ECLI:NL:RBAMS:2023:8578

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 oktober 2023
Publicatiedatum
15 januari 2024
Zaaknummer
13/172718-22; 13/278812-22 (tussentijdse toets ISD-maatregel)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • E. de Bruijn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de ISD-maatregel na tussentijdse toetsing

Op 20 januari 2023 heeft de rechtbank Amsterdam een ISD-maatregel opgelegd aan de veroordeelde, geboren in 1991, voor de duur van twee jaren. De tussentijdse toetsing vond plaats op 20 oktober 2023, waarbij de rechtbank de officier van justitie, de raadsman en deskundigen hoorde. Veroordeelde was niet aanwezig, maar zijn raadsman was gemachtigd om het woord te voeren. De rechtbank heeft kennisgenomen van relevante stukken, waaronder het vonnis van 20 januari 2023 en het verzoek van de veroordeelde en zijn raadsman om een tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel.

Uit het verslag van de tussentijdse toetsing blijkt dat veroordeelde op 23 februari 2023 in een ISD-afdeling is geplaatst en dat hij openstaat voor trainingen en cursussen. Echter, hij heeft ook te maken met verslavingsproblematiek, wat resulteerde in zes positieve drugstests. De rechtbank heeft geadviseerd om de maatregel voort te zetten, omdat veroordeelde nog niet klaar is met de intensieve behandeling die hij ontvangt. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot voortzetting van de ISD-maatregel, terwijl de raadsman verzocht heeft om de duur van de maatregel te verkorten.

De rechtbank oordeelt dat de voortzetting van de ISD-maatregel noodzakelijk is voor de beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van recidive. De kans op recidive wordt als hoog ingeschat, en er is momenteel geen geschikte woon- of verblijfplaats voor veroordeelde. De rechtbank wijst het verzoek van de raadsman af, omdat er geen wettelijke mogelijkheid bestaat om de duur van de ISD-maatregel te verkorten. De beslissing is genomen op basis van artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering, waarbij de ISD-maatregel wordt voortgezet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummers: 13/172718-22; 13/278812-22
BESLISSING
De rechtbank te Amsterdam heeft op 20 januari 2023 de maatregel tot plaatsing in een instelling voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren opgelegd aan:

[naam veroordeelde]

geboren op [geboortedatum] 1991 in [Geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
thans verblijvende in [naam kliniek] op het adres
[verblijfadres] in [plaatsnaam] ,
[verblijfadres] ,
hierna: veroordeelde.

De procesgang

  • De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaken met bovenvermelde parketnummers, waaronder:
  • het vonnis van de rechtbank te Amsterdam van 20 januari 2023, waarbij de ISD-maatregel aan veroordeelde is opgelegd;
  • het verzoek van 22 augustus 2023 op grond van artikel 6:6:14 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering van de veroordeelde en zijn raadsman, mr. R.J.E. Berfelo, om een tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel;
  • het verslag ‘Tussentijdse Toetsing ISD’ van 10 oktober 2023;
  • het voortgangsverslag van [naam kliniek] in [plaatsnaam] van 20 oktober 2023.
De rechtbank heeft op 20 oktober 2023 de officier van justitie mr. E. de Bruijn, de raadsman van veroordeelde, alsmede de deskundigen M. Lok en N. Ramphal , laatstgenoemde waarnemend voor deskundige K. Maas , beiden als casemanager verbonden aan [detentieadres] , op de openbare terechtzitting gehoord.
Veroordeelde is niet op de terechtzitting verschenen. De raadsman is bepaaldelijk gemachtigd om namens veroordeelde het woord te voeren.

Procesgang

Verloop van het ISD-traject
Uit het verslag ‘Tussentijdse Toetsing ISD’ blijkt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende.
Op 23 februari 2023 is veroordeelde in [detentieadres] op de ISD-afdeling geplaatst. Op 3 maart 2023 heeft een intake plaatsgevonden waarin aan veroordeelde is uitgelegd hoe de ISD-maatregel wordt vormgegeven. Veroordeelde komt gemotiveerd over en staat open voor het volgen van trainingen, cursussen en opleidingen die binnen de maatregel worden aangeboden. Zo heeft veroordeelde zich aangemeld voor de trainingen ‘aan de bak’ en ‘aan het roer’. Op 25 april 2023 is veroordeelde besproken in het trajectbepalingsoverleg. Daarin is besproken dat veroordeelde kampt met verslavingsproblematiek. Gedurende de maatregel is veroordeelde zes keer positief op drugs getest. Veroordeelde heeft aangegeven dat hij hulp nodig heeft voor zijn cocaïneverslaving. Daarom is besloten om hem een klinisch traject aan te bieden, na afloop van een neuropsychologisch onderzoek.
Op 4 mei 2023 is het neuropsychologisch onderzoek van start gegaan en op 29 juni 2023 is dit onderzoek afgerond. Veroordeelde is op 5 juli 2023 aangemeld voor een klinisch traject met als voorkeur plaatsing in de Forensisch Psychiatrische Afdeling [naam kliniek 2] . [naam kliniek 2] vond veroordeelde niet passend, dus is– in overleg met veroordeelde – een intakegesprek bij [naam kliniek] (hierna: de kliniek) in [plaatsnaam] ingepland. Het intakegesprek vond op 1 augustus 2023 plaats. Op 8 augustus 2023 heeft veroordeelde gehoord dat zijn aanmelding is geaccepteerd door de kliniek en dat hij daar binnen een paar weken terecht kon. Op 6 september 2023 is veroordeelde naar de kliniek overgeplaatst in het kader van de extramurale fase van de ISD-maatregel.
Geadviseerd wordt om de maatregel voort te zetten, omdat veroordeelde nog niet klaar is met de intensieve behandeling die hem binnen de kliniek wordt aangeboden. Vervolgens zal hij nog een resocialisatietraject moeten doorlopen alvorens hij kan uitstromen naar begeleid wonen. De deskundigen hebben dit advies op de terechtzitting bevestigd.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot voortzetting van de ISD-maatregel. Daarnaast heeft zij ter terechtzitting een voortgangsverslag van [naam kliniek] overhandigd (
bijlage I).
Standpunt van de raadsman
Op het moment van het indienen van het verzoekschrift verbleef veroordeelde in [detentieadres] Veroordeelde vond dat hij lang moest wachten op plaatsing in de kliniek. Inmiddels is hij blij met de hulp die hij binnen de kliniek ontvangt en wenst hij het traject voort te zetten. Wel wil veroordeelde de duur van het traject graag verkorten naar de duur van één jaar. Subsidiair heeft de raadsman verzocht te bepalen dat het voorarrest op de duur van de maatregel in mindering wordt gebracht. Mocht de rechtbank hier in meegaan en de ISD-maatregel wordt eerder beëindigd, wil veroordeelde graag in de kliniek blijven.
Oordeel van de rechtbank
In artikel 38m lid 2 Wetboek van Strafrecht is bepaald dat de ISD-maatregel strekt tot beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van de recidive van veroordeelde. De rechtbank dient in het kader van de onderhavige procedure te beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel noodzakelijk is.
De rechtbank is – op grond van de hierboven genoemde stukken en het verhandelde op de zitting – van oordeel dat de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel noodzakelijk is voor de beveiliging van de maatschappij en beëindiging van recidive
Op grond van de hierboven genoemde stukken en het verhandelde op de openbare terechtzitting komt naar voren dat de kans op recidive als hoog wordt ingeschat en dat veroordeelde kampt met ernstige verslavingsproblematiek. Zo is veroordeelde gedurende de ISD-maatregel zes keer positief op drugs getest. Binnen [naam kliniek] in [plaatsnaam] ontvangt veroordeelde de hulp die hij nodig heeft. Veroordeelde is nog niet klaar met deze intensieve behandeling. Daarna zal hij nog een traject gericht op resocialisatie moeten doorlopen. Dat zal een opbouw van vrijheden inhouden, waarbij kan worden toegewerkt naar een locatie voor begeleid wonen. Op dit moment is er nog geen geschikte woon- of verblijfplaats voor veroordeelde.
De kliniek adviseert evenals de casemanager om de maatregel voort te zetten. Verdachte lijkt zelf ook het belang van voortzetting van de ISD-maatregel in te zien.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat beëindiging van de ISD-maatregel zal leiden tot onveiligheid, overlast en verloedering van het publieke domein. Voorts is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van een omstandigheid die buiten de macht van veroordeelde ligt, waardoor voortzetting van de maatregel niet meer zinvol is.
Wat betreft het verzoek van de raadsman om de duur van de ISD-maatregel te verkorten naar één jaar, dan wel de tijd van het voorarrest op de maatregel in mindering te brengen, overweegt de rechtbank dat hiervoor geen wettelijke mogelijkheid bestaat.
Daarom wordt als volgt beslist.
Gezien artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering.

Beslissing

De rechtbank bepaalt dat de tenuitvoerlegging van de
ISD-maatregel wordt voortgezet.