd.
Ten aanzien van de kosten
3.15.
Uitsluitend NN heeft zich over de kosten van het voorschot van de deskundige uitgelaten en betoogt dat [eiseres] conform de hoofdregel als verwoord in artikel 195 Rv de kosten van het deskundigenonderzoek dient te dragen. De rechtbank volgt NN daarin en [eiseres] heeft zich hiertegen ook niet verzet.
In het hierna volgende zal daarom worden bepaald dat het door de deskundige te bepalen voorschot van de kosten van zijn onderzoek door [eiseres] moet worden betaald.
Overigens
3.16.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader in de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
3.17.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
In de vrijwaringszaak
3.18.
Iedere verdere beslissing za worden aangehouden.

4.De beslissing

De rechtbank
In de hoofdzaak
4.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
Inleiding
In deze zaak staat het handelen van de tandartsen [gedaagde 3 in de hoofdzaak en eiser 3 in de vrijwaringszaak] , [gedaagde 4 in de hoofdzaak en eiser 4 in de vrijwaringszaak] en [gedaagde 2 in de hoofdzaak en eiser 2 in de vrijwaringszaak] , verbonden aan tandartsenpraktijk Qyom ter discussie. Uw onderzoek(s-rapport) heeft als doel dat de rechter over het handelen van de betrokken tandartsen kan oordelen; is er conform de professionele standaard gehandeld door de tandartsen? Het handelen van de betrokken tandartsen moet de rechter toetsen aan een norm die geduid wordt als de norm van het goed hulpverlenerschap. Die norm vereist kennis van de medisch professionele standaard en de manier waarop de betrokken tandartsen de geneeskundige behandeling hebben verricht. Om die toets te kunnen doen, is het noodzakelijk dat de rechter door u als medische deskundige wordt voorgelicht, om zo voorzien te worden van feitelijke informatie over de medische praktijk en het handelen van de betrokken tandartsen. U wordt als medisch deskundige niet gevraagd om te oordelen over de aansprakelijkheid. Bij uw beoordeling moet u dan ook uit gaan van objectieve maatstaven. Leeftijd, rang en ervaring van de tandartsen zijn voor de toets niet van belang.
In dit kader worden u onderstaande vragen gesteld. Het zal niet mogelijk zijn om alle vragen met zekerheid te beantwoorden. Van u wordt ook niet gevraagd zekerheid te geven. Wel wordt gevraagd of u, vanuit uw kennis en ervaring op uw vakgebied, de geformuleerde vragen wilt beantwoorden, naar de stand van de wetenschap op het moment waarop de geneeskundige behandeling plaats had en de toentertijd binnen de beroepsgroep van tandartsen heersende opvattingen en gebruiken, uw antwoorden te motiveren en zo mogelijk te verwijzen naar relevante literatuur.
Het begrip ‘medisch professionele standaard’ moet u steeds opvatten als het geheel van regels en normen waaraan de hulpverlener is gehouden, die blijken uit de opleiding(s-eisen) voor medici, inzichten en ervaring uit de geneeskundige praktijk, wetenschappelijke literatuur, protocollen en gedragsregels die gelden op het moment dat de behandeling wordt uitgevoerd.
Diagnose/aandoening
Bij [eiseres] heeft [gedaagde 3 in de hoofdzaak en eiser 3 in de vrijwaringszaak] in ieder geval op 21 augustus 2002 een diepe beet vastgesteld naast de diagnoses disto occlusie, crowding onder- en bovenfront, steilstand 11/2, agenesie 12/22, binnenbeet 34/35 en diverse rotaties.
Vraag 0
Bent u in staat uw onderzoek te verrichten op grond van de thans aan u verstrekte informatie? Zo niet, welke aanvullende informatie heeft u nodig om dat te kunnen doen? Wilt u deze informatie dan bij of via partijen opvragen en deze in uw rapportage vermelden dan wel zelf opvragen bij de behandeld sector dan wel de tandartsen na een door [eiseres] te verstrekken machtiging?
Hoe hoort het in het algemeen te gaan?
Vraag 1
a. Kunt u voor de verschillende stadia van de geneeskundige behandeling waar het hier over gaat, aangeven waaruit de behandeling gelet op de gestelde diagnose, waaronder de diepe beet in de mate waarin die bij [eiseres] aanwezig was, en het doel van de behandeling zou moeten bestaan volgens de binnen de beroepsgroep bestaande professionele standaard en hoe lang een dergelijke behandeling doorgaans duurt?
b. Wilt u daarbij zoveel mogelijk verwijzen naar richtlijnen, protocollen en literatuur, en de (digitale) vindplaats daarvan vermelden?
c. Kunt u bij de verschillende stadia van de geneeskundige behandeling aangeven of met de bepaalde handelwijze beoogd wordt een specifiek omschreven medisch doel te bereiken?
d. Zo ja, welk doel?
e. Zijn er meerdere mogelijkheden van behandeling? Zo ja, wat was in dit concrete geval de meest aangewezen behandelmethode? Is het antwoord op voornoemde vraag anders, indien als uitgangspunt dient te worden genomen dat een beperkt budget voorhanden was en/of de patiënt heeft aangegeven in het kader van de behandelingen in ieder geval geen operatieve ingreep te willen laten uitvoeren, ervan uitgaande dat de patiënt volledig en juist is geïnformeerd en voorgelicht over alle behandelopties, inclusief eventueel daaraan verbonden risico’s alsook de bij die verschillende behandelopties horende kosten en eventuele vergoedingsaanspraken vanuit de (basis)zorgverzekering?
f. Zo ja, voor welke mogelijke behandeling is in dit geval gekozen?
g. Kunt u aangeven of er binnen de beroepsgroep bestaande medisch professionele standaard iets bekend is over het verschil in resultaat van de behandelingen? Wilt u bij de beantwoording van deze vraag rekening houden met hetgeen destijds, bij aanvang van de behandeling, bekend was over het verschil in resultaat van de behandelingen?
Vraag 2
a. Kunt u aangeven hoe betrokkene, conform hetgeen in de beroepsgroep gebruikelijk is, had moeten worden geïnformeerd over de behandelopties, de behandelduur, de voortgang van de behandeling en het te verwachten resultaat?
b. Zou een redelijk handelend patiënt hebben afgezien van de behandeling indien de patiënt vooraf op de onder sub (a) gestelde wijze zou zijn geïnformeerd?
Vraag 3
Is het overeenkomstig de op dat moment geldende professionele standaard om een diepe beet, zoals die heeft bestaan bij [eiseres] , te behandelen zonder operatieve ingreep maar door middel van de behandeling die is ingezet?
Is het antwoord op voornoemde vraag anders, in het geval een operatieve ingreep niet gewenst was door [eiseres] ?
Hoe is het in dit geval gegaan?
Vraag 4
a. Kunt u op basis van de beschrijving in het medisch dossier en uw bevindingen bij eventueel lichamelijk onderzoek, voor zover verricht, een beschrijving geven van de verschillende stadia van de geneeskundige behandeling, zoveel mogelijk uitgesplitst per tandarts, zoals verricht bij betrokkene? Kunt u tevens op basis van de beschrijving in het medisch dossier en uw bevindingen een beschrijving geven van de wens van [eiseres] destijds, een korte omschrijving of overzicht geven van de ondergane behandelingen na het uitbrengen van de second opinion alsmede aangeven in welk stadium de door Qyom c.s. uit te voeren behandeling zich op het moment van het vragen van de second opinion bevond?
b. Voor zover een handeling niet duidelijk is, wilt u dit dan aangeven onder opgave van redenen?
c. Is het voor u mogelijk aan te geven hoe betrokkene geïnformeerd is over de behandelopties, de behandelduur, de voortgang van de behandeling en het te verwachten resultaat?
Vraag 5 U moet deze vraag zo feitelijk mogelijk beantwoorden. U hoeft niet aan te geven in hoeverre een eventuele afwijking aanvaardbaar, redelijk of verwijtbaar is.
a. Kunt u aangeven of naar uw oordeel de behandelend tandartsen, zoveel mogelijk uitgesplitst per tandarts, hebben gehandeld volgens de op dat moment voor hen geldende professionele standaard? Dit betreft zowel de orthodontische behandeling, de plaatsing van de implantaten 12 en 22 door [gedaagde 2 in de hoofdzaak en eiser 2 in de vrijwaringszaak] , als de door [gedaagde 4 in de hoofdzaak en eiser 4 in de vrijwaringszaak] geplaatste kronen in de zijlingse delen.
b. Zo nee, wat is hiervan het (medische) gevolg?
c. Als er niet volgens de professionele standaard is gehandeld, kunt u dan aangeven in hoeverre dat niet is gebeurd en hoe er anders had moeten en kunnen worden gehandeld?
Vraag 6
a. Kunt u aangeven of het later verwijderen en opnieuw plaatsen van implantaten 12 en 22 medisch noodzakelijk was, en, zo ja, in hoeverre die noodzaak is toe te schrijven aan de wijze van behandelen door [gedaagde 3 in de hoofdzaak en eiser 3 in de vrijwaringszaak] , [gedaagde 4 in de hoofdzaak en eiser 4 in de vrijwaringszaak] en/of [gedaagde 2 in de hoofdzaak en eiser 2 in de vrijwaringszaak] dan wel ook zonder behandeling door deze tandartsen geïndiceerd zou zijn geweest?
b. Kunt u aangeven of het laten vervangen van de kronen 17 en 15 medisch noodzakelijk was en, zo ja, in hoeverre die noodzaak is toe te schrijven aan de wijze van behandelen door [gedaagde 3 in de hoofdzaak en eiser 3 in de vrijwaringszaak] , [gedaagde 4 in de hoofdzaak en eiser 4 in de vrijwaringszaak] en/of [gedaagde 2 in de hoofdzaak en eiser 2 in de vrijwaringszaak] dan wel dat deze ook zonder behandeling door deze tandartsen geïndiceerd zou zijn geweest?
c. Kunt u aangeven of het verlies van element 16 is toe te schrijven aan de behandelwijze van [gedaagde 3 in de hoofdzaak en eiser 3 in de vrijwaringszaak] , [gedaagde 4 in de hoofdzaak en eiser 4 in de vrijwaringszaak] en/of [gedaagde 2 in de hoofdzaak en eiser 2 in de vrijwaringszaak] dan wel dat dit ook zonder handelen van deze tandartsen zou zijn gebeurd?
d. Zullen in uw optiek de elementen 11 en 21 alsnog verwijderd en vervangen moeten worden? Zo ja, is dat toe te schrijven aan de behandelwijze van [gedaagde 3 in de hoofdzaak en eiser 3 in de vrijwaringszaak] , [gedaagde 4 in de hoofdzaak en eiser 4 in de vrijwaringszaak] en/of [gedaagde 2 in de hoofdzaak en eiser 2 in de vrijwaringszaak] of staat het moeten vervangen van deze elementen los van de behandeling van deze tandartsen?
Slotvraag
Heeft u nog opmerkingen die van belang zouden kunnen zijn voor de beoordeling van deze zaak door de rechter?
4.2.
benoemt tot deskundige:
Drs. S. Smeekens,
p/a Kliniek en Academie voor reconstructieve tandheelkunde,
adres: Van Heemstraweg 64-E, 6641 AG Beuningen,
telefoon: 024-6752417
e-mailadres: kim@reconstructieve-tandheelkunde.nl (secretariaat),
het voorschot
4.3.
bepaalt met het oog op de vaststelling van het voorschot op de kosten van de deskundige het volgende:
  • de deskundige dient
  • de griffie zal de opgave van de deskundige vervolgens toezenden aan partijen
  • partijen kunnen desgewenst
  • indien niet of niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, wordt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige reeds nu voor alsdan vastgesteld op het door de deskundige begrote bedrag
  • indien wel tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal het voorschot worden vastgesteld bij afzonderlijke rechterlijke beslissing,
4.4.
bepaalt dat [eiseres] het voorschot dient over te maken
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
4.5.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
4.6.
bepaalt dat [eiseres] haar procesdossier in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen,
4.7.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats. Het zal ter beoordeling aan de deskundige worden overgelaten of hij het voor zijn onderzoek noodzakelijk acht om [eiseres] persoonlijk te onderzoeken en/of aanvullende vragen te stellen. Indien hij hiertoe overgaat, dan dient de deskundige eveneens contact op te nemen met [gedaagde 2 in de hoofdzaak en eiser 2 in de vrijwaringszaak] , [gedaagde 3 in de hoofdzaak en eiser 3 in de vrijwaringszaak] en [gedaagde 4 in de hoofdzaak en eiser 4 in de vrijwaringszaak] ten einde ook hen in de gelegenheid te stellen om te worden gehoord,
4.8.
wijst de deskundige er op dat:
  • de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de
  • de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
  • de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
4.9.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
4.10.
draagt de deskundige op om uiterlijk vier na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
4.11.
wijst de deskundige er op dat:
  • uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
  • dat de deskundige [eiseres] in de gelegenheid moet stellen om gebruik te maken van haar inzage- en blokkeringsrecht als bedoeld in art. 7:464 lid 2 onder b BW en, indien [eiseres] als eerste kennis wenst te nemen van het deskundigenrapport, een concept van dat rapport aan [eiseres] (eventueel onder gesloten couvert via zijn advocaat) moet toesturen en [eiseres] daarbij een termijn van twee weken moet bieden om aan te geven of [eiseres] gebruik wil maken van haar blokkeringsrecht (waarbij [eiseres] zich van commentaar op het concept moet onthouden),
  • dat, indien [eiseres] binnen die termijn mededeelt gebruik te maken van haar blokkeringsrecht, de deskundige de werkzaamheden onmiddellijk moet staken en dit aan de rechtbank moet mededelen,
  • dat, indien [eiseres] geen gebruik maakt van haar inzage- of blokkeringsrecht, de deskundige het concept van het deskundigenrapport aan de advocaten van partijen moet toezenden
4.12.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren.
In de hoofdzaak en in vrijwaring
4.13.
bepaalt dat de zaak op de (parkeer)rol zal komen van
4 oktober 2023,
4.14.
draagt de griffier op de zaak op een eerdere rol te plaatsen:
- indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is
ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen aan beide zijden op een termijn van twee
weken of
- na ontvangst ter griffie van het deskundigenbericht: voor conclusie na deskundigenbericht
aan de zijde van [eiseres] op een termijn van vier weken,
4.15.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad,
4.16.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.C. van Harmelen, rechter, bijgestaan door mr. C.L. de Rijke, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 1 februari 2023. [1]

Voetnoten

1.type: CLdR