ECLI:NL:RBAMS:2023:7504

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 november 2023
Publicatiedatum
27 november 2023
Zaaknummer
13/267281-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging met een mes en rijden onder invloed in Amsterdam

Op 14 november 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 16 oktober 2022 in Amsterdam de nieuwe vriend van zijn ex-vriendin heeft bedreigd met een mes. De verdachte, die onder invloed van alcohol was, ging samen met zijn zoon naar de woning van de aangever, waar een conflict ontstond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte met een mes de woning is binnengekomen, maar er was onvoldoende bewijs dat hij daadwerkelijk heeft geprobeerd de aangever zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de poging tot zware mishandeling en eenvoudige mishandeling, maar achtte de bedreiging met het mes wel bewezen. Daarnaast werd vastgesteld dat de verdachte onder invloed van alcohol een auto bestuurde, wat ook bewezen werd verklaard. De rechtbank legde een gevangenisstraf van vijftien dagen op, met aftrek van het voorarrest, en verklaarde het mes dat in beslag was genomen verbeurd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/267281-22
Datum uitspraak: 14 november 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ) op [geboortedag] 1977,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 november 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. C.P. Staal en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. J. van Weers, naar voren hebben gebracht.
De zaak tegen verdachte is gelijktijdig behandeld met de zaak tegen de verdachte [medeverdachte] .

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is kort gezegd ten laste gelegd dat hij op 16 oktober 2022 te Amsterdam:
Feit 1 primair:
[aangever] heeft geprobeerd zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met een mes;
Subsidiair:
[aangever] heeft mishandeld;
Feit 2:
[aangever] met een mes heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven en/of met zware mishandeling.
Feit 3:
onder invloed van alcohol een personenauto heeft bestuurd.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Inleiding
Op 16 oktober 2022 is verdachte gebeld door zijn zoon (medeverdachte [medeverdachte] ), die hem vertelde dat hij eerder op de dag de nieuwe vriend van zijn moeder (aangever, [aangever] , hierna [aangever] ) in de woning van zijn oma heeft aangetroffen. Even later zijn verdachte en zijn zoon samen naar de woning toegereden om aangever daar weg te krijgen. Verdachte had toen alcoholische drank op. De zoon van verdachte is als eerste de woning ingegaan. In de woning is een worsteling ontstaan tussen de zoon en verschillende in de woning aanwezige familieleden, onder wie de tantes, het zusje, de moeder en de oma van zijn zoon. Toen verdachte lawaai uit de woning hoorde komen, is hij met een mes in zijn hand de woning ingegaan. Ook verdachte raakte daarop betrokken bij de worsteling. Op enig moment is aangever de woning uit gevlucht. Verdachte en zijn zoon hebben ook de woning verlaten. Enige tijd later zijn verdachte en zijn zoon aangehouden in de auto van de moeder van zijn zoon, waarbij verdachte is onderworpen aan een ademanalyse. Het resultaat van de ademanalyse was 405 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht.
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of bewezen kan worden dat verdachte heeft geprobeerd aangever zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met het mes (feit 1 primair) en of hij hem daarmee heeft bedreigd (feit 2). Ook is de vraag of hij een auto heeft bestuurd terwijl hij te veel alcohol had genuttigd (feit 3).
3.2
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van het onder feit 1 ten laste gelegde, te weten de poging om aangever zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met een mes als ook de mishandeling van aangever. Op basis van de verklaring van verdachte ter terechtzitting, kan worden vastgesteld dat hij met een mes in zijn hand de woning is ingegaan en dat daardoor een bedreigende situatie voor aangever moet zijn ontstaan. Echter, de getuigenverklaringen van de verschillende familieleden lopen zodanig uiteen dat niet kan worden vastgesteld of verdachte zwaaiende bewegingen richting het lichaam van aangever heeft gemaakt met het mes. Daarnaast kan ook niet worden vastgesteld of de snee in de duim van aangever door verdachte is veroorzaakt. Gelet op de chaotische situatie in de woning en het feit dat aangever door over verschillende plekken te klimmen de woning uit is gevlucht, kan niet worden uitgesloten dat de snee op een andere manier is veroorzaakt.
Met betrekking tot feit 2, vindt de officier van justitie dat dit bewezen kan worden verklaard. Verdachte heeft bekend met het mes de woning in te zijn gegaan. Dit mes was ook zichtbaar voor de aanwezigen in de woning, gelet op de getuigenverklaringen. Ook staat voldoende vast dat verdachte de ten laste gelegde dreigende uitlatingen heeft gedaan, aangezien de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] hebben verklaard deze te hebben gehoord.
De officier van justitie vindt ook dat het onder feit 3 ten laste gelegde bewezen kan worden verklaard, gelet op de bekennende verklaring van verdachte en de resultaten van de ademanalyse.
3.3
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van het onder feit 1 ten laste gelegde wegens een gebrek aan bewijs. De verschillende getuigenverklaringen lopen te veel uiteen om op basis daarvan te kunnen vaststellen of verdachte met het mes richting aangever heeft gezwaaid.
Ten aanzien van het onder feit 2 ten laste gelegde, heeft de raadsman bepleit dat verdachte partieel moet worden vrijgesproken van de dreigende teksten. Verdachte heeft bekend met het mes de woning in te zijn gegaan, maar ontkent de tenlastegelegde teksten te hebben geuit. Ook heeft aangever zelf niets verklaard over het horen van dergelijke teksten.
Verdachte heeft het onder feit 3 ten laste gelegde ter terechtzitting bekend. De raadsman vindt daarom dat dit feit kan worden bewezen.
3.4
Oordeel van de rechtbank
3.4.1
Vrijspraak van het onder feit 1 ten laste gelegde
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onder feit 1 primair en subsidiair ten laste gelegde. Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat niet is komen vast te staan dat verdachte met het mes in de richting van aangever heeft gezwaaid. Ook is niet komen vast te staan dat de snee in de duim van aangever door toedoen van verdachte is veroorzaakt. Zowel de poging tot zware mishandeling als de eenvoudige mishandeling zijn daarom niet bewezen.
3.4.2
Het oordeel over het onder feit 2 ten laste gelegde
De rechtbank acht op grond van de aangifte van [aangever] en de bekennende verklaring van verdachte, zoals bevestigd op zitting, bewezen dat verdachte aangever heeft bedreigd door met een mes op hem af te stormen. Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat niet is komen vast te staan dat verdachte de ten laste gelegde dreigende uitlatingen heeft gedaan, omdat aangever daar zelf niets over heeft verklaard en verdachte deze ontkent. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het onderdeel ‘en/of die [aangever] dreigend de woorden toe te voegen “ik maak je dood”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking’.
3.4.3
Het oordeel over het onder feit 3 ten laste gelegde
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het onder feit 3 ten laste gelegde feit bewezen kan worden verklaard. Nu verdachte dit feit heeft bekend en zijn raadsman geen vrijspraak heeft bepleit, wordt op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in
bijlage IIopgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
Feit 2:
op 16 oktober 2022 te Amsterdam [aangever] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door met een mes op die [aangever] af te stormen;
Feit 3:
op 16 oktober 2022 te Amsterdam als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 405 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straffen

7.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem onder 2 en 3 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien dagen met aftrek van het voorarrest.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht om een straf op te leggen overeenkomstig de eis van de officier van justitie, gelet op de volgende omstandigheden. De onderhavige feiten hebben een grote impact gehad op verdachte. Mede naar aanleiding van deze zaak is zijn gezin uit elkaar gevallen. Daarnaast heeft verdachte vijftien dagen in voorarrest gezeten. Tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis heeft verdachte zich – tijdens zijn veertigurige werkweek – elke week moeten melden bij de reclassering en in gesprek moeten gaan met een psycholoog. Een gevangenisstraf ter hoogte van de reeds in voorarrest doorgebrachte tijd is daarom voldoende.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft de nieuwe vriend van zijn ex-vriendin bedreigd met een mes, in een woning waarbij verschillende familieleden (onder wie zijn jonge kinderen) aanwezig waren. Hierop is een worsteling tussen de verschillende aanwezigen ontstaan. De situatie die zich in de woning afspeelde was zo heftig, dat het slachtoffer de woning uit is gevlucht. Deze bedreiging heeft bij het slachtoffer en bij de overige aanwezigen serieuze gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt, zoals ook uit de verschillende verklaringen naar voren is gekomen. Het slachtoffer was bang dat verdachte hem zou neersteken. Dit rekent de rechtbank verdachte aan.
Daarnaast heeft verdachte met zijn auto aan het verkeer deelgenomen nadat hij te veel had gedronken. Hij heeft daarmee zijn medeweggebruikers in gevaar gebracht. Daarbij komt dat zijn kinderen ook bij hem in de auto zaten. Ook dit neemt de rechtbank verdachte kwalijk.
Uitgangspunten voor de strafoplegging
De rechtbank heeft gekeken naar de oriëntatiepunten voor straftoemeting die strafrechters hebben vastgesteld, te weten de Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht oriëntatiepunten (LOVS)-oriëntatiepunten). Bij een bedreiging door het tonen van een steekwapen geldt een taakstraf van 60 uren als uitgangspunt. Een geldboete van € 420,- is het uitgangspunt bij overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994, in het geval dat het resultaat van de ademanalyse 405 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht is.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 18 oktober 2023. Hieruit blijkt dat hij in de afgelopen vijf jaren niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Daarnaast heeft de rechtbank gekeken naar het reclasseringsadvies van 15 augustus 2023, opgesteld door [reclasseringswerker] . Hieruit blijkt, samengevat, het volgende. Verdachte komt sinds 1999 op niet-frequente basis in aanraking met justitie en is niet eerder veroordeeld voor een geweldsdelict. Sinds mei 2023 beschikt verdachte over eigen huisvesting wat als beschermend wordt beschouwd. Verdachte werkt al twintig jaar met plezier voor dezelfde werkgever. Hij stelt geen alcoholprobleem te hebben, in principe niet te drinken en hij rookt dagelijks cannabis. Hoewel verdachte zich heeft gehouden aan de bijzondere voorwaarden van zijn schorsing, heeft hij moeite met het nakomen van zijn afspraken omdat die moeilijk zijn te combineren met zijn fulltime baan. De meldplicht verloopt ook moeizaam. Zijn behandelaar vindt voortzetting van de behandeling noodzakelijk. De reclassering merkt dat er geen motivatie voor het toezicht is, dat het hem steeds meer moeite kost zich te conformeren aan zijn afspraken en dat hij overbelast dreigt te raken. De risico’s op letsel, recidive en onttrekking aan voorwaarden worden alle ingeschat als gemiddeld. Ondanks dat een toezicht met bijzondere voorwaarden geïndiceerd lijkt, heeft de reclassering sterke twijfels over de haalbaarheid ervan. De reclassering adviseert daarom een onvoorwaardelijke straf. Gelet op het gebrek aan responsiviteit van verdachte, zijn er geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen.
Strafoplegging
Alles afwegende vindt de rechtbank de eis van de officier van justitie passend en geboden. Aan verdachte wordt dan ook een gevangenisstraf van vijftien dagen met aftrek van voorarrest opgelegd.

8.Beslag

Onder verdachte is het volgende voorwerp in beslag genomen:
1. één mes (goednummer: 6248450).
De officier van justitie heeft gevorderd dat het mes moet worden verbeurdverklaard.
Ten aanzien van het beslag heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank zal het mes verbeurd verklaren. Het mes behoort aan verdachte toe en onder feit 2 bewezen geachte is. met behulp van dit mes begaan.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 57 en 285 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 1 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
Ten aanzien van feit 3:
overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994 (405 microgram/liter).
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
15 (vijftien) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart verbeurd:
- één mes (goednummer: 6248450).
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.A. Sipkens, voorzitter,
mr. V.V. Essenburg en mr. K. Duker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Ç.H. Dede, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 14 november 2023.
[(...)]