Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.De procedure
- de akte uitlaten, tevens wijziging van eis, van [eiser] met producties,
- de akte na tussenvonnis van de Bank.
2.De verdere beoordeling
forward startingrenteswap en de SSC) passende producten waren voor [eiser] . In het tussenvonnis is niet beslist op de vraag of de Bank haar zorgplicht heeft geschonden door [eiser] onvoldoende te waarschuwen voor de risico’s en gevolgen van de swaps. Of een beslissing op dit punt nodig is, hangt af van de omvang van de schade. Pas als de schade die [eiser] heeft geleden hoger is dan zijn restschuld bij de Bank kan de vordering van [eiser] worden toegewezen. Immers, zolang de schade lager is dan de restschuld mag de Bank een te betalen schadevergoeding verrekenen met deze restschuld. In dit vonnis dient dus eerst de vraag te worden beantwoord of [eiser] meer schade heeft geleden dan € 2.202.381,68, als er veronderstellenderwijs van wordt uitgaan dat de Bank haar zorgplicht heeft geschonden door [eiser] onvoldoende te waarschuwen voor de risico’s en gevolgen van de swaps.
€ 2.369.066,20, vermeerderd met de wettelijke rente, en vergoeding gevorderd van de buitengerechtelijke incassokosten. Dit bedrag is opgebouwd uit de volgende schadeposten:
€ 764.269,12 aan betalingen uit hoofde van de swaps, € 125.198,91 aan opslagverhogingen, € 111.646,17 aan kosten adviseurs en € 1.367.952 aan huurkosten.
alshij geen swaps zou hebben afgesloten de “in de kern gezonde” onderneming niet verkocht zou hoeven te worden gepasseerd. De Bank merkt verder nog terecht op dat de opgevoerde huurkosten zijn gemaakt door de zoon en niet door [eiser] zelf. Volgens de wet moet er een zodanig verband bestaan tussen de schade en de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid van de schuldenaar (de Bank) rust, dat het ontstaan van schade aan de schuldenaar kan worden toegerekend. Dat de door de zoon betaalde huurkosten in zodanig verband staan met de vermeende zorgplichtschending ten opzichte van [eiser] is onvoldoende gebleken. De door [eiser] gegeven toelichting is daarvoor niet voldoende. Dit alles betekent dat onvoldoende causaal verband bestaat tussen de vermeende zorgplichtschending door de Bank en de huurkosten, zodat deze post niet voor schadevergoeding in aanmerking komt.
(€ 2.369.066,20 minus € 764.269,12 en minus € 1.367.952) en dus ruim lager is dan de restschuld van € 2.202.381,68. Nu de Bank een eventuele schadevergoeding mag verrekenen met de vordering op [eiser] uit hoofde van de restschuld, kan de vordering van [eiser] niet worden toegewezen. Bij deze uitkomst behoeven de overige schadeposten geen bespreking.
- griffierecht € 5.737,00
- salaris advocaat € 10.617,50 (2,5 punt x € 4.247,00)
€ 173,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 16.527,50