Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.[eiser 1] ,2. [eiser 2] ,
1.De procedure
- de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie, met producties,
2.De feiten
Betaling termijn 1overgemaakt naar [gedaagde] . Op 1 april 2021 en 13 april 2021 heeft [eisers] steeds een bedrag van € 1.210,- onder vermelding van
Termijn 2en
3e termijnovergemaakt naar [gedaagde] .
€ 37.510,- inclusief BTW.
3.Het geschil
€ 3.932,50 betaald en is dus zelf in verzuim met zijn (betalings)verplichting uit de overeenkomst. Hierdoor mocht [gedaagde] het afbouwen van de dakopbouw opschorten. [gedaagde] leidt uit de dagvaarding af dat [eisers] niet zal voldoen aan zijn betalingsverplichting. Daarom vordert [gedaagde] ontbinding van de overeenkomst en maakt hij aanspraak op vergoeding van de door hem verrichtte werkzaamheden ter waarde van € 17.711,80.
4.De beoordeling
.De rechtbank stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. De rechtbank stelt vast dat [eisers] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht
.Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. De rechtbank zal met toepassing van het in het Besluit bepaalde tarief een bedrag aan
€ 974,32 (€ 875 + 1% over (hoofdsom - € 10.000) aan buitengerechtelijke incassokosten toewijzen.