Uitspraak
1.De procedure
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 22 november 2022 en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
‘eerste betaling’,
‘lening belasting schuld’en
‘2de lening’opgenomen. [eiser] heeft deze bedragen overgemaakt zodat het beslag op het salaris van [gedaagde] zou worden opgeheven en de hypotheekaanvraag alsnog zou worden toegewezen.
3.Het geschil
4.De beoordeling
‘lening belasting schuld’en bij de derde overboeking van
‘2de lening’opgenomen. [gedaagde] heeft vervolgens niet geprotesteerd tegen de omschrijvingen bij deze betalingen en het geld behouden. Deze omschrijvingen wijzen erop dat deze bedragen als lening aan [gedaagde] zijn verstrekt en dat hij deze bedragen moest terugbetalen. Dit wordt ook ondersteund door de verklaring van [gedaagde] ter zitting dat hij vond dat hij het geld moest terugbetalen, omdat de hypotheekaanvraag definitief was afgewezen, en dat hij dit destijds ook tegen [naam] heeft gezegd. Daarmee is voldoende komen vast te staan dat voor de bedragen die zijn overgemaakt onder de omschrijving ‘lening’ ook sprake was van een geldlening. Voor de eerste overboeking geldt dat niet is komen vast te staan dat dit een lening was. Dat kan namelijk niet uit de omschrijving bij de betaling, te weten
‘eerste betaling’, worden afgeleid.
‘thnx’en de andere overboekingen hebben geen omschrijvingen. Volgens [naam] houden de betalingen aan hem geen verband met de lening uit 2017, maar betreft het terugbetalingen van geld dat hij op een ander moment aan [gedaagde] had geleend voor een kwestie met een container. Er zijn gelet op het voorgaande onvoldoende aanknopingspunten om te concluderen dat de betalingen moeten worden aangemerkt als terugbetaling van de lening uit 2017.