ECLI:NL:RBAMS:2023:8357

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 november 2023
Publicatiedatum
21 december 2023
Zaaknummer
C/13/723186 / HA ZA 22-762
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van oprichters van een startup voor schadevergoeding aan investeerder na beëindiging van activiteiten

In deze zaak vorderde de startup accelerator Rockstart schadevergoeding van de oprichters van BBox Sports B.V. omdat zij meenden dat de oprichters onrechtmatig hadden gehandeld door de activiteiten van BBox te staken en een concurrerende onderneming, Splink, op te richten. Rockstart stelde dat de oprichters hen niet volledig hadden geïnformeerd over de situatie van BBox en dat zij ongerechtvaardigd waren verrijkt door de succesvolle activiteiten van Splink. De rechtbank oordeelde dat de oprichters niet aansprakelijk waren op basis van de overeenkomst (PSA) die zij met Rockstart hadden gesloten. De rechtbank concludeerde dat de oprichters voldoende hadden geprobeerd om BBox succesvol te maken, maar dat externe omstandigheden, zoals de coronapandemie, hen dwongen om drastische keuzes te maken. De rechtbank wees de vorderingen van Rockstart af en oordeelde dat er geen sprake was van onrechtmatige daad of ongerechtvaardigde verrijking. De rechtbank veroordeelde Rockstart in de proceskosten van de oprichters en de Holdings.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/723186 / HA ZA 22-762
Vonnis van 22 november 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid,
GLOBAL ACCELERATOR YEAR 7 B.V.,
tevens handelend onder de naam zoals hierna te noemen:
Rockstart,
gevestigd te Amsterdam,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
advocaat: mr. M.N. Stoop te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid,
1.
TECH SPORTS VENTURES B.V.,
2.
BUSINESS IN PINK B.V.,
3.
BOTICA B.V.,
alle drie gevestigd te Amsterdam,
hierna samen te noemen: de
Holdings,
en afzonderlijk als
TSV,
BIPen
Botica,
advocaat: voorheen mr. P.G.M. Brouwer, thans zonder advocaat,

4 [gedaagde 4] , 5. [gedaagde 5] , 6. [gedaagde 6] ,

alle drie wonende te [woonplaats] (Portugal),
hierna samen te noemen: de
Oprichters,
en afzonderlijk als
[gedaagde 4],
[gedaagde 5]en
[gedaagde 6],
advocaat: voorheen mr. P.G.M. Brouwer, thans zonder advocaat,
gedaagde partijen in conventie,
eisende partijen in reconventie,
en de vennootschap naar buitenlands recht,
7.
FANTASTIC S.A.,voorheen Lads AR S.A.,
tevens handelend onder de naam, zoals hierna te noemen:
Splink, voorheen MyLads,
gevestigd te Lissabon (Portugal),
gedaagde partij in conventie,
niet verschenen.
Gedaagde partijen in conventie 1-7 worden gezamenlijk aangeduid als gedaagden.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 12 augustus 2023,
- de akte overlegging producties 1 tot en met 33 van Rockstart,
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie met producties 1 tot en met 15 van TSV c.s.,
- de conclusie van antwoord in reconventie tevens akte wijziging van eis van Rockstart met producties 35 en 36,
- het tussenvonnis van 12 juli 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 5 oktober 2023, de daarin vermelde stukken (tweede eiswijziging en producties 37 en 38 van Rockstart ) en de laatste eiswijziging in conventie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Rockstart is de dochtervennootschap van de zogenoemde ‘
startup accelerator’ Rockstart Enterprises B.V. en biedt ontwikkelingsprogramma’s aan voor startups.
2.2.
De Holdings zijn de persoonlijke vennootschappen van de Oprichters:
  • TSV is de vennootschap van [gedaagde 4] ,
  • BIP is de vennootschap van [gedaagde 5] , en,
  • Botica is de vennootschap van [gedaagde 6] .
2.3.
Begin 2018 hebben de Oprichters hun idee bij Rockstart ‘
gepitched’ om een startup te beginnen dat zich richtte op de ‘
engagement’ tussen voetbalclubs en fans door middel van ‘
customized boxes that function as a marketing tool for clubs and unique items for fans’. Voetbalfans zouden zich kunnen abonneren om per kwartaal een
mystery boxte ontvangen.
2.4.
Rockstart was geïnteresseerd en op 28 april 2018 hebben Rockstart en de Oprichters een document ondertekend getiteld ‘
Web/Mobile Accelerator Program – Program Terms and Conditions’ (
PTC).
2.5.
Het startupconcept moest vormkrijgen in een nieuw op te richten vennootschap, waarvoor de Oprichters via hun Holdings op 7 juni 2018 BBox Sports B.V. (hierna:
BBox) hebben opgericht. Rockstart kocht aandelen in BBox tegen een investering van € 15.000 in cash en € 50.000 in natura met het verlenen van diverse diensten om BBox op gang te helpen. De aandelen in BBox waren als volgt verdeeld:
  • 84% werd gehouden door de Holdings en dus indirect door de Oprichters,
  • 8% werd gehouden door Stichting Administratiekantoor BBox Sports,
  • 8% werd gehouden door Rockstart.
2.6.
Het bestuur van BBox bestaat tot op heden uit [gedaagde 4] en [gedaagde 6] .
2.7.
Op 18 juni 2018 hebben BBox, Rockstart, de Holdings en de Oprichters een ‘
Participation and Shareholders Agreement’ (hierna:
PSA) ondertekend. In de bijlage ‘Schedule 1- definitions’ bij de PSA is de ‘
business’ als volgt gedefinieerd:

BBox Sports is a subscription service focused on the engagement between sports and fans, creating customized boxes for fans and working as a marketing tool for clubs/players/brands. The boxes serve as a mean to connect the fans with the history of the game, providing unique and surprising experiences. To manage the relationship between fans and clubs/players/brands a unique fan centric omnichannel e-commerce platform is developed and operated by the Company[BBox, Rb]’.
2.8.
In het eerste kwartaal van 2020 brak in Nederland, waar de Oprichters op dat moment woonden, de coronapandemie uit. De Oprichters besloten terug te verhuizen naar Portugal.
2.9.
De Oprichters hebben in de eerste week van juni 2020 deelgenomen aan een
accelerator-evenement van het in Londen gevestigde HYPE Sport Innovations Ltd. (hierna:
Hype Sports). Daarbij hebben de Oprichters zich voorgesteld als BBox. Hype Sports verleent soortgelijke diensten als Rockstart aan startups.
2.10.
Per brief gedateerd op 8 juni 2020 hebben de Oprichters onder meer het volgende aan Rockstart geschreven:
‘(…)
Unfortunately, in March 2020, when COVID-19 started, the sports market was hit very hard. Our only costumer until this point, SL Benfica, who was already slow to respond, stopped responding completely and stopped new business during the last 3 months.
(…)
In order to stay afloat, we did manage to find a solution, but unfortunately it involves winding down the company in the Netherlands. It’s been difficult for us to manage everything from abroad, since moving to Amsterdam is expensive.
We understand this outcome may not be the one expected, but it’s the only viable way forward. As such, and since you invested in us, we feel it would be only fair to rebuy your stake in the company as a means of goodwill for all that you did for us.
Taking into consideration all of the above, a fair value at this time would be 25.000€ for the 8% stake you have in the company.(…)
(…)
Buying the 8% back is really a symbolic action, a nominal value, since if you accept, we will close the company immediately after.
Please let us now your thoughts in the next couple of days, as we would like to close the company in the shortest notice’.
2.11.
Op 26 juni 2020 reageerde Rockstart per e-mail:

We would be interested in such a deal, however before we accept we would like to ask a few questions. You’ve indicated that the Netherlands company will be closed. This suggests that you will continue with the business and IP Rockstart invested in elsewhere. We are assuming there is a Portuguese company set up?
You also mention that in order to stay afloat, you found a solution. Can you please elaborate on this please?
If this is not the case, please let us know. Otherwise please explain how and whether the business will continue elsewhere?
2.12.
Vervolgens hebben de Oprichters op 29 juni 2020 het volgende geschreven:

We don’t have a Portuguese company yet, we are thinking about it, one of the major downturns about keeping the company in the netherlands open is related to the admin costs of it, travel expenses and all legal documents which are in dutch and as you know not being a language we are proficient in makes us have higher costs since we need to pay translations.
Our only customer, Benfica, didn’t pan out in terms of making the business profitable hence we would like to try some new ideas while keeping the brand that’s the reason why we are investing from our personal finances to rebuy your stake in order to keep the brand even if the business model didn’t work.
Staying afloat is just that, keeping the brand while trying new ideas here in Portugal as the cost of living is less steep, that would provide us with a few more months of runway to try and get a business model tied to an idea that would perhaps work.
If these seem reasonable, please let us know on how to proceed with the rebuy operation as well as issuing all documents needed for it.
Like we mentioned in the former email we can’t keep this up as the runway is extremely thin and we would like to close the company without any loss to the dutch authorities as we don’t want any legal problems that would make us have further costs.
2.13.
De Oprichters stuurden op 14 juni 2020 nog een herinneringsmail aan Rockstart met de vraag om op het uitkoopvoorstel te reageren. Daarna schreef Rockstart op 29 juli 2020:

We would be interested in the payout you suggested but have some additional questions. As you intend to keep using the brand, can you provide an explanation on where the Brand/IP is registered currently? We assume is it registered in the Dutch entity’s name? Is the intention to transfer the brand/IP to your names (the founders)? Have you had your brand/IP valued?
If you buy our 8% shareholding for € 25.000 then you will need to ask a notary to transfer the shares from Rockstart’s name into the company or a founder’s name. this can be done by way of an agreement, with the notary then drafting the deed of transfer.
Please provide me with the details requested surrounding your brand so we can make an informed decision on you offer to buy our shares.’
2.14.
Op 12 augustus 2020 reageerde [gedaagde 6] als volgt:
‘(…)
Answering to your questions
-
The brand is currently registered under the Dutch entity
-
We indeed want to transfer it to one of the founders
-
No we didn’t have the brand valued yet as our focus was on customer acquisition we didn’t feel it was the time to invest in having a valuation to the brand made.
Regarding the notary agreement is there any document we need to fill out / sign with you?
Hope those answer your questions, feel free to come back to me if you need any further answers.
2.15.
Op 28 oktober 2020 hebben de Oprichters Splink (destijds MyLads) opgericht in Portugal. Splink maakte gebruik van de
accelerator-diensten van Hype Sports en verkoopt sportfiguren van voetbalteams gericht op de doelgroep voetbalfans. De sportfiguren hebben een bijzondere ‘
engagement-tool’, namelijk dat ze interactie tussen de voetbalfans en voetbalteams virtueel mogelijk maken met ‘
augmented reality’.
2.16.
Rockstart legde per e-mailbericht van 3 december 2020 opnieuw contact met de Oprichters om de uitkoop van Rockstart verder te bespreken. Vervolgens hebben partijen een Zoom-meeting gehad, waarna Rockstart het volgende per e-mail stuurde:

Thanks for the honest and constructive conversation last week.
I will in the next few days put your case to my colleagues in the investment committee. To do this effectively, I will need the following documents:
-
The current status of business in Portugal
-
Fundraising plans
-
(up-to-date) pitching materials
-
Business plan
I’d highly appreciate if you could provide me with these.
I will keep you posted in due course afterwards once I’ve spoken to the investment committee.
2.17.
Waarop de Oprichters op 31 maart 2021 schreven:

Just to clarify the points:
-
There’s no business in Portugal being made under the BBox Sports IP
-
There are no sales from BBox Sports that can cover our operational costs, at this moment we have negative cash flow, as such, we have no fundraising plans because it simply doesn’t make sense what makes sense is to close the company. It doesn’t make sense to maintain a company that isn’t making any cash, owes money to the state (Belastingdienst), and has no customers.
- (…)
-
Regarding the business plan we don’t have one, currently, the mystery boxes are non-existent, there’s no money coming in from BBox Sports.
2.18.
Op 20 juli 2021 schreef Rockstart aan de Oprichters:

Just tried calling you, glad to share we’ve reached approval from the investment committee to move forward with settling for the proposed amount. Would love to provide some context by phone’.
2.19.
In de
investment committeevan Rockstart zit een
investment managerdie zich ontfermde over BBox en wekelijks sprak met het Rockstart-bestuur.
2.20.
Splink heeft in november 2021 € 7,6 miljoen opgehaald in een investeringsronde en drijft een winstgevende onderneming.
2.21.
BBox is tot op heden niet ontbonden en leidt een slapend bestaan.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
Rockstart vordert, na eiswijzigingen, dat de rechtbank, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I voor recht verklaart dat gedaagden tekort zijn geschoten, althans onrechtmatig hebben gehandeld jegens Rockstart, althans dat gedaagden ongerechtvaardigd zijn verrijkt,
II gedaagden hoofdelijk veroordeelt:
i) primair tot betaling van € 412.181,29, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 405.406,29 vanaf 16 november 2021 en over € 6.775 vanaf 25 februari 2021,
ii) subsidiair tot betaling van een schadevergoeding nader op te maken bij staat,
iii) uiterst subsidiair en uitsluitend onder de voorwaarde dat de rechtbank oordeelt dat Rockstart conform artikel 8.2 sub d PSA heeft ingestemd met de ontbinding van BBox, om binnen vier weken na betekening van dit vonnis de door Rockstart gehouden aandelen in BBox te kopen en geleverd te krijgen tegen betaling van € 25.000, op straffe van een door de rechtbank te bepalen dwangsom,
III gedaagden hoofdelijk veroordeelt in de proceskosten, inclusief nakosten, te vermeerderen met rente vanaf veertien dagen na dagtekening van dit vonnis.
3.2.
Samengevat voert Rockstart het volgende aan. De Oprichters hebben Rockstart vanaf juni 2020 welbewust en onvolledig geïnformeerd over het perspectief van BBox en hun intenties. Zij hebben Rockstart voorgehouden dat BBox zich op een dood spoor bevond en moest worden gestaakt. Vervolgens hebben de Oprichters de activiteiten niet gestaakt, maar juist verder ontwikkeld en met succes. Dit gebeurde niet in BBox, maar buiten Rockstart om in Splink waarbij een financiering van € 7,6 miljoen werd opgehaald. Daarmee hebben de Oprichters en de Holdings in strijd met de PSA gehandeld en zijn zij aansprakelijk voor de schade van Rockstart.
Op basis van dezelfde feiten hebben de Oprichters bovendien onrechtmatig gehandeld door i) als meerderheidsaandeelhouders onvoldoende zorgvuldigheid in acht te nemen tegenover Rockstart als minderheidsaandeelhouder en ii) als bestuurders de eigen belangen laten prevaleren boven die van BBox, waarvan Oprichters een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Splink heeft op onrechtmatige wijze van het schenden van de PSA geprofiteerd en is ongerechtvaardigd verrijkt.
Splink heeft een investering van € 7,6 opgehaald tegen een aandelenuitgifte van 60% van haar aandelenkapitaal. Vastgesteld kan worden dat de totale marktwaarde van het BBox-concept (100% van de aandelen in Splink) € 12.666.739,63 is. Als de kapitaalinjectie met een aandelenuitgifte vanuit BBox was verricht, was het 8%-aandelenbelang van Rockstart verwaterd naar 3,2%, wat, afgezet tegen de totale marktwaarde, een waarde van € 405.406,29 zou vertegenwoordigen. Daarom heeft Rockstart recht op een schadevergoeding van € 405.406,29 en een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van € 6.775, aldus steeds Rockstart.
3.3.
De Oprichters en de Holdings voeren verweer en concluderen tot afwijzing van de vorderingen. Daarbij verlangen zij een veroordeling van Rockstart in de proceskosten, inclusief nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na dagtekening van dit vonnis.
Kort gezegd betwisten de Oprichters en de Holdings iedere vorm van aansprakelijkheid. Rockstart wil een graantje meepikken van het succes van Splink, maar Splink verricht andere activiteiten dan BBox met haar eigen
businessen intellectuele eigendomsrechten. Het was medio 2020 voor de Oprichters financieel niet meer haalbaar om BBox voort te zetten in en vanuit Nederland. Hierover hebben zij openlijk gecommuniceerd met Rockstart. Ook over de wens nieuwe mogelijkheden te zoeken om een nieuwe business te ontwikkelen. Al voordat Splink werd opgericht, had Rockstart ingestemd met het voorstel om de activiteiten van BBox te beëindigen. De Oprichters mochten er gerechtvaardigd op vertrouwen dat BBox zou worden ontbonden, dat Rockstart zich zou laten uitkopen voor € 25.000 en dat het de Oprichters vrijstond een nieuwe onderneming te starten om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien. Bovendien heeft Rockstart geen verhaalbare schade geleden: het belang in BBox is niet waardeloos geworden
omdatde activiteiten zijn gecontinueerd binnen Splink. Er waren al geen activiteiten in BBox, slechts kosten. Zowel Rockstart als de Oprichters zagen geen toekomst meer in BBox, aldus steeds de Oprichters en de Holdings.
3.4.
Splink heeft verstek laten gaan. Dit vonnis wordt ingevolge artikel 140 lid 3 Rv beschouwd te zijn gewezen op tegenspraak.
in reconventie
3.5.
De Oprichters en de Holdings vorderen dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I voor recht verklaart dat Rockstart conform artikel 8.2 sub d PSA goedkeuring heeft gegeven aan de ontbinding van BBox,
II Rockstart veroordeelt in de proceskosten, inclusief nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na dagtekening van dit vonnis.
3.6.
Rockstart voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen met een veroordeling van de Oprichters en de Holdings in de proceskosten, inclusief nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na dagtekening van dit vonnis.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie
4.1.
Vanwege de onderlinge verwevenheid tussen de conventie en reconventie, zal de rechtbank de vorderingen gezamenlijk behandelen.
Rechtsmacht
4.2.
[gedaagde 4] , [gedaagde 5] , [gedaagde 6] wonen in Portugal en Splink is in Portugal gevestigd. Daardoor heeft deze zaak een internationaal karakter en zal de rechtbank, zo nodig ambtshalve, moeten beoordelen of zij bevoegd is om van de vorderingen over en weer kennis te nemen. De Europese verordening Brussel I-
bisis volgens artikel 1 van die verordening materieel van toepassing op burgerlijke of handelszaken zoals de onderhavige. Ook formeel is deze Europese verordening van toepassing, doordat alle partijen in een lidstaat wonen of zijn gevestigd.
4.3.
Rockstart beroept zich op een forumkeuze in artikel 15.6 PSA waarin is opgenomen dat aan deze rechtbank wordt voorgelegd: ‘
All disputes arising in connection with this Agreement, or further agreements or contracts resulting thereof’. De Oprichters en de Holdings hebben de bevoegdheid van deze rechtbank niet betwist. Splink is geen contractspartij bij de PSA.
4.4.
Voor zover de vorderingen tussen Rockstart, de Oprichters en de Holdings binnen de reikwijdte van het forumkeuzebeding vallen, is deze rechtbank op grond van artikel 25 Brussel I-
bisbevoegd om over en weer van de vorderingen kennis te nemen. Voor zover de vorderingen van Rockstart niet ‘
arising in connection with’ de PSA zijn en een andere grondslag hebben, geldt dat de Oprichters en de Holdings in deze procedure zijn verschenen zonder de internationale bevoegdheid van deze rechtbank te betwisten. Daarmee is deze rechtbank op basis van artikel 26 Brussel I-
bisbevoegd ten aanzien van die vorderingen tegen de Oprichters en de Holdings.
4.5.
Voor Splink geldt dat tussen de vorderingen op haar en op de Oprichters en de Holdings een zo nauwe band bestaat dat een goede rechtsbedeling vraagt om hun gelijktijdige behandeling en berechting in de zin van artikel 8 aanhef en lid 1 Brussel I-
bis.De vorderingen zijn immers gebaseerd op hetzelfde feitencomplex en dezelfde grondslagen, waarbij Splink bovendien wordt bestuurd door de Oprichters. Dat betekent dat deze rechtbank ook bevoegd is om kennis te nemen van de vorderingen tegen Splink.
Toepasselijk recht
4.6.
De rechtbank zal vanwege het internationale karakter van de zaak ook moeten beoordelen door welk recht de vorderingen over en weer worden beheerst. Voor verbintenissen uit hoofde van een overeenkomst in een burgerlijke of handelszaak, bepalen de artikelen 1 en 2 van de Europese verordening Rome I dat deze verordening universeel van toepassing is.
4.7.
Rockstart beroept zich op de volgende rechtskeuze die is neergelegd in artikel 15.6 PSA: ‘
This Agreement shall be exclusively governed by and construed in accordance with the laws of the Netherlands’. De Oprichters en de Holdings zijn contractueel aan deze rechtskeuze gebonden. Dat betekent volgens artikel 3 Rome I dat de PSA en de daaruit voortvloeiende verbintenissen tussen Rockstart, de Oprichters en de Holdings worden beheerst door het Nederlandse recht. Dit is tussen partijen ook niet in geschil.
4.8.
Ten aanzien van Splink geldt het volgende. Rockstart heeft bij het formuleren van haar vorderingen in het (gewijzigde) petitum geen onderscheid gemaakt tussen een contractuele verbintenis op de Oprichters en de Holdings en een niet-contractuele verbintenis op Splink. In het lichaam van de dagvaarding erkent Rockstart echter dat er met Splink geen enkele contractuele basis bestaat. Aangezien niet is gesteld dat Rockstart een contractuele aanspraak op Splink heeft, hoeft niet te worden bepaald aan de hand van welk recht een dergelijke aanspraak zou worden beheerst. Voor zover de vorderingen van Rockstart daar wel op zien, liggen zij daarom als onvoldoende gesteld voor afwijzing gereed en behoeven zij hierna geen verdere bespreking.
4.9.
Wat betreft de vorderingen van Rockstart op de Oprichters en de Holdings die mede zijn gebaseerd op een niet-contractuele verbintenis, zoals onrechtmatige daad en ongerechtvaardigde verrijking, komt de rechtbank onder toepassing van artikel 14 van de Europese verordening Rome II ook uit op toepassing van het Nederlandse recht. Rockstart, de Oprichters en de Holdings hebben immers hun stellingen en verweren dienaangaande gebaseerd op het Nederlandse recht, zodat sprake is van een rechtskeuze die voldoende blijkt uit de omstandigheden van het geval.
4.10.
Voor Splink ligt dit anders, aangezien zij geen verweer heeft gevoerd en dus ook geen stellingen en verweren heeft ingenomen op basis van het Nederlandse recht. Voor de vorderingen die zijn gegrond op een onrechtmatige daad, verwijst artikel 4 Rome II naar het recht van het land waar de schade zich voordoet. Dit geldt ongeacht in welk land de schadeveroorzakende gebeurtenis zich heeft voorgedaan en ongeacht in welke landen de indirecte gevolgen van die gebeurtenis zich voordoen. De gestelde vermogensschade van Rockstart heeft zich voorgedaan in BBox in Nederland waar Rockstart als aandeelhouder van BBox tegenop komt, zodat op deze vordering jegens Splink het Nederlandse recht van toepassing is.
4.11.
Voor de vordering op Splink uit hoofde van een ongerechtvaardigde verrijking, bepaalt artikel 10 lid 1 Rome II dat als deze vordering verband houdt met een bestaande nauw samenhangende betrekking tussen partijen, zoals een onrechtmatige daad, aangesloten moet worden bij het recht dat op die betrekking van toepassing is. Dat is in dit geval het Nederlandse recht, aangezien dat op de vordering uit hoofde van onrechtmatige van toepassing is.
Kern van het geschil
4.12.
Deze zaak draait hoofdzakelijk om de vraag of de Oprichters en de Holdings aansprakelijk zijn voor schade van Rockstart, omdat zij vanuit Splink producten op de markt hebben gebracht die vallen onder de
businessvan BBox of concurreren met het inmiddels gestaakte startup-concept van BBox. BBox zelf is geen partij in deze procedure en de positie van Splink komt aan het slot van dit vonnis aan bod. De eerst deelvraag die moet worden beantwoord is of de Oprichters en de Holdings hebben gehandeld in strijd met de PSA.
De PSA
4.13.
De PSA heeft volgens Rockstart het doel en de strekking om Rockstart als investeerder en minderheidsaandeelhouder van BBox te beschermen. Volgens Rockstart was dit Oprichters en de Holdings volkomen helder. De Oprichters en de Holdings betwisten dit doel en deze strekking en dat dit hun volkomen helder was. Volgens de Oprichters en de Holdings is de PSA een overeenkomst waarin de samenwerking tussen partijen is vastgelegd en ontbeert de overeenkomst het door Rockstart geduide bijzondere karakter.
4.14.
Omdat, ondanks betwisting ervan, verdere onderbouwing van het genoemde bijzondere karakter van de overeenkomst door Rockstart ontbreekt gaat de rechtbank bij de beoordeling van de vraag of de Oprichters en de Holdings bepaalde bepalingen van de PSA hebben geschonden uit van een reguliere samenwerkingsovereenkomst.
4.15.
Het meest verstrekkende verweer van de Oprichters en de Holdings tegen de gestelde PSA-schendingen is dat zij er gerechtvaardigd op mochten vertrouwen dat zij in het geheel niet meer gebonden waren aan de PSA, omdat BBox niet levensvatbaar was en er met Rockstart is gecorrespondeerd over het uitkopen van Rockstart en het ontbinden van BBox. Dat veronderstelt dat Rockstart afstand heeft gedaan van de PSA, althans dat op een dergelijke rechtshandeling gerechtvaardigd mocht worden vertrouwd. Daar gaat de rechtbank niet in mee, omdat de onderhandelingen over het uitkopen van Rockstart en afwikkelen van BBox nog niet tot een definitieve overeenkomst hebben geleid. Rockstart heeft op 20 juli 2021 slechts geschreven dat zij akkoord had van haar ‘
investement committee to move forward with settling for the proposed amount’ (zie onder 2.18). De laatste stap moest dus nog worden gezet: het daadwerkelijk ‘
settelen’. Dat deze onderhandelingen uitvoerig plaatsvonden en beide partijen daarmee de focus hadden op het afwikkelen van BBox, weegt hierna wel mee in de verdere beoordeling.
4.16.
Als eerste beroept Rockstart zich op de commitment-bepaling in artikel 9.2 PSA:

Each of the Founders and founder Holdcos undertakes to each other, the Company and the investor to be fully committed to the Business and to be working on the basis of an employment agreement or management services agreement (as applicable), containing standard confidentiality clauses, non-competition clauses and clauses for the transfer of IPR and Know How to the Company.’
4.17.
Rockstart stelt dat de Oprichters en de Holdings deze bepaling hebben geschonden door onvoldoende gecommitteerd te zijn aan de ondernemingsactiviteiten van BBox. De Oprichters hebben onder de naam BBox succesvol deelgenomen aan een pitch van Hype Sports (zie onder 2.9), maar hebben tegelijkertijd Rockstart willen laten geloven dat de activiteiten van BBox toekomstperspectief ontbeerden. Vervolgens hebben de Oprichters Splink opgericht en is Splink aan BBox concurrerende activiteiten gaan ontplooien. Daarbij bestond geen gerechtvaardigde reden om deze nieuwe activiteiten niet via BBox te laten verlopen, aldus steeds Rockstart.
4.18.
De Oprichters voeren aan dat zij volledig gecommitteerd waren aan BBox. De Oprichters zijn naar Nederland gekomen om zich vanuit Nederland op BBox te focussen en [gedaagde 5] heeft de rechten op de naam BBox aan BBox overgedragen, overeenkomstig de PSA. Het lukte niet om genoeg investeringen op te halen en voetbalclubs langdurig aan BBox te binden. Daarvan was Rockstart op de hoogte. Vervolgens is tussen partijen openlijk gesproken over de beëindiging van de activiteiten van BBox en de Oprichters ontvingen geen enkel signaal van Rockstart dat zij nog wel toekomstperspectief in BBox zag. Daarentegen liet Rockstart wel steeds haar interesse blijken in het uitkoopaanbod, aldus de Oprichters en de Holdings.
4.19.
De rechtbank oordeelt dat de Oprichters en de Holdings artikel 9.2 PSA niet hebben geschonden. Voldoende is gebleken dat de Oprichters vanaf de start voldoende gecommitteerd waren aan BBox en dat ze daadwerkelijk hebben geprobeerd om van BBox een succes te maken. Dat het geen succes is geworden was in ieder geval te wijten aan van buitenaf komende omstandigheden en aan hoe het concept in de markt lag. De rechtbank kan niet vaststellen dat Rockstart, zoals de Oprichters en de Holdings betogen, te weinig steun hebben gegeven en daarmee in strijd hebben gehandeld met de PTC (zie onder 2.4). Maar door tegenvallende resultaten en de coronapandemie voelden de Oprichters zich genoodzaakt om drastische keuzes te maken. De Oprichters zijn verhuisd naar Portugal en communiceerden openlijk naar Rockstart hun wens om Rockstart uit te kopen en BBox te liquideren. Vervolgens werd en bleef deze afwikkeling lange tijd het onderwerp van gesprek. Dat de Oprichters en de Holdings in Portugal een nieuw bestaan op wilden bouwen met een nieuwe onderneming om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien hebben ze openlijk gedeeld met Rockstart, bijvoorbeeld in het e-mailbericht van 29 juni 2020 met de tekst: ‘
Staying afloat is just that, keeping the brand while trying new ideas here in Portugal as the cost of living is less steep, that would provide us with a few more months of runway to try and get a business model tied to an idea that would perhaps work’ (zie onder 2.12). Gesteld noch gebleken is dat Rockstart op enig moment tijdens de maanden waarin er contact was over de uitkoop van Rockstart, van de Oprichters heeft gevraagd zich langer te blijven in te zetten voor de continuïteit van BBox, oftewel de Oprichters heeft gevraagd om de PSA en in het bijzonder artikel 9.2 PSA na te komen.
4.20.
Ten tweede gaat het om artikel 4.2 PSA, inzake de intellectuele eigendomsrechten:

Without prejudice to any other representations and warranties contained in this Agreement, each of the Company, the Founders and the Founder Holdcos here represents and warrants to the Investor that:
(…)
(b) any IPR and Know How that has been (or in the future will be) developed, created, registered and/or otherwise has or will come into existence trough any Founder (…) or other person or company involved in the Business (…) has been (or, to the extent not yet owned by the Company, will be) transferred to the Company.
4.21.
Rockstart stelt dat de ten behoeve van Splink ontwikkelde intellectuele eigendomsrechten en knowhow gerelateerd zijn aan de business van BBox, waardoor deze uitsluitend toekomen aan BBox. Weliswaar gaat het bij BBox om
mystery boxesen bij Splink om sportfiguren, maar dat neemt niet weg dat de producten vergelijkbaar zijn aangezien ze hetzelfde doel nastreven van
engagementtussen clubs en fans. De sportfiguren van Splink zijn een verdere ontwikkeling van het businessmodel van BBox. Splink kwalificeert daarmee bovendien als rechtsopvolger van BBox. De Oprichters en de Holdings zijn daarom verplicht om de intellectuele eigendomsrechten en knowhow ter zake van de sportfiguren onder te brengen in BBox conform artikel 4.2 PSA. Daarin zijn de Oprichters en de Holdings tekortgeschoten, aldus steeds Rockstart.
4.22.
De Oprichters en de Holdings hebben het schenden van artikel 4.2 PSA gemotiveerd betwist. Splink is geen rechtsopvolger van BBox. Het gaat om twee afzonderlijke bedrijven met verschillende activiteiten: BBox verkocht
mystery boxesop abonnementsbasis en Splink verkoopt sportfiguren op basis van losse verkoop. Bovendien geeft de
augmented reality-technologie die Splink gebruikt een groot verschil tussen de producten, aldus de Oprichters en de Holdings.
4.23.
Naar het oordeel van de rechtbank is artikel 4.2 PSA niet geschonden. Splink opereert met hetzelfde doel, in dezelfde branche, gericht op dezelfde doelgroep als BBox (‘
engagement between sports and fans’), maar met wezenlijk andere producten en daarbij horende intellectuele eigendomsrechten (sportfiguren in plaats van
mystery boxes). Tussen deze producten bestaat geen verwarringsgevaar. Hierop strandt het betoog van Rockstart dat Splink moet worden gezien als rechtsopvolger van BBox en dat de producten van Splink een doorontwikkeling zijn van die van BBox. Daarvoor zijn de activiteiten van Splink te ver verwijderd van de
business-omschrijving van BBox in de PSA (zie onder 2.7).
Splink en BBox verkeren wel als afzonderlijke aan elkaar concurrerende ondernemingen in elkaars vaarwater. Dat de producten hetzelfde doel nastreven van
engagementtussen voetbalclubs en fans, levert echter nog geen schending van artikel 4.2 PSA op. De Oprichters hebben BBox verlaten en zijn een geheel nieuwe business gestart. Op dat moment waren partijen al gericht op de afwikkeling van BBox en verzocht Rockstart ook niet van de Oprichters dat zij hun nieuwe ideeën onderbrachten in BBox. Rockstart was op enig moment, in ieder geval in december 2020 op de hoogte van de nieuwe business van de Oprichters en heeft ook op dat moment niet verzocht om onderbrenging van de nieuwe activiteiten in BBox. Wel wilde Rockstart steeds meewerken aan een uitkoop voor € 25.000 en wil zij nu weer aan boord nadat Splink een geldinjectie heeft gehad, maar daarmee is artikel 4.2 PSA niet geschonden.
4.24.
Daarnaast beroept Rockstart zich op het non-concurrentiebeding in artikel 9.1 PSA:

Each of the Founders and Founder Holdcos undertakes to the Investor and Company that they will not, directly or indirectly, do any of the following without the prior written consent of the Investor for the period during which they (indirectly) hold Shares in the Company and for a period of 12 months thereafter (“Non-Compete Term”):
(a) incorporate, establish, own, operate, manage, control or engage in any business directly competing with the business of the Company (“Competing Business”);
(…)
(e) induce any customer or supplier that, during a period of two years prior to the termination of the Non-Compete Term, has or has done business with the Company, to terminate its business relationship with the Company.’
4.25.
Rockstart stelt dat artikel 9.1 onder (a) PSA is geschonden doordat de Oprichters en de Holdings in oktober 2020 Splink als concurrent van BBox hebben opgericht zonder goedkeuring van Rockstart. De activiteiten van BBox en Splink zijn hetzelfde en de Oprichters hebben bij Hype Sports de handelsnamen door elkaar gebruikt alsof zij inwisselbaar waren. Daarnaast is artikel 9.1 onder (e) PSA geschonden doordat de Portugese topclub Benfica als zakenpartner van BBox is overgegaan naar Splink.
4.26.
De Oprichters en de Holdings betwisten dat zij de non-concurrentiebepaling hebben geschonden, omdat de activiteiten van BBox en Splink van elkaar verschillen. Daarnaast voeren de Oprichters en de Holdings aan dat zij op basis van de berichten van Rockstart erop mochten vertrouwen dat Rockstart er positief tegenover stond dat de Oprichters in Portugal een andere onderneming zouden starten. Naar de rechtbank begrijpt stellen de Oprichters hiermee dat Rockstart zijn aanspraak op het non-concurrentiebeding heeft prijsgegeven door rechtsverwerking.
4.27.
Rechtsverwerking berust op artikel 6:248 lid 2 BW en veronderstelt dat het ontlenen van rechten aan het non-concurrentiebeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onverenigbaar is met een houding of een gedraging van Rockstart. In zo’n geval moet uit die houding of gedraging worden afgeleid dat het beroep op het non-concurrentiebeding is prijsgegeven.
4.28.
Zoals hiervoor geoordeeld is de rechtbank van oordeel dat de activiteiten van Splink weldegelijk concurreren aan de activiteiten BBox, aangezien zij met hetzelfde doel in dezelfde branche zich richten op dezelfde doelgroep. Daarmee is sprake van een ‘
business directly competing with the business of the Company’ in de zin van artikel 9.1 onder (a) PSA. Dat levert echter nog geen aansprakelijkheid op, vanwege het volgende. De Oprichters zijn vanaf de coronapandemie steeds transparant geweest over de opgekomen noodzaak om terug te verhuizen naar Portugal en hun voornemen om daar een nieuwe business op te starten. Dat de Oprichters toen zij net terug waren in Portugal zich bij Hype Sports nog een keer onder de naam BBox hebben gepresenteerd, was voor Rockstart al af te leiden uit het bericht van 29 juni 2020: ‘
Staying afloat is just that, keeping the brand while trying new ideas here in Portugal as the cost of living is less steep, that would provide us with a few more months of runway to try and get a business model tied to an idea that would perhaps work’ (zie onder 2.12). Vervolgens hebben zij daadwerkelijk een nieuwe business in Portugal opgestart zoals aangekondigd aan Rockstart. Ook in de latere correspondentie en een Zoom-meeting is daar nog eens openlijk met Rockstart over gecommuniceerd en was Rockstart op de hoogte van business in Portugal (zie onder 2.16). Rockstart sloeg daar in het geheel niet op aan in het kader van het non-concurrentiebeding. Nu doet Rockstart het ten onrechte voorkomen alsof het oprichten en het exploiteren van Splink als verrassing is gekomen, terwijl in feite uitsluitend het succes van Splink een verrassing is geweest. Het had op de weg van Rockstart gelegen om eerder in de correspondentie kenbaar te maken dat zij het non-concurrentiebeding wilde handhaven of dat zij bijvoorbeeld alleen onder strikte voorwaarden akkoord wilde gaan met het opzetten van een Portugese concurrerende onderneming. Door niet te protesteren heeft Rockstart haar beroep op het non-concurrentiebeding verwerkt en dus prijsgegeven. Daarom komt Rockstart geen beroep toe op artikel 9.1 PSA, wat betreft zowel de a-grond als de e-grond van dat artikel. Overigens is wat de e-grond betreft ook onvoldoende gebleken dat de Oprichters en de Holdings Benfica ten koste van BBox daadwerkelijk hebben aangezet tot een overstap. Volgens de Oprichters was Benfica sinds begin 2020 al geen klant meer van BBox. Uit een door Rockstart overgelegd krantenartikel van 21 april 2021 van een samenwerking met Benfica op dat moment, maar niet dat sprake is geweest van een voortgezette samenwerking. En dat wordt door de Oprichters ook betwist.
4.29.
Tot slot stelt Rockstart dat artikel 7.2 PSA, dat gaat over goedkeuringsrechten van Rockstart voor bepaalde bestuursbesluiten, is geschonden. Artikel 7.2 PSA luidt:

The Management shall require the prior written approval of the Investor[Rockstart, Rb]
for the following resolutions:
(a) effectuate any material change to the nature of the Business or the Company’s legal structure;
(b) pledge, sell, exclusively license (other than within the ordinary course of business), terminate or otherwise transfer or encumber the IPR and/or Know How of the Company or any substantial part of the Company’s assets; (…)
4.30.
Rockstart stelt dat de Oprichters en de Holdings vanaf begin 2020 hebben aangestuurd op beëindiging van de activiteiten van BBox, wat valt onder het goedkeuringsrecht van Rockstart uit artikel 7.2 PSA onder (a). Ten onrechte is hiervoor geen goedkeuring van Rockstart gevraagd, aldus Rockstart.
4.31.
De Oprichters en de Holdings hebben gemotiveerd aangevoerd dat zij uitgingen van de goedkeuring van Rockstart bij het staken van de activiteiten van BBox, op basis van de gevoerde correspondentie.
4.32.
De rechtbank oordeelt dat voldoende is gebleken dat er weliswaar impliciet goedkeuring is gevraagd aan Rockstart voor het besluit om de activiteiten in BBox te staken. Er was correspondentie tussen partijen over het staken van de Nederlandse activiteiten. Daarbij werd bovendien gesproken over de verdere afwikkeling, omdat het handhaven van een ‘slapende’ BBox een kostenpost vormde (zie onder 2.17). Er is geen sprake van dat de Oprichters een bestuursbesluit als bedoeld in artikel 7.2 PSA hebben doorgezet in weerwil van Rockstart. De
investment managervan Rockstart die zich ontfermde over BBox is steeds betrokken geweest en heeft uiteindelijk goedkeuring verkregen van de
investment committee(zie onder 2.18 en 2.19) voor de terug verkoop van de aandelen in BBox tegen een telkens genoemd bedrag van € 25.000,-. Met dit alles is geen sprake van schending van artikel 7.2 PSA.
Tussenconclusie
4.33.
Kortom, de Oprichters en de Holdings zijn niet aansprakelijk op basis van de PSA. De verklaring voor recht dat de Oprichters en de Holdings hebben gehandeld in strijd met de PSA wordt dus afgewezen.
Onrechtmatige daad
4.34.
Rockstart stelt dat er op twee manieren een onrechtmatige daad is gepleegd. Het eerste gevalstype richt zich op de Oprichters en de Holdings als aandeelhouders. Het tweede gevalstype richt zich op [gedaagde 4] en [gedaagde 6] als bestuurders. Deze gevalstypen worden hierna achtereenvolgens behandeld.
Aandeelhouders
4.35.
Rockstart stelt dat de Oprichters en de Holdings als meerderheidsaandeelhouders onvoldoende zorgvuldigheid in acht hebben genomen tegenover Rockstart als minderheidsaandeelhouder. Dat is in strijd met artikel 2:8 BW. Aangezien Splink een succesvolle onderneming is gebleken, was het startup-concept van BBox zeer potentierijk. Rockstart is buitengesloten van haar aandeel in deze groei, terwijl zij op diverse wijzen heeft geïnvesteerd in BBox. Bovendien bestaat geen enkele valide reden waarom de Oprichters de ondernemingsactiviteiten niet continueerden binnen BBox, aldus steeds Rockstart.
4.36.
De Oprichters en de Holdings hebben hun aansprakelijkheid ook op dit punt gemotiveerd betwist. BBox ontbeerde volgens de Oprichters enige bestendige toekomst en hun visie hebben ze met Rockstart hebben gedeeld. Daarbij hebben de Oprichters Rockstart een schappelijk voorstel gedaan om het 8%-aandelenbelang van Rockstart in BBox terug te kopen, waar Rockstart keer op keer geïnteresseerd op reageerde, aldus steeds de Oprichters en de Holdings.
4.37.
De rechtbank stelt voorop dat partijen zelf afspraken hebben gemaakt die hun rechtsverhouding invult. Dat geldt dus ook voor de zorgvuldigheidsnorm uit artikel 2:8 BW. Daardoor moet sprake zijn van bijzondere omstandigheden om te concluderen dat een feitencomplex dat binnen de afspraken geen tekortkoming oplevert, toch onrechtmatig is. Hiervoor heeft de rechtbank reeds toegelicht hoe het handelen van de Oprichters onder de PSA geduid moet worden en dat dit geen aansprakelijkheid van de Oprichters en de Holdings oplevert. Van bijzondere omstandigheden die maken dat dit toch als onrechtmatige daad moet worden gekwalificeerd, is niet gebleken. Daarom worden op dit punt de stellingen over een onrechtmatige daad verworpen.
Bestuursaansprakelijkheid
4.38.
Rockstart stelt verder dat [gedaagde 4] en [gedaagde 6] als bestuurders aansprakelijk zijn. Volgens Rockstart zijn zij tekortgeschoten in de hen opgedragen taak als bedoeld in artikel 2:9 BW, door bij een
corporate opportunityniet in het belang van BBox, maar uitsluitend ingegeven door eigen belangen te handelen ten nadele van BBox.
4.39.
Daarmee gaat Rockstart eraan voorbij dat artikel 2:9 BW de
internebestuursaansprakelijkheid tegenover BBox regelt. Een beroep daarop komt uitsluitend toe aan BBox. Omdat BBox geen procespartij is moet het hier gaan om
externebestuursaansprakelijkheid tegenover Rockstart als individuele aandeelhouder.
4.40.
De Hoge Raad heeft in het
Willemsen/Nom-arrest het kader gegeven voor externe aansprakelijkheid van een bestuurder tegenover een individuele aandeelhouder. Voorkomen moet worden dat bestuurders hun handelen in onwenselijke mate door defensieve overwegingen laten bepalen. Gezien de zelfgekozen betrokkenheid van individuele aandeelhouders bij de gang van zaken binnen de vennootschap, brengen de in artikel 2:8 lid 1 BW bedoelde maatstaven van redelijkheid en billijkheid mee dat de hoge drempel van artikel 2:9 BW overeenkomstig van toepassing is bij een door een individuele aandeelhouder tegen een bestuurder aanhangig gemaakte aansprakelijkheidsprocedure. Kortom, de hoge lat uit artikel 2:9 BW is van overeenkomstige toepassing op de vraag of een bestuurder tegenover een individuele aandeelhouder onrechtmatig heeft gehandeld. Van dat handelen moet dus een ernstig verwijt kunnen worden gemaakt. In de beoordeling of sprake is van een ernstig verwijt, moeten alle omstandigheden van het geval worden betrokken. [1]
4.41.
[gedaagde 4] en [gedaagde 6] hebben dit gemotiveerd betwist en de rechtbank is van oordeel dat van enig handelen ten nadele van Rockstart waarvan een ernstig verwijt kan worden gemaakt, niet is gebleken. Het betoog van Rockstart veronderstelt dat [gedaagde 4] en [gedaagde 6] heimelijk de activiteiten van BBox hebben voortgezet in Splink buiten Rockstart om. Hiervoor is reeds toegelicht waarom dat niet het geval is en Splink, weliswaar een concurrerende, maar andere onderneming is dan BBox. [gedaagde 4] en [gedaagde 6] hebben in 2020 als bestuurders naar bevind van zaken gehandeld toen zij werden geconfronteerd met tegenvallende resultaten en lastige marktomstandigheden onder de coronapandemie. Rockstart doet het ten onrechte voorkomen alsof [gedaagde 4] en [gedaagde 6] kwaadwillend en met het oog op een benadeling van Rockstart hebben gehandeld, terwijl daarvan niet is gebleken. [gedaagde 4] en [gedaagde 6] zijn steeds transparant geweest in hun communicatie over hun plannen. Verder is ook niet gebleken dat [gedaagde 4] en [gedaagde 6] een statutaire bepaling of andere concrete norm hebben geschonden die een individuele aandeelhouder zoals Rockstart beoogt te beschermen. Rockstart heeft de aansprakelijkheid van [gedaagde 4] en [gedaagde 6] als bestuurders onvoldoende onderbouwd. Daardoor kan geen ernstig verwijt worden vastgesteld en wordt de hoge lat van bestuursaansprakelijkheid niet gehaald.
Tussenconclusie
4.42.
Het vorenstaande betekent dat de Oprichters en de Holdings ook niet uit hoofde van onrechtmatige daad aansprakelijk zijn tegenover Rockstart. De gevorderde verklaring voor recht die hierop ziet wordt daarom eveneens afgewezen.
Ongerechtvaardigde verrijking
4.43.
Rockstart heeft haar (gewijzigde) petitum dusdanig geformuleerd dat de gestelde ongerechtvaardigde verrijking zich richt op zowel de Oprichters, de Holdings als Splink. In het lichaam van de dagvaarding heeft Rockstart de stellingen hieromtrent echter uitsluitend toegespitst op Splink. Dat sprake zou zijn van een ongerechtvaardigde verrijking van de Oprichters en de Holdings is gesteld noch gebleken. Daarom wordt de gevorderde verklaring voor recht voor zover het hierop ziet afgewezen als onvoldoende onderbouwd gesteld.
Splink
4.44.
Splink en Rockstart hebben geen contractuele verhouding met daaruit voortvloeiende rechten en verplichtingen. Splink is verder in het geheel niet betrokken in de vennootschapsrechtelijke organisatie van BBox en voor Rockstart dus slechts een derde. Het gaat hier om aandeelhoudersschade die is afgeleid van schade aan BBox: de stellingen van Rockstart veronderstellen dat BBox is benadeeld door Splink en dat de aandelen van Rockstart als gevolg daarvan ten onrechte niet € 405.000 waard zijn.
4.45.
Volgens het
Poot/ABP-arrest geldt dat indien aan een vennootschap (BBox) door een derde (Splink) vermogensschade wordt toegebracht, in beginsel alleen de vennootschap het recht heeft om van die derde een schadevergoeding te vorderen. BBox neemt immers zelfstandig deel aan het rechtsverkeer en kan zelfstandig een vordering instellen. Als BBox daarin slaagt, dan heeft dat tot gevolg dat ook de met die schade corresponderende invloed op de waarde van de aandelen ongedaan wordt gemaakt. Als BBox dit nalaat, kunnen belanghebbenden zoals Rockstart diverse instrumenten gebruiken uit het Nederlandse rechtsstelsel om het bestuur alsnog tot het instellen van de vordering te nopen. [2] Rockstart kan haar aandeelhoudersschade slechts op een derde verhalen indien er rechtstreeks jegens haar een wanprestatie is gepleegd of een specifieke zorgvuldigheidsnorm is geschonden.
4.46.
Rockstart heeft niet onderbouwd waarom niet BBox maar Rockstart de betreffende schade zou moeten verhalen. Daarom kan niet worden vastgesteld dat zich een uitzondering voordoet op de hoofdregel dat alleen BBox deze vorderingen toekomt. Dat betekent dat de vorderingen tegen Splink reeds hierom moeten worden afgewezen.
4.47.
Voor zover wel een uitzondering op de hoofdregel zich zou voordoen, geldt het volgende. Onder 4.8 is reeds toegelicht waarom Splink niet aansprakelijk is onder de PSA. Rockstart stelt dat Splink een onrechtmatige daad heeft gepleegd door te profiteren van het wanpresteren door de Oprichters en de Holdings, maar van een wanprestatie door de Oprichters en de Holdings is niet gebleken. Daarnaast heeft Rockstart betoogd dat Splink ongerechtvaardigd is verrijkt ten koste van Rockstart, maar een elders opgehaalde investering kan niet zonder meer als ongerechtvaardigde verrijking worden gezien. Het door Splink opgehaalde geld is in de eerste plaats het resultaat van haar bedrijfsactiviteiten en dus ‘gerechtvaardigd’ en niet een verhaalbare verarming van Rockstart (of BBox).
4.48.
Kortom, ook alle vorderingen tegen Splink worden afgewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.49.
Rockstart vordert € 6.775 aan buitengerechtelijke incassokosten. Omdat de hoofdsom wordt afgewezen, bestaat er geen grond voor een vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten en worden deze afgewezen.
Goedkeuring Rockstart
4.50.
De Oprichters en de Holdings vorderen in reconventie dat voor recht wordt verklaard dat Rockstart conform artikel 8.2 sub d PSA goedkeuring heeft gegeven aan de ontbinding van BBox.
4.51.
Artikel 8.2 PSA luidt als volgt:

Approval of General Meeting resolutions
The General Meeting shall require the prior written approval of the Investor for the following resolutions:
(…)
(d) enter into a legal merger or a division, amend the Articles, file for bankruptcy dissolution of the Company, or any other actions pursuant to which the rights of the Shares held by the Investor may change.
4.52.
Volgens de Oprichters en de Holdings ligt de goedkeuring van Rockstart voor de ontbinding van BBox besloten in het onder 2.18 geciteerde bericht van 20 juli 2021. Zoals eerder overwogen is de rechtbank van oordeel dat uit dit bericht valt af te leiden dat de laatste stap van het daadwerkelijk ‘
settelen’ nog moest gebeuren. Daaruit hebben de Oprichters en de Holdings niet zonder meer kunnen opmaken dat zij al over konden gaan tot de ontbinding. In de correspondentie werd immers ook gesproken over het nader notarieel vastleggen van afspraken en overdragen van aandelen (zie onder 2.13 en verder). Zover is het (nog niet) gekomen. Daarom wordt deze vordering van de Oprichters en de Holdings afgewezen.
4.53.
De vordering van Rockstart onder 3.1(II(iii)) is ingesteld onder de voorwaarde dat de rechtbank oordeelt dat Rockstart conform artikel 8.2 sub d PSA heeft ingestemd met de ontbinding van BBox. Nu aan de voorwaarde niet wordt voldaan, komt de rechtbank niet toe aan de behandeling van deze vordering.
Proceskosten
4.54.
Rockstart wordt in het ongelijk gesteld in conventie en de Oprichters en de Holdings worden in het ongelijk gesteld in reconventie. De reconventie is echter hoofdzakelijk ingesteld als verweer tegen de conventie en daarom zal de rechtbank uitsluitend in de conventie een proceskostenveroordeling toewijzen, waarbij Rockstart als de in het ongelijk gestelde partij wordt veroordeeld. Daarbij wordt rekening gehouden met het feit dat de advocaat van de Oprichters en de Holdings tot aan zijn onttrekking slechts één proceshandeling heeft verricht, namelijk het indienen van de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie. In de reconventie wordt de over en weer gevorderde proceskostenveroordeling dus afgewezen.
4.55.
Rockstart wordt daarmee in de proceskosten van de Oprichters en de Holdings veroordeeld, tot op heden begroot op:
- griffierecht € 5.737,=
- salaris advocaat € 3.413,= (1 punt x tarief € 3.413,=)
Totaal € 9.150,=
4.56.
De nakosten zullen worden toegewezen zoals onder de beslissing vermeld.
4.57.
De door de Oprichters en de Holdings gevorderde wettelijke rente over de proceskosten vanaf veertien dagen na dagtekening van dit vonnis zal als onweersproken worden toegewezen. Voor de nakosten zal de gevorderde wettelijke rente worden toegewezen vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Rockstart in de proceskosten van de Oprichters en de Holdings, tot op heden begroot op € 9.150,=, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na dagtekening van dit vonnis tot aan de dag van algehele betaling,
5.3.
veroordeelt Rockstart in de na dit vonnis ontstane kosten van:
- € 173 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen met € 90 aan salaris advocaat en met de explootkosten als Rockstart niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden,
- en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis,
5.4.
verklaart deze kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.5.
wijst het gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Vrugt, rechter, bijgestaan door mr. M.A.A. van Achterberg, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 november 2023.
De griffier is buiten staat het vonnis mee te ondertekenen.

Voetnoten

1.Hoge Raad 20 juni 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC4959, r.o. 5.3 (
2.Hoge Raad 2 december 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1564, r.o. 3.4.1 (