ECLI:NL:RBAMS:2023:758
Rechtbank Amsterdam
- Proces-verbaal
- H.C. Hoogeveen
- M.A.H. Verburgh
- Rechtspraak.nl
Kort geding over zorgregeling en afgifte van voertuigen na echtscheiding
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 17 januari 2023, hebben partijen, een man en een vrouw, die op 20 september 2007 in Iran zijn getrouwd, een kort geding aangespannen. De man heeft op 19 december 2022 een kort geding aangevraagd voor een voorlopige zorgregeling en vorderingen met betrekking tot twee voertuigen. De vrouw heeft op dezelfde dag een verzoek tot voorlopige voorzieningen ingediend, waarin zij onder andere een zorgregeling en alimentatie verzoekt. De man heeft de echtelijke woning in september 2022 verlaten en de vrouw woont daar met hun twee minderjarige kinderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vorderingen omtrent de zorgregeling niet ontvankelijk zijn, omdat deze behandeld moeten worden door de familierechter in een verzoekschriftprocedure. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er geen spoedeisend belang is voor de vorderingen met betrekking tot de voertuigen, omdat de man al een auto heeft en er geen noodzaak is aangetoond voor de afgifte van de V40 aan hem. De overige vorderingen van zowel de man als de vrouw zijn afgewezen, en de proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken tussen ouders in het belang van de kinderen.