ECLI:NL:RBAMS:2023:6014

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 september 2023
Publicatiedatum
27 september 2023
Zaaknummer
13/062831-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot detentieomstandigheden in Roemenië

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 september 2023 uitspraak gedaan over een vordering tot overlevering op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de rechtbank van Giurgiu, Roemenië. De opgeëiste persoon, geboren in Roemenië in 1994, werd aangeklaagd voor een strafbaar feit dat verband houdt met seksuele gedragingen met minderjarigen. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 5 september 2023 gehouden, waarbij de opgeëiste persoon aanwezig was, bijgestaan door zijn raadsman en een tolk. De officier van justitie heeft de overlevering verzocht, terwijl de raadsman zich verzet tegen de overlevering op basis van onduidelijkheden in de informatie van het EAB en de detentieomstandigheden in Roemenië.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de informatie in het EAB en de aanvullende informatie van de Roemeense autoriteiten voldoende is om de overlevering toe te staan. De rechtbank heeft de detentieomstandigheden in Roemenië beoordeeld en geconcludeerd dat de opgeëiste persoon in een humane omgeving zal worden gedetineerd, met voldoende persoonlijke ruimte en voorzieningen. De rechtbank heeft de zorgen van de verdediging over de detentieomstandigheden niet gegrond bevonden, omdat de Roemeense autoriteiten garanties hebben gegeven over de detentieomstandigheden. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen weigeringsgronden zijn die de overlevering in de weg staan en heeft de overlevering toegestaan.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform de Overleveringswet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/062831-23
Datum uitspraak: 19 september 2023
UITSPRAAK
op de vordering van 18 juli 2023 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 14 februari 2023 door de rechtbank van Giurgiu, Roemenië (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren in [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 1994,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres],
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 5 september 2023, in aanwezigheid van mr. G.M. Kolman, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsman, mr. F.P. Slewe, advocaat in Schiphol en door een tolk in de Roemeense taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Roemeense nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een vonnis van de rechtbank van Giurgiu (Roemenië) van 24 februari 2022 (referentienummer: 37/24.02.2022), gewijzigd en definitief verklaard door het arrest met nr. 234/ A/08.02.2023 van 8 februari 2023 van het Hof van Beroep van Boekarest (Roemenië), Afdeling strafzaken I (referentienummer: 1006/122/2020).
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van vier jaren, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis/arrest.
Dit vonnis/arrest betreft het feit zoals dat is omschreven in het EAB. [3]
3.2
Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft primair aangevoerd dat de overlevering moet worden geweigerd, omdat de informatie die is gegeven in het EAB en de aanvullende informatie tegenstrijdig en onduidelijk is. Enerzijds is aangekruist dat de opgeëiste persoon is verschenen bij het proces dat tot de beslissingen heeft geleid, terwijl in de kruisjesformulieren is vermeld dat hij niet in persoon is verschenen en alle omstandigheden zoals beschreven in artikel 12 OLW zich voordoen. Subsidiair heeft de raadsman verzocht om de zaak aan te houden om duidelijkheid te vragen over de procedurele gang van zaken met betrekking tot alle relevante procedures.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de overlevering dient te worden toegestaan en heeft zich verzet tegen aanhouding. De geschreven tekst in de aanvullende informatie van 9 augustus 2023 geeft duidelijk aan dat de opgeëiste persoon in persoon aanwezig was bij de procedure met referentienummers 7517/236/2013 en bij de procedure in hoger beroep met referentienummer 1006/122/2020. Het is onduidelijk op welke procedure het kruisjesformulier ziet, waardoor het kruisjesformulier buiten beschouwing dient te worden gelaten. De weigeringsgrond van artikel 12 OLW is dan ook niet van toepassing.
Oordeel van de rechtbank
Het vonnis van 16 september 2013 van de Rechtbank van Giurgiu (referentienummer: 7517/236/2013).
Uit het EAB in samenhang met de aanvullende informatie van 9 augustus 2023 blijkt dat de opgeëiste persoon bij het vonnis met referentienummer 7517/236/2013 is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaren.
Uit de aanvullende informatie van 9 augustus 2023 blijkt dat de opgeëiste persoon in persoon aanwezig was bij de procedure die tot de beslissing in eerste aanleg heeft geleid:
“As regards the conviction ordered by the Criminal Judgment of 16 September 2013 delivered by the Giurgiu District Court in Case no. 7517/236/2013, declared final on 08 November 2013 by lack of appeal, the judgment remained final since no appeal was filed, and [opgeëiste persoon] was present in person at the proceedings, admitting before the court to have committed the criminal acts. He was also assisted by a lawyer of his choice.”
Gelet op het vertrouwensbeginsel gaat de rechtbank uit van de juistheid van deze informatie. De opgeëiste persoon heeft ter zitting bevestigd dat hij bij de procedure in 2013 aanwezig was. Bovendien had hij een gemachtigd raadsman. Dat in het bijgevoegde kruisjesformulier andere informatie staat, is onvoldoende om aan de juistheid van de verstrekte informatie te twijfelen. De weigeringsgrond van artikel 12 OLW is daarom ten aanzien van dit vonnis niet van toepassing.
Uit het EAB en de aanvullende informatie van 9 augustus 2023 blijkt dat de tenuitvoerlegging van de bij dit vonnis van 16 september 2013 van de rechtbank van Giurgiu opgelegde (referentienummer 7517/236/2013) voorwaardelijke gevangenisstraf is bevolen bij beslissing van de rechtbank van Giurgiu van 24 februari 2022 en definitief is verklaard door het arrest van het Hof van Beroep van Boekarest van 8 februari 2023.
Uit het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 23 maart 2023 [4] volgt dat de procedure die heeft geleid tot de veroordeling voor een nieuw strafbaar feit die ten grondslag ligt aan de beslissing tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf – zoals in deze zaak – ook onderworpen dient te worden aan de toets van artikel 12 OLW.
Veroordeling voor een nieuw strafbaar feit heeft plaatsgevonden bij het vonnis van de rechtbank van Giurgiu van 24 februari 2022 (referentienummer: 37/24.02.2022) en het arrest met nr. 234/A/08.02.2023 van 8 februari 2023 van het Hof van Beroep van Boekarest (Roemenië), Afdeling strafzaken I (referentienummer: 1006/122/2020).
Als een strafprocedure meer instanties heeft omvat en tot opeenvolgende beslissingen heeft geleid, dan is de laatste van die beslissingen relevant voor de beoordeling of is voldaan aan de vereisten van artikel 4 bis, eerste lid, Kaderbesluit 2002/584/JBZ en artikel 12 OLW, voor zover bij die laatste beslissing definitief uitspraak is gedaan over de schuld van de betrokkene en aan hem een straf is opgelegd, nadat de zaak in feite en in rechte ten gronde is behandeld. [5]
Uit het EAB en de aanvullende informatie van 9 augustus 2023 blijkt dat er een proces in hoger beroep is geweest waarbij de zaak ten gronde is behandeld.
De rechtbank toetst daarom alleen het hoger beroep aan de voorwaarden van artikel 12 OLW.
Dat is in dit geval het arrest van 8 februari 2023 van het Hof van Beroep van Boekarest (referentienummer: 1006/122/2020).
Uit de aanvullende informatie van 9 augustus 2023 blijkt dat de opgeëiste persoon in persoon aanwezig was bij de procedure die tot de beslissing in hoger beroep heeft geleid. De opgeëiste persoon heeft ter zitting bevestigd dat hij bij de procedure in hoger beroep aanwezig was. Artikel 12 OLW is daarom niet van toepassing op het hoger beroep.
Het bepaalde in artikel 12 OLW staat daarom niet aan overlevering in de weg.

4.Strafbaarheid: feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist

De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit niet aangeduid als een feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de kaderbesluitconform uitgelegde eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW juncto artikel 7, eerste lid, onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
Het feit levert naar Nederlands recht op:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen

5.Artikel 11 OLW: detentieomstandigheden

De rechtbank stelt vast dat er ten aanzien van de Roemeense detentieomstandigheden voor opgeëiste personen sprake is van een algemeen gevaar voor schending van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (Handvest). Bij brief van 10 augustus 2023 is door het Ministry of Justice National Administration of Penitentiaries (Roemenië) een detentiegarantie verschaft waarin de volgende garantie is gegeven:
“Taking into account the express request from the Dutch authorities, by virtue of the good cooperation in the matter of international law, the said[opgeëiste persoon]
will not be imprisoned in Giurgiu Prison.
In this sense, he will be imprisoned in the following units:
  • during the period of quarantine and observation, he will be in custody in
  • Bucharest - Rahova Prison
  • under closed detention regime in Bucharest - Rahova Prison
  • under semi-open detention regime in Bucharest - Jilava Prison
  • under open detention regime in Bucharest - Jilava Prison
If the person deprived of his liberty is handed over to the Romanian authorities at Henri Coanda Airport in Bucharest,he will be initially sent to Bucharest - Rahova Prisonin order to pass through a quarantine period of 21 days in a room with a minimum space of 3 square meters.
(…)
Given the amount of punishment, he will most likely undergo his custodial sentence initially under an closed prison regime. Also, given the person’s residence, in the beginning he may serve the sentence inBucharest - Rahova Prison.
(…)
Detention rooms within the Bucharest - Rahova Prison have an individual bed,
the necessary mattress and bedding items for each inmate, are equipped with the
necessary furniture both for storing personal effects and for dining.

8.[opgeëiste persoon] will be ensured a minimum individual space of

3 square meters,for the whole period of the sentence, including the bed and the
related furniture, but excluding the space for the sanitary facilities, the number of
prisoners being configured in relation to the cell area. Each prisoner will be provided
with an individual bed equipped with the specific bedding items.
Considering the perspective of implementing the measures included in the “Action Plan for the period 2020 - 2025, prepared in order to implement the pilot decision Rezmives and others against Romania, as well as the decisions delivered in the group of cases Bragadireanu against Romania”, as well as the number of prisoners under the National Prison Administration, following the criminal policies adopted by the Romanian State, the National Prison Administration guarantees the provision of a minimum personal space of3 sq. m throughout the entire period of execution of the sentence, including the bed and related furniture, and excluding the space intended for sanitary facilities.
The National Prison Administration guarantees the execution of the
custodial sentence for its entire duration, including the period of quarantine and
observation, in decent conditions, ensuring respect for human dignity.”
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft zich aan de hand van zijn ter zitting overgelegde pleitnota primair op het standpunt gesteld dat de omstandigheden in de detentie-instellingen in Roemenië niet voldoen aan de vereisten van het EHRM. De overlevering dient te worden geweigerd, omdat niet kan worden vertrouwd op de geboden zekerheid in de detentiegarantie. Subsidiair heeft de raadsman verzocht om de zaak aan te houden, om duidelijkheid te verkrijgen over de actuele detentieomstandigheden in Roemenië. Ter onderbouwing van zijn standpunt verwijst de raadsman naar de website ‘romania.europalibera.org’, waarin wordt verwezen naar een rapport van het ministerie van Buitenlandse Zaken van de Verenigde Staten, waaruit blijkt dat gedetineerden nog steeds in cellen zitten met te weinig beschikbare vierkante meter per persoon en waar gedetineerden elkaar mishandelen. Dit geldt ook voor de penitentiaire instellingen waar de opgeëiste persoon volgens de detentiegarantie zijn straf uit zou moeten zitten.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de gegeven individuele detentiegarantie het algemene gevaar voor de opgeëiste persoon wegneemt. Daarom vormen de detentieomstandigheden geen beletsel voor overlevering.
Oordeel van de rechtbank
Aan de hand van een globale beoordeling van alle gegevens waarover zij beschikt, gaat de rechtbank uit van de geboden zekerheid in de hiervoor opgenomen garantie. De door de verdediging aangedragen zorgen worden naar het oordeel van de rechtbank voldoende ondervangen door de individuele detentiegarantie. Hiermee is gegarandeerd dat de opgeëiste persoon in de detentie-instellingen in Roemenië waar hij naar alle waarschijnlijkheid zal worden gedetineerd (
the Bucharest - Rahova Prison) niet het gevaar loopt van een onmenselijke of vernederende behandeling als bedoeld in artikel 4 van het Handvest. Zo is gegarandeerd dat de opgeëiste persoon de beschikking zal hebben over een persoonlijke ruimte van minimaal drie vierkante meter – ook als dit een celruimte voor meerdere personen betreft – daarbij de sanitaire voorzieningen niet inbegrepen. De rechtbank ziet gelet op het voorgaande geen aanleiding de behandeling van de zaak aan te houden.

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

7.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 240b en 248 Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 5, 7 en 11 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de rechtbank van Giurgiu (Roemenië) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. M. Wiewel en L. Sanders, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.D. Reinders, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 19 september 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.
4.HvJ EU 23 maart 2023, C-514/21 en C-515/21, ECLI:EU:C:2023 (
5.Hof van Justitie van de Europese Unie, 10 augustus 2017, C-270/17 PPU (Tupikas), ECLI:EU:C:2017:628.