3.1.[eiser] vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1. te verklaren voor recht dat de tussen [eiser] als verkoper en [gedaagde 1] als koper op 19 april 2021 gesloten koopovereenkomst met betrekking tot de woning op 8 maart 2022 rechtsgeldig is vernietigd op grond van bedrog, althans misbruik van omstandigheden, althans dwaling, dan wel te verklaren voor recht dat voormelde koopovereenkomst middels het ten deze te wijzen vonnis wordt vernietigd op grond van bedrog, althans misbruik van omstandigheden, althans dwaling;
2. [gedaagde 1] te veroordelen om binnen 14 dagen na betekening van het ten deze te wijzen vonnis mee te werken aan levering van de woning aan [eiser] ;
3. [gedaagde 1] te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 2.500,00 voor iedere dag, dan wel gedeelte van een dag, dat hij zich niet houdt aan de veroordeling als genoemd onder 2 van dit petitum, zulks met een maximum € 350.000,00;
4. te verklaren voor recht dat [gedaagde 1] aansprakelijk is voor de door [eiser] als gevolg van de vernietiging van voormelde koopovereenkomst geleden en te lijden schade, waaronder in ieder geval begrepen de kosten verband houdende met de onder 2 van dit petitum bedoelde levering alsmede de hierdoor verschuldigde overdrachtsbelasting;
5. [gedaagde 1] te veroordelen om aan [eiser] terug te betalen, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, het bedrag dat [eiser] aan [gedaagde 1] heeft betaald wegens het voortgezet gebruik van de woning in de periode van 7 maart 2022 tot (maximaal) 25 april 2022;
6. [gedaagde 1] te veroordelen aan nakosten als bedoeld in artikel 237 lid 4 Rv een bedrag van € 131,00 zonder betekening, verhoogd met een bedrag van € 68,00 in geval van betekening, met bepaling dat, als deze kosten niet binnen zeven dagen na de dagtekening van het in deze te wijzen vonnis worden voldaan, daarover vanaf de achtste dag na dagtekening van het vonnis wettelijke rente is verschuldigd;
7. [gedaagde 1] te veroordelen in de kosten van deze procedure, de beslagkosten daaronder begrepen, met bepaling dat als deze kosten niet binnen zeven dagen na dagtekening van het in deze te wijzen vonnis worden voldaan, daarover vanaf de achtste dag na dagtekening van het vonnis wettelijke rente is verschuldigd.
subsidiair
[gedaagde 1] , Recourt en [gedaagde 3] hoofdelijk, des de één betaald hebbende, de ander bevrijd zijnde, te veroordelen:
8. om aan [eiser] , tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te voldoen een bedrag wegens schadevergoeding van € 337.000,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 maart 2022 (de dag van levering van de woning), althans de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
9. om aan [eiser] , tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te voldoen een bedrag van € 3.460,00 in verband met de buitengerechtelijke kosten ex artikel 6:96 lid 2 onder c (berekend conform de Staffel BIK), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 maart 2022 (de dag van levering van de woning), althans de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
10. in de nakosten als bedoeld in artikel 237 lid 4 Rv een bedrag van € 131,00 zonder betekening, verhoogd met een bedrag van € 68,00 in geval van betekening, met bepaling dat, als deze kosten niet binnen zeven dagen na de dagtekening van het in deze te wijzen vonnis worden voldaan, daarover vanaf de achtste dag na dagtekening van het vonnis wettelijke rente is verschuldigd;
11. in de kosten van dit geding, de beslagkosten daaronder begrepen, met bepaling dat als deze kosten niet binnen zeven dagen na de dagtekening van het in deze te wijzen vonnis worden voldaan, daarover vanaf de achtste dag na betekening van het vonnis, wettelijke rente verschuldigd is.