ECLI:NL:RBAMS:2023:7467

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 november 2023
Publicatiedatum
24 november 2023
Zaaknummer
C/13/731546 / HA ZA 23-321
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.C.J. Hamming
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake vordering tot terugbetaling van facturen en borgtocht

In deze civiele zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 22 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen NL Factoring II B.V. en de gedaagden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. NL Factoring vorderde een hoofdelijke veroordeling van de gedaagden tot betaling van een openstaand saldo van € 110.053,69, dat voortvloeit uit onbetaalde facturen van [gedaagde 1]. De rechtbank heeft vastgesteld dat [gedaagde 1] facturen aan NL Factoring heeft verkocht en dat deze facturen door de afnemers niet zijn betaald. De rechtbank oordeelde dat [gedaagde 1] op grond van de overeenkomst met NL Factoring verplicht is om het openstaande saldo terug te betalen. Tevens is [gedaagde 2] aangesproken op zijn persoonlijke garantie, die hij had afgegeven in de vorm van een borgtocht. De rechtbank concludeerde dat de borgtocht geldig was, ook al had [gedaagde 2] aangevoerd dat hij geen toestemming van zijn echtgenote had verkregen voor het aangaan van deze overeenkomst. De rechtbank heeft de vordering van NL Factoring toegewezen en de gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van het openstaande saldo, de beslagkosten en de proceskosten. De wettelijke handelsrente werd toegewezen vanaf 10 maart 2023. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/731546 / HA ZA 23-321
Vonnis van 22 november 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NL FACTORING II B.V.,
te Naarden,
eisende partij,
hierna te noemen: NL Factoring,
advocaat: mr. A.L. van Beugen te Amsterdam,
tegen

1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid[gedaagde 1] ,

te Oosterwolde,
2.
[gedaagde 2],
te Appelscha,
gedaagde partijen,
hierna te noemen: [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en gedaagden samen [gedaagde 2] c.s.,
advocaat: mr. R.J. de Boer te Assen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 9 maart 2023, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 19 juli 2023 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- de op 28 september 2023 door NL Factoring toegezonden producties (6 t/m 8);
- de mondelinge behandeling van 5 oktober 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
NL Factoring houdt zich bezig met factoringactiviteiten. [gedaagde 1] maakt staalconstructies. [gedaagde 2] is de enig bestuurder en aandeelhouder van [gedaagde 1] .
2.2.
Op 23 september 2020 hebben NL Factoring en [gedaagde 1] een overeenkomst tot koop en levering van handelsvorderingen gesloten. In artikel 5 van de overeenkomst staat dat [gedaagde 1] ervoor in staat dat de facturen die zij aan NL Factoring heeft verkocht, gegrond zijn en dat er geen discussie bestaat over de facturen. Verder moet de afnemer of klant van [gedaagde 1] zich niet kunnen beroepen op verrekening. In artikel 11 van de overeenkomst staat:
artikel 11— Terugbetaling en schadeplichtigheid Verkoper
1. Indien de afnemer, binnen redelijke termijn na ontvangst van de factuur, klachten uit over de geleverde zaken en/of verleende diensten of anderszins bezwaar maakt tegen betaling van de Vordering, dan is Verkoper[ [gedaagde 1] , rb]
verplicht het (onverschuldigd) betaalde totale factuurbedrag c.q. de koopsom op eerste verzoek van NL Factoring en direct terug te betalen (…)
2. Indien Verkoper een van de voorwaarden genoemd in artikel 5 lid 2 niet (behoorlijk) nakomt, zulks ter beoordeling van NL Factoring, is Verkoper verplicht tot directe terugbetaling van het (onverschuldigde) betaalde totale factuurbedrag c.q. de koopsom (…)’
2.3.
Dezelfde dag heeft [gedaagde 2] een overeenkomst ondertekend waarboven
‘persoonlijke garantie (hoofdelijke aansprakelijkheid)’staat.
2.4.
NL Factoring heeft vervolgens meerdere facturen van [gedaagde 1] gekocht. De volgende facturen zijn door afnemers van [gedaagde 1] niet betaald en heeft NL Factoring niet kunnen innen:
Debiteur
Facturen
Openstaand saldo
[bedrijf 1]
V202200264
€ 41.926,50
[bedrijf 2]
V202200199/265/294
€ 65.957,10
[bedrijf 3]
V202100491
€ 2.170,09
Totaal
€ 110.053,69
2.5.
Op 20 december 2022 hebben NL Factoring en [gedaagde 1] een overeenkomst van lastgeving gesloten op grond waarvan [gedaagde 1] in eigen naam de vordering op [bedrijf 1] probeert te innen.
2.6.
Op 8 februari 2023 heeft NL Factoring aan [gedaagde 1] een voorstel gestuurd om het openstaande saldo in termijnen terug te betalen. [gedaagde 1] heeft dit voorstel niet geaccepteerd en geen afbetalingen gedaan op het openstaande saldo.
2.7.
NL Factoring heeft na verlof daartoe van de voorzieningenrechter conservatoir derdenbeslag laten leggen onder ABN Amro Bank NV en bunq B.V. Daarnaast heeft NL Factoring beslag laten leggen op roerende zaken van [gedaagde 2] c.s.

3.Het geschil

3.1.
NL Factoring vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde 2] c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling van € 112.140,25 (hoofdsom en buitengerechtelijke kosten), te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 110.053,69 vanaf 14 februari 2023, de kosten van beslaglegging ten bedrage van € 4.033,29 en [gedaagde 2] c.s. hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
NL Factoring legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde 1] op grond van de overeenkomst is gehouden om het factuurbedrag van de facturen – die aan haar zijn verkocht en die zijn betwist door de klanten van [gedaagde 1] – direct terug te betalen. Dat is het geval voor een aantal facturen met een totaalbedrag van € 110.053,69. [gedaagde 1] heeft dit bedrag niet terugbetaald, ook niet nadat NL Factoring een betalingsregeling heeft voorgesteld. Daarom kan NL Factoring ook [gedaagde 2] aanspreken, die zich persoonlijk garant heeft gesteld voor de nakoming van deze verplichting. Daarnaast vordert NL Factoring ruim € 2.000 aan buitengerechtelijke incassokosten.
3.3.
[gedaagde 2] c.s. voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van NL Factoring in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat [gedaagde 1] facturen aan NL Factoring heeft verkocht en dat drie afnemers van [gedaagde 1] een aantal van die facturen met het bedrag zoals weergegeven onder 2.4 niet hebben betaald. Partijen twisten over de vraag welk bedrag NL Factoring op [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in persoon kan verhalen.
[gedaagde 1] is verplicht de betwiste factuurbedragen terug te betalen
4.2.
NL Factoring beroept zich voor het verhalen van het openstaande saldo op de artikelen 5 en 11 uit de overeenkomst met [gedaagde 1] . Daarin staat dat [gedaagde 1] verplicht is het factuurbedrag of de koopsom van de factuur waarvan de afnemer bezwaar maakt tegen betaling op eerste verzoek
directaan NL Factoring terug te betalen. Dit geldt ook al een afnemer niet wil betalen met een beroep op verrekening. Volgens [gedaagde 2] c.s. gold een afwijkende regeling, omdat zij eerder afbetalingen mocht doen en het openstaande saldo dus niet direct en in een keer werd opgeëist. Het bedrag dat [gedaagde 2] c.s. per keer terugbetaalde was volgens haar telkens anders. De nieuwe afspraak hield in feite in, dat er in overleg werd afgelost. Gelet op deze nieuwe afspraak, mag NL Factoring volgens [gedaagde 2] c.s. geen beroep meer doen op de schriftelijke overeenkomst.
4.3.
Het bestaan van deze nadere afspraak – in afwijking van de artikelen 5 en 11 van de overeenkomst – is niet komen vast te staan. [gedaagde 2] c.s. heeft onvoldoende concreet gemaakt wat die nadere afspraak precies in zou houden. Dat [gedaagde 1] mogelijk meerdere aflossingen heeft gedaan van verschillende bedragen met instemming van NL Factoring is onvoldoende om te kunnen concluderen dat partijen andere afspraken hebben gemaakt die in de weg staan aan het opeisen van de openstaande som. NL Factoring heeft ter zitting wel gezegd dat zij [gedaagde 2] c.s. vaak een termijn gaf om de problemen met een klant op te lossen of de mogelijkheid bood om een nieuwe factuur te verrekenen met het openstaande saldo. Dat is echter niet voldoende om te concluderen dat partijen nieuwe afwijkende afspraken zijn overeengekomen die in de plaats zijn gekomen van de oorspronkelijke overeenkomst. Dat staat dus niet in de weg aan de mogelijkheid van NL Factoring om het openstaande saldo in een keer op te eisen.
4.4.
De conclusie is dat [gedaagde 1] op grond van de overeenkomst verplicht is de betwiste facturen aan NL Factoring terug te betalen. [gedaagde 1] zal zich voor deze facturen zelf weer tot haar afnemers moeten richten.
Het openstaande saldo is € 110.053,69
4.5.
Tegen de factuur van [bedrijf 1] heeft [gedaagde 2] c.s. aangevoerd dat [bedrijf 1] een bedrag van bijna € 6.000 aan NL Factoring heeft betaald, terwijl dat bedrag aan [gedaagde 1] moest worden voldaan. Daarom moet dit bedrag volgens [gedaagde 2] c.s. in mindering worden gebracht op het openstaande saldo. NL Factoring heeft erkend dat [bedrijf 1] dit bedrag aan haar heeft betaald, maar zij heeft dit bedrag naar eigen zeggen ook weer teruggestort. NL Factoring heeft daarbij verwezen naar een nadere productie. [gedaagde 2] c.s. heeft tegenover deze gemotiveerde betwisting van NL Factoring onvoldoende onderbouwd dat NL Factoring een betaling van [bedrijf 1] ten onrechte heeft behouden. [gedaagde 2] c.s. heeft verder geen verweer gevoerd tegen (de hoogte van) de factuur van [bedrijf 1] . Dat betekent dat [gedaagde 1] voor deze factuur op het eerste verzoek van NL Factoring een bedrag van € 41.926,50 moet terugbetalen.
4.6.
Tegen de factuur van [bedrijf 2] heeft [gedaagde 2] c.s. aangevoerd dat zij op grond van een overeenkomst van lastgeving op eigen naam een procedure tegen [bedrijf 2] is gestart voor het innen van deze vordering. Volgens [gedaagde 2] c.s. leidt dat ertoe dat NL Factoring het bedrag van ruim € 65.000 niet kan opeisen. Dat verweer slaagt niet. [bedrijf 2] heeft bezwaar gemaakt tegen betaling van de facturen en dat betekent dat [gedaagde 1] op grond van de overeenkomst verplicht is om deze vordering op eerste verzoek direct aan NL Factoring terug te betalen. Dat tussen [gedaagde 1] en [bedrijf 2] een procedure loopt en [gedaagde 1] mogelijk nog geld ontvangt van [bedrijf 2] , staat daaraan niet in de weg. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde 2] c.s. verklaard dat zij met NL Factoring niet heeft afgesproken dat zij gedurende de procedure geen bedrag hoeft terug te betalen. Dat betekent dat [gedaagde 1] voor deze facturen op het eerste verzoek van NL Factoring een bedrag van € 65.957,10 moet terugbetalen.
4.7.
[gedaagde 2] c.s. heeft (de hoogte van) de vordering van de betwiste factuur van [bedrijf 3] niet weersproken. Dat betekent dat [gedaagde 1] op het eerste verzoek van NL Factoring een bedrag van € 2.170,09 aan haar moet terugbetalen.
4.8.
De conclusie is dat [gedaagde 1] verplicht is om het openstaande saldo van
€ 110.053,69 (€ 41.926,50 + € 65.957,10 + € 2.170,09) aan NL Factoring terug te betalen.
NL Factoring en [gedaagde 2] hebben een overeenkomst van borgtocht gesloten
4.9.
[gedaagde 2] heeft een overeenkomst getekend met de titel
‘persoonlijke garantie (hoofdelijke aansprakelijkheid)’. Daarin staat dat [gedaagde 2] zich als medeschuldenaar verbindt tot nakoming van de verplichtingen uit de overeenkomst tussen NL Factoring en [gedaagde 1] . In de overeenkomst staat echter ook een verwijzing naar artikel 7:857 BW en dat wekt de indruk dat het gaat over een borgstelling. De tekst van de overeenkomst is dus niet glashelder. Bij de vraag hoe de overeenkomst moet worden uitgelegd, moet ook worden gekeken naar de e-mail van 22 september 2020. In die e-mail heeft NL Factoring – nadat [gedaagde 2] daarover vragen had gesteld – een toelichting gegeven op deze overeenkomst. NL Factoring heeft geschreven dat zij ‘de hoofdelijkheid’ in de praktijk alleen heeft gebruikt bij een faillissement van haar klanten. Deze uitleg wijst erop dat NL Factoring éérst de hoofdschuldenaar zal aanspreken ( [gedaagde 1] ) en daarna pas [gedaagde 2] . Dat komt overeen met het karakter van een borgstelling. Gelet hierop is de conclusie dat NL Factoring en [gedaagde 2] een overeenkomst van borgtocht hebben gesloten.
[gedaagde 2] had geen toestemming van zijn echtgenote nodig voor het aangaan van de borgtocht
4.10.
[gedaagde 2] heeft aangevoerd dat zijn voormalig echtgenote geen toestemming heeft verleend voor het aangaan van de overeenkomst van borgtocht. [gedaagde 2] had voor het aangaan van de borgtocht op grond van artikel 1:88 lid 5 BW ook geen toestemming van zijn echtgenote nodig. [gedaagde 2] is namelijk de borgstelling aangegaan als enig bestuurder en aandeelhouder van [gedaagde 1] , waarbij de borgtocht is afgegeven ten behoeve van de normale uitoefening van het bedrijf. Tijdens de zitting heeft [gedaagde 1] ook verklaard dat zij eerder een financieringsovereenkomst had gesloten met een derde en ter vervanging daarvan de factoringsovereenkomst met NL Factoring heeft gesloten. Dat betekent dat het mogelijk ontbreken van de toestemming van de voormalig echtgenote van [gedaagde 2] geen invloed heeft op de overeenkomst van borgtocht.
NL Factoring kan [gedaagde 1] en [gedaagde 2] aanspreken tot terugbetaling van het openstaande saldo
4.11.
Bij e-mail van 8 februari 2023 heeft NL Factoring [gedaagde 1] aangesproken tot betaling van het openstaande saldo en heeft daarbij een betalingsregeling voorgesteld. Uit de tekst en tegen de achtergrond van de sommatie van 25 januari 2023 blijkt zonneklaar dat NL Factoring de factuurbedragen terug wil hebben. Deze e-mail moet daarom worden aangemerkt als een verzoek van NL Factoring tot terugbetaling van de betwiste facturen in de zin van artikel 11 van de overeenkomst. Op grond van de overeenkomst is [gedaagde 1] gehouden om dat bedrag direct terug te betalen. NL Factoring heeft tijdens de zitting verklaard dat partijen niet hebben afgesproken wanneer het bedrag uiterlijk moet zijn voldaan. Daarom gaat de rechtbank er op grond van artikel 6:119a lid 2 BW van uit dat [gedaagde 1] het bedrag binnen 30 dagen na het verzoek van NL Factoring moest terugbetalen. [gedaagde 1] heeft tot op heden geen betaling aan NL Factoring gedaan, zodat NL Factoring op grond van de borgtocht ook [gedaagde 2] kan aanspreken tot terugbetaling van het openstaande saldo.
[gedaagde 2] c.s. is vanaf 10 maart 2023 rente over de hoofdsom verschuldigd
4.12.
NL Factoring heeft de wettelijke handelsrente gevorderd over het openstaande saldo vanaf 14 februari 2023. Uit het voorgaande blijkt dat [gedaagde 1] vanaf 10 maart 2023, 30 dagen na 8 februari 2023, in verzuim is. Omdat [gedaagde 2] c.s. geen verweer heeft gevoerd tegen de gevorderde rente, zal de wettelijke handelsrente over het openstaande saldo worden toegewezen per 10 maart 2023.
[gedaagde 2] c.s. moet de beslag- en proceskosten betalen
4.13.
NL Factoring vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. NL Factoring heeft niet gesteld dat er buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht en dat is evenmin gebleken uit het dossier. De buitengerechtelijke incassokosten worden daarom afgewezen.
4.14.
NL Factoring vordert [gedaagde 2] c.s. te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Deze vordering is gelet op het bepaalde in artikel 706 Rv toewijsbaar. De beslagkosten worden vastgesteld op € 1.349,67 voor kosten deurwaardersexploten, € 676,00 voor griffierecht en € 1.880,00 voor salaris advocaat (1,0 punt(en) × € 1.880,00), totaal € 3.905,67.
Voor hoofdelijkheid over de toe te wijzen beslagkosten is niets gesteld en onvoldoende grond gebleken. Daarom zullen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ieder worden veroordeeld tot betaling van de helft van € 3.905,67, dus € 1.952,84.
4.15.
[gedaagde 2] c.s. is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom hoofdelijk in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van NL Factoring als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
110,03
- griffierecht
5.061,00
- salaris advocaat
3.760,00
(2,00 punten × € 1.880,00)
Totaal
8.931,03
4.16.
De nakosten zijn ambtshalve toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
4.17.
De veroordeling wordt deels hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt [gedaagde 2] c.s. hoofdelijk om aan NL Factoring te betalen een bedrag van € 110.053,69, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW met ingang van 10 maart 2023, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde 1] tot betaling van € 1.952,84 aan beslagkosten,
5.3.
veroordeelt [gedaagde 2] tot betaling van € 1.952,84 aan beslagkosten,
5.4.
veroordeelt [gedaagde 2] c.s. hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van NL
Factoring tot dit vonnis vastgesteld op € 8.931,03,
5.5.
veroordeelt [gedaagde 2] c.s. hoofdelijk in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 173,00 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen met € 90,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als [gedaagde 2] c.s. niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden,
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.C.J. Hamming, rechter, bijgestaan door mr. A. Chu, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 november 2023.