Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Vrijspraak
4.Beslissing
[verdachte] ,daarvan vrij.
Rechtbank Amsterdam
In de zaak tegen de verdachte, geboren in 2002, werd op 14 november 2023 uitspraak gedaan door de Rechtbank Amsterdam. De verdachte werd beschuldigd van mishandeling van de aangever, de nieuwe vriend van zijn moeder, op 16 oktober 2022 te Amsterdam. Tijdens de zitting heeft de officier van justitie, mr. C.P. Staal, gepleit voor vrijspraak, omdat er onvoldoende bewijs was om vast te stellen of de verdachte daadwerkelijk de aangever had geslagen. De getuigenverklaringen waren te uiteenlopend en boden geen duidelijkheid. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. R.B. Schmidt, stelde ook dat er geen bewijs was voor de beschuldiging en dat de verdachte niet opzettelijk had gehandeld.
De rechtbank heeft de verklaringen van de getuigen en de ontkennende verklaring van de verdachte in overweging genomen. De rechtbank concludeerde dat het niet bewezen kon worden dat de verdachte de aangever had geslagen, en dat er ook geen bewijs was voor opzet. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde mishandeling. Het vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, met de voorzitter en twee andere rechters aanwezig, en de griffier was ook aanwezig tijdens de openbare zitting.