ECLI:NL:RBAMS:2023:4634

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 juli 2023
Publicatiedatum
21 juli 2023
Zaaknummer
13/104487-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie met bijzondere voorwaarden en taakstraf

In de zaak tegen de verdachte, geboren in 1998, heeft de Rechtbank Amsterdam op 25 juli 2023 uitspraak gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 240 dagen, waarvan 182 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 240 uur. De zaak betreft het voorhanden hebben van een geladen vuurwapen, een Glock pistool, en munitie op 27 oktober 2022 in Amsterdam. Tijdens de zitting op 11 juli 2023 heeft de officier van justitie, mr. B.S. Selier, de vordering ingediend, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. N.C. Reehuis, pleitte voor vrijspraak. De rechtbank heeft vastgesteld dat het wapen en de munitie zijn aangetroffen onder een auto, en dat het DNA van de verdachte op het wapen is aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte het wapen voorhanden heeft gehad, ondanks zijn ontkenning. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van het feit, de recidive van de verdachte en de aanbevelingen van de reclassering. De verdachte heeft een strafblad en is eerder veroordeeld voor een vergelijkbaar feit. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling, om de kans op recidive te verminderen. De uitspraak is gedaan in het belang van de rechtsorde en de veiligheid in de samenleving.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/104487-23
Datum uitspraak: 25 juli 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1998,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het [adres]

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 11 juli 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. B.S. Selier en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. N.C. Reehuis naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 27 oktober 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een (geladen) pistool, van het merk Glock, model 43 (USA), kaliber 9mm x 19, zijnde een (vuur)wapen in de vorm van een pistool voorhanden heeft gehad, en/of munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 3 patronen, kaliber 9mm x 19 van het merk Sellier & Bellot, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
Het tenlastegelegde feit kan bewezen worden gelet op het wapenonderzoek, het aangetroffen DNA op het wapen en de herkenning van verdachte aan de hand van de camerabeelden en de SKDB-foto.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft aangevoerd dat uit het dossier onvoldoende duidelijk kan worden vastgesteld dat verdachte het betreffende vuurwapen voorhanden zou hebben gehad. Het DNA van verdachte dat is aangetroffen op het wapen betreft een mengprofiel van celmateriaal. Bovendien is niet onderzocht op welke wijze het DNA-materiaal van cliënt op het wapen is gekomen. Verdachte dient daarom te worden vrijgesproken.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
Op 27 oktober 2022 vinden twee verbalisanten tijdens een surveillance op een parkeerplaats aan de Insulindeweg te Amsterdam een tasje onder een auto met daarin een op een vuurwapen gelijkend zwart voorwerp.
Uit het proces-verbaal van technisch onderzoek is gebleken dat het gaat om een Glock pistool dat half geladen was. In het vuurwapen zijn drie patronen aangetroffen en het vuurwapen was met het enkele naar achteren trekken van de slede gereed om gebruikt te worden.
Door een GVB-medewerker is verklaard dat hij ongeveer een half uur geleden een man met een Marokkaans uiterlijk en een lengte van ongeveer 1.90 meter heeft weg zien rennen van de parkeerplaats. Het GVB heeft camerabeelden ter beschikking gesteld die door de politie zijn bekeken. Op de camerabeelden is te zien dat er een persoon op de parkeerplaats rent en dat deze persoon iets in zijn handen heeft. De persoon loopt naar een auto en bukt. Vervolgens rent deze persoon weg en verdwijnt uit beeld. Bij diezelfde auto is kort daarna door de politie het vuurwapen aangetroffen.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte degene was die het vuurwapen en de munitie bij de auto heeft gelegd. Er is DNA-onderzoek verricht aan onder andere de ruwe delen van het vuurwapen. Uit dit onderzoek is een DNA-profiel verkregen. Vergelijking van dit DNA-profiel met de DNA-profielen van personen opgenomen in de DNA-databank voor strafzaken heeft als uitkomst opgeleverd dat de kans dat het op de ruwe delen van het vuurwapen aangetroffen DNA-profiel een match is met het DNA-profiel dat aan verdachte toebehoort extreem veel waarschijnlijker is dan dat het toebehoort aan een ander persoon. Naar aanleiding van de uitkomsten van dit DNA-onderzoek heeft de politie de SKDB-foto van verdachte vergeleken met de persoon die op de camerabeelden wegrent van de plek waar het vuurwapen is aangetroffen. Door de opsporingsambtenaren wordt de wegrennende persoon herkend als verdachte.
Ter terechtzitting heeft de rechtbank de camerabeelden getoond en zij stelt op grond van eigen waarneming vast dat er tussen verdachte en de persoon op de camerabeelden sterke overeenkomsten zijn. De rechtbank wijst daarbij met name op de vorm van het gezicht, de neus, de vorm van de baard en het postuur van een slanke lange man. Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte de persoon op de camerabeelden is die bukte bij de auto en wegrende van de plek waar het vuurwapen met daarin de patronen is aangetroffen.
Verdachte heeft ontkend degene te zijn op de camerabeelden van het GVB. Ook heeft hij ontkend het vuurwapen voorhanden te hebben gehad. Verdachte stelt dat zijn DNA mogelijk op het vuurwapen is gekomen omdat hij enige tijd voor de vondst van het wapen op een huisfeestje een vuurwapen vast heeft gehad. De rechtbank vindt dit geschetste alternatieve scenario ongeloofwaardig en onvoldoende onderbouwd. Verdachte heeft niet willen vertellen waar, wanneer en bij wie het huisfeestje was, noch van wie het vuurwapen op het feestje was. Ook blijkt niet uit de verklaring van verdachte dat dit hetzelfde vuurwapen betrof als het wapen dat is aangetroffen bij de auto, aangezien hij geen andere kenmerken kon benoemen dan dat het een zwart vuurwapen was.
Naar het oordeel van de rechtbank kan het niet anders zijn dan dat verdachte het vuurwapen voorhanden heeft gehad en daar onder de auto heeft geplaatst en dat zijn DNA om die reden op het vuurwapen is aangetroffen.
Gelet op het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een geladen vuurwapen en het voorhanden hebben van munitie.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in de bijlage vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
op 27 oktober 2022 te Amsterdam, een wapen van categorie III, onder I van de Wet wapens en munitie, te weten een geladen pistool, van het merk Glock, model 43 (USA), kaliber 9mm x 19, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool voorhanden heeft gehad, en munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 3 patronen, kaliber 9 mm x 19 van het merk Sellier & Bellot, voorhanden heeft gehad.

5.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straffen en maatregelen

7.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door hem bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd, met een proeftijd van twee jaar en met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken en heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich in de openbare ruimte schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen met bijbehorende munitie. Vuurwapens vormen een groot gevaar voor de samenleving. Het onbevoegd voorhanden hebben daarvan maakt een ernstige inbreuk op de rechtsorde en leidt tot gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Met het voorhanden hebben van een vuurwapen heeft verdachte een potentieel gevaarlijke situatie gecreëerd, omdat het bezit daarvan maar al te vaak leidt tot het gebruik daarvan, met alle mogelijke gevolgen van dien. Dit geldt te meer nu in dit wapen ook drie patronen zijn aangetroffen.
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) betreffende verdachte van 30 juni 2023. Hieruit blijkt dat verdachte in de afgelopen vijf jaar een keer is veroordeeld voor overtreding van de Wet wapens en munitie. Bij deze eerdere veroordeling heeft verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden opgelegd gekregen. Toch heeft dit verdachte er niet van weerhouden opnieuw een vuurwapen voorhanden te hebben. Dit weegt de rechtbank in strafverzwarende zin mee.
Voorts heeft de rechtbank kennis genomen van het reclasseringsrapport van 4 juli 2023 waaruit blijkt dat de reclassering zich geconfronteerd ziet met een dilemma. Er is enerzijds sprake van stabiliteit op veel leefgebieden en anderzijds is er sprake van een uitgebreid delictverleden. Verdachte is echter nog nooit behandeld om te komen tot een gedragsverandering die de recidive kan verminderen. Verdachte lijkt open te staan om tot gedragsverandering te komen en houdt zich sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis goed aan alle voorwaarden. Daarom adviseert de reclassering bij een eventuele strafoplegging ook bijzondere voorwaarden op te leggen.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard een baan te hebben en druk bezig te zijn met het beteren van zijn leven. Hij staat open voor de bijzondere voorwaarden die de reclassering voorstelt.
Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank kennis genomen van de LOVS-oriëntatiepunten voor strafoplegging. Het oriëntatiepunt voor het voorhanden hebben van een vuurwapen (pistool) in de openbare ruimte is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van acht maanden. De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van verdachte aanleiding om enigszins van de oriëntatiepunten af te wijken.
Hoewel de ernst van het feit een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt, acht de rechtbank het niet opportuun om verdachte terug naar de gevangenis te sturen. De rechtbank zal aan verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van 240 dagen, waarvan 182 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
Gelet op de ernst van het feit en de recidive van verdachte acht de rechtbank het naast de gevangenisstraf geboden om aan verdachte ook een taakstraf voor de duur van 240 uur op te leggen.

8.Beslag

Onder verdachte is in beslag genomen:
  • 1 STK Tas G6254645, zwart
  • 1 STK Wapen G6254128, Glock G43
  • 1 STK Munitie G6254130
8.1.
Verbeurdverklaring
Nu met behulp van de tas (G6254645) het bewezen geachte is begaan, wordt dit voorwerp verbeurdverklaard.
8.2.
Onttrekking aan het verkeer
Nu met betrekking tot het wapen (G6254128) en de munitie (G6254130) het bewezen geachte is begaan en zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, worden deze voorwerpen onttrokken aan het verkeer.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 33b en 33d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
240 dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Bepaalt dat een gedeelte, groot 182 dagen, van deze gevangenisstraf niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt bevolen.
Stelt daarbij een proeftijd van twee jaar vast.
De tenuitvoerlegging kan worden bevolen als de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden bevolen als de veroordeelde gedurende de proeftijd niet aan de hierna vermelde bijzondere voorwaarden voldoet.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Meldplicht bij reclassering
Veroordeelde meldt zich op binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Inforsa op het [adres reclassering] . Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
Ambulante behandeling
Veroordeelde laat zich behandelen door FAZ Inforsa of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
Geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 240 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen.
Verklaart verbeurd:
1 STK Tas G6254645, zwart
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
  • 1 STK Wapen G6254128, Glock G43
  • 1 STK Munitie G6254130
Heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.M. Degenaar, voorzitter,
mrs. M. Wiewel en S.I.E. de Graaff, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.F. Wormhoudt, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 25 juli 2023.