ECLI:NL:RBAMS:2023:5830

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 juli 2023
Publicatiedatum
18 september 2023
Zaaknummer
13/028776-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in vordering tot behandeling van Europees aanhoudingsbevel

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 27 juli 2023 uitspraak gedaan over de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie. De vordering betreft de behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de rechter van het Circuit Court Gorzów Wielkopolski in Polen. Het EAB is oorspronkelijk uitgevaardigd op 29 februari 2012 en later aangevuld op 22 december 2016. De opgeëiste persoon, geboren in Polen in 1969, was aanwezig op de zitting en werd bijgestaan door zijn raadsvrouw en een tolk in de Poolse taal.

De rechtbank heeft de zaak eerder behandeld op 5 januari 2017, maar het onderzoek werd geschorst om de officier van justitie de gelegenheid te geven om aanvullende stukken te bestuderen. Op 27 juli 2023 werd het onderzoek hervat, waarbij de rechtbank vaststelde dat de wettelijke termijn voor het beslissen op het overleveringsverzoek was verstreken. Dit ontsloeg de rechtbank niet van haar verplichting om een beslissing te nemen, maar betekende wel dat er geen wettelijke grondslag meer was voor de gevangenhouding van de opgeëiste persoon.

De officier van justitie stelde dat zij niet-ontvankelijk moest worden verklaard in de vordering, omdat het EAB was ingetrokken. De rechtbank volgde dit standpunt en verklaarde de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB. Deze uitspraak werd gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, in aanwezigheid van de griffier, en werd openbaar uitgesproken op de zitting van 27 juli 2023.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/028776-23 (was 13/751830-16)
Datum uitspraak: 27 juli 2023
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 26 oktober 2016 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 29 februari 2012 en aangevuld op 22 december 2016 door
the judge at the Circuit Court Gorzów Wielkopolski, Criminal Division II(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1969,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres:
[adres] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

Zitting 5 januari 2017
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 5 januari 2017. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. R. Vorrink. De opgeëiste persoon heeft zich doen bijstaan door zijn raadsvrouw, mr. K.K. Hansen Löve, advocaat in Amsterdam en door een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft het onderzoek geschorst voor onbepaalde tijd om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen de overgelegde gelijkstellingsstukken te bestuderen en om een IND-advies aan te vragen en te overleggen.
Zitting 27 juli 2023
De rechtbank heeft het onderzoek op 27 juli 2023 – met instemming van partijen in gewijzigde samenstelling – hervat in de stand waarin het onderzoek zich bevond op het moment van de schorsing op 5 januari 2017. Gehoord zijn de officier van justitie, mr. N.R. Bakkenes, de opgeëiste persoon en zijn raadsvrouw K.K. Hansen Löve, advocaat in Amsterdam. De opgeëiste persoon is opnieuw bijgestaan door een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank stelt vast dat in deze zaak de wettelijke termijn waarbinnen de rechtbank op basis van de OLW op het overleveringsverzoek moet beslissen, is verstreken. Dit ontslaat de rechtbank niet van haar verplichting om op het overleveringsverzoek te beslissen. Het betekent echter wel dat geen wettelijke grondslag meer bestaat voor gevangenhouding.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

3.Ontvankelijkheid van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat zij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering, omdat het EAB in kwestie is ingetrokken, zoals blijkt uit de e-mail van 9 juni 2023 van de uitvaardigende justitiële autoriteit. De raadsvrouw van de opgeëiste persoon heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank volgt de officier van justitie in bovengenoemd standpunt.

4.Beslissing

VERKLAARTde officier van justitie niet-ontvankelijk in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. P. van Kesteren, voorzitter,
mrs. M. van Mourik en Ch.A. van Dijk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.D. Reinders, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 27 juli 2023.