In deze zaak heeft eiseres, een inwoner van Amsterdam, beroep ingesteld tegen de beslissing van het UWV om haar aanvraag voor een WIA-uitkering af te wijzen. Het UWV had vastgesteld dat eiseres per 15 november 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Na bezwaar van eiseres heeft het UWV zijn besluit herroepen en vastgesteld dat zij vanaf dezelfde datum voor 38,26% arbeidsongeschikt is, wat recht geeft op een WIA-uitkering. Eiseres was het niet eens met deze beoordeling en heeft beroep ingesteld tegen het UWV.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 8 december 2022, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren. De rechtbank heeft het onderzoek heropend na het constateren dat aanvullende gronden niet waren doorgestuurd. Een medisch specialist is benoemd om eiseres te onderzoeken, en zijn rapport is op 22 mei 2023 ontvangen. De rechtbank heeft de deskundige gevolgd in zijn bevindingen, die bevestigden dat de medische situatie van eiseres niet ter discussie stond, maar dat er geen aanvullende beperkingen noodzakelijk waren.
De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 15 november 2021 in staat was om arbeid te verrichten die in overeenstemming was met haar medische belastbaarheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de geduide functies door de arbeidsdeskundige voldoende gemotiveerd zijn en dat eiseres in staat is deze functies te vervullen. De rechtbank verklaart het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat zij geen gelijk krijgt en dat de proceskosten niet worden vergoed.