Op 22 december 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de weigering van overlevering van een Nederlander op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door de Belgische autoriteiten. De zaak betreft een vordering van de officier van justitie tot behandeling van het EAB, dat is uitgevaardigd op 20 september 2023. De opgeëiste persoon, geboren in Marokko in 1977, is gedetineerd en heeft de Nederlandse en Marokkaanse nationaliteit. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 30 november 2023 en 12 december 2023 gehouden, waarbij de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon niet aanwezig was bij de procedure in België, maar dat hij vertegenwoordigd werd door een gemachtigd advocaat. Dit leidde tot de conclusie dat er geen weigeringsgrond van toepassing was op basis van artikel 12 van de Overleveringswet (OLW). De rechtbank heeft ook de dubbele strafbaarheid van de feiten beoordeeld en vastgesteld dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, ook naar Nederlands recht strafbaar zijn.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de overlevering op grond van artikel 6a OLW moet worden geweigerd, omdat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft en de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf in Nederland kan worden overgenomen. De rechtbank heeft besloten de overlevering te weigeren en gelijktijdig de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf in Nederland te bevelen. De opgeëiste persoon zal in afwachting van de tenuitvoerlegging van de straf in Nederland gevangen worden gehouden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.