ECLI:NL:RBAMS:2023:46

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 januari 2023
Publicatiedatum
6 januari 2023
Zaaknummer
13/752011-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel met betrekking tot strafbare feiten in Polen

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 22 juni 2022 uitspraak gedaan over een vordering ex artikel 23 Overleveringswet, ingediend door de officier van justitie. De vordering betreft de tenuitvoerlegging van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de District Court in Zamosc, Second Penal Division, op 24 april 2019. De opgeëiste persoon, geboren in Polen in 1961, is gedetineerd en heeft verklaard dat zijn personalia correct zijn en dat hij de Poolse nationaliteit bezit. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en de feiten die aan het EAB ten grondslag liggen, zijn onderzocht.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon is veroordeeld tot een vrijheidsstraf van 2 jaar, waarvan nog 1 jaar en 7 maanden en 29 dagen resteert. De feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht zijn onder andere bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, eenvoudige belediging, opzettelijk en wederrechtelijk vernielen van andermans goed, en mishandeling van de echtgenoot. De raadsman heeft aangevoerd dat de feiten niet dubbel strafbaar zijn volgens Nederlands recht, maar de rechtbank oordeelt dat de feiten wel strafbare feiten opleveren naar Nederlands recht.

De rechtbank concludeert dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank staat de overlevering van de opgeëiste persoon toe voor de feiten zoals omschreven in het EAB. De beslissing is genomen door de voorzitter en twee rechters, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/752011-19
RK nummer: 22/2122
Datum uitspraak: 22 juni 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 21 april 2022 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 24 april 2019 door
the District Court in Zamosc Second Penal Division(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1961
wonende op het adres [adres opgeëiste persoon]
gedetineerd in [detentieplaats]
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 8 juni 2022. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. K. van der Schaft.
De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. R. Zilver, advocaat te Utrecht en door een tolk in de Poolse taal.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij Poolse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een op 9 december 2016 door
the Regional Court in Janow Lubelskigewezen vonnis.
In het EAB staat vermeld dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen bij het proces dat tot de beslissing heeft geleid.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 2 jaar door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Van deze straf resteren volgens informatie van het EAB nog 1 jaar en 7 maanden en 29 dagen. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.
Dit vonnis betreft het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.

4.Strafbaarheid

Feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft de feiten niet aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De raadsman heeft ter zitting aangevoerd dat de feiten zoals omschreven in het EAB niet dubbel strafbaar zijn en dat op die grond de overlevering dient te worden geweigerd.
Volgens informatie van het EAB worden de omschreven feiten strafbaar gesteld in artikel 207 van het Poolse Wetboek van Strafrecht. In dit wetsartikel wordt gesproken over personen die zich in een afhankelijkheidssituatie bevinden en dit artikel valt onder het hoofdstuk van misdrijven tegen de familie. Een dergelijks wetsartikel is niet bekend in het Nederlandse Wetboek van Strafrecht en om die reden is het feit niet dubbel strafbaar en dient de overlevering van de opgeëiste persoon door de rechtbank te worden geweigerd.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat de in het EAB omschreven feiten strafbare feiten naar Nederlands recht opleveren zoals hierna omschreven:
-
- Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
- Eenvoudige belediging;
- Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of aan een ander toebehoort vernielen;
- Mishandeling, terwijl hij het misdrijf begaat tegen zijn echtgenoot.
Niet is vereist dat de Nederlandse delictsomschrijving overeenkomt met de delictsomschrijving in de uitvaardigende lidstaat of dat de Nederlandse delictsomschrijving in een vergelijkbare afdeling in het Wetboek van Strafrecht is geplaatst als de delictsomschrijving in de uitvaardigende lidstaat.

5.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

6.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

7.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the District Court in Zamosc Second Penal Division(Polen) voor de feiten omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. A.J.R.M. Vermolen, voorzitter,
mrs. M. van Mourik en S.E. Bauduin, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. van Loon, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 22 juni 2022.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.