Op 9 februari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door de Italiaanse autoriteiten. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 2 december 2022. De opgeëiste persoon, geboren in Albanië en met Tunesische en Marokkaanse nationaliteit, was in Nederland gedetineerd en werd bijgestaan door zijn raadsman tijdens de zitting op 26 januari 2023. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en geconcludeerd dat hij de persoon is waar de Italiaanse autoriteiten om overlevering verzoeken.
De rechtbank heeft de inhoud van het EAB beoordeeld, waarin melding wordt gemaakt van een vrijheidsstraf van vier jaar en zes maanden, waarvan nog vier jaar, vijf maanden en één dag resteert. De rechtbank heeft vastgesteld dat de weigeringsgrond van artikel 12 van de Overleveringswet niet van toepassing is, omdat de opgeëiste persoon in voorlopige hechtenis heeft gezeten en vertegenwoordigd was door een raadsman. Tevens is vastgesteld dat het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, valt onder de lijst van bijlage 1 bij de Overleveringswet, namelijk georganiseerde of gewapende diefstal.
De rechtbank heeft ook de detentieomstandigheden in Italië beoordeeld en geconcludeerd dat er geen reëel gevaar is van schending van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Gezien het feit dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 van de Overleveringswet en er geen weigeringsgronden zijn, heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.