Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
[eiser 3],
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, hebben eisers [eiser 1], [eiser 2] en hun dochter een kort geding aangespannen tegen de stichting Ymere. De eisers vorderen de schorsing van de executie van een vaststellingsovereenkomst die op 13 april 2022 was gesloten, waarin was afgesproken dat de huurovereenkomst van de broer van [eiser 1] per 1 augustus 2023 zou eindigen en dat de eisers de woning uiterlijk op 31 juli 2023 zouden ontruimen. De eisers stellen dat zij onder druk de overeenkomst hebben getekend en dat zij niet in staat zijn om binnen de gestelde termijn een andere woning te vinden, mede door de verslechterde gezondheid van [eiser 1]. Tijdens de mondelinge behandeling op 26 juli 2023 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Ymere heeft verweer gevoerd en stelt dat de eisers zonder recht of titel in de woning verblijven. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de executie van de vaststellingsovereenkomst voor de duur van een jaar wordt geschorst, zodat de eisers in de woning kunnen blijven wonen. De rechter heeft daarbij rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de eisers, waaronder de medische situatie van [eiser 1] en de psychische toestand van de dochter. De rechter heeft ook benadrukt dat de schorsing niet betekent dat er een nieuwe huurovereenkomst ontstaat, en dat de eisers zich moeten voorbereiden op een mogelijke ontruiming na de schorsing.