ECLI:NL:RBAMS:2023:5358
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling factuur afgewezen wegens verkeerde partij gedagvaard
In deze zaak vorderde eiser, H.O.D.N. [handelsnaam], betaling van een factuur van € 8.151,03 van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Otentica B.V. De vordering was gebaseerd op een overeenkomst die in april 2022 zou zijn gesloten, waarbij eiser Otentica zou hebben begeleid bij een herstructurering. Echter, Otentica voerde aan dat zij in april en september 2022 nog niet bestond en dat eiser de verkeerde partij had gedagvaard. Eiser verzocht vervolgens om de naam van de gedaagde te wijzigen naar Otentica Holding B.V. of om deze in vrijwaring op te roepen. De kantonrechter wees dit verzoek af in een vonnis van 27 juni 2023.
In de beoordeling concludeerde de kantonrechter dat eiser inderdaad de verkeerde partij had gedagvaard. De beoogde procespartij was Holding en niet Otentica. Aangezien partijen het erover eens waren dat er geen vordering op Otentica bestond, werd de vordering van eiser afgewezen. Eiser werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die door de kantonrechter op € 330,00 werden begroot. Daarnaast werden de nakosten ambtshalve toegewezen. Het vonnis werd uitgesproken op 18 augustus 2023.