In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 22 november 2023 een beschikking gegeven inzake de verlening van een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1982. Dit volgde op een verzoek van de officier van justitie, na een eerdere beschikking van 20 januari 2023 die door de Hoge Raad was vernietigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene niet bereid was om zich te laten horen, ondanks pogingen van zijn advocaat om contact te leggen. Tijdens de zitting op 1 november 2023 heeft de rechtbank de advocaat de gelegenheid gegeven om namens de betrokkene te pleiten, terwijl de betrokkene zelf telefonisch contact heeft gehad met de rechtbank.
De rechtbank heeft de omstandigheden rondom de eerdere beschikking beoordeeld en geconcludeerd dat er voldoende grond was voor de verlening van de zorgmachtiging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene leed aan een psychische stoornis, die zijn gedrag en de situatie ernstig beïnvloedde. Er was sprake van verwaarlozing, psychische schade en een gevaar voor de algemene veiligheid. De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg onderbouwd en de verzochte maatregelen goedgekeurd, waaronder medicatietoediening en beperkingen in de bewegingsvrijheid. De zorgmachtiging is verleend voor een periode van zes maanden, met de mogelijkheid tot verlenging indien nodig.