Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De verdere beoordeling
5namens de provincie. In de dialoogfase zijn er verschillende gesprekken geweest. In die overleggen is de PIP-grens aan de orde geweest.
5gegund werd? Bij de bijeenkomst van 10 januari 2017 is voor het eerst een melding bij mij gemaakt dat er mogelijk een conflict was met de PIP-grens. Dit was door de toelichting van een uitvoeringsmanager. Na die toelichting heb ik aan een van de technisch managers gevraagd wat PIP betekende. Ik was niet op de hoogte wat het inhield. Er is aangegeven dat er op een aantal plaatsen een conflict was tussen het ontwerp en de PIP-grenzen. Ik had op dat moment niet het beeld dat het schokkend was.
27 september 2023worden verwezen voor het door partijen opgeven van de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden januari tot en met maart 2024, waarna dag en uur van de mondelinge behandeling zullen worden bepaald.
Het gaat echter zoals in rechtsoverweging 4.6 van het tussenvonnis van 23 november 2022 is vermeld om de bekendheid met de omstandigheid dat de Provincie in de aanbestedingsfase opzettelijk informatie heeft achtergehouden. Dat dat zo was werd Comol5 naar zij heeft gesteld pas duidelijk in het kader van de bindend advies procedure omdat toen pas bleek dat een andere inschrijver de Provincie op de geconstateerde fout had gewezen. Daar komt bij dat de in het tussenvonnis onder 2.7 en volgende genoemde interne correspondentie over die fout Comol5 ten tijde van de afspraken op 21 februari 2018 (zoals vastgelegd in de brief van 25 mei 2018 zie het tussenvonnis onder 2.37) niet bekend was.
De rechtbank heeft dan ook onder 4.7 van het tussenvonnis overwogen:
“Uit het voorgaande volgt dat niet kan worden aangenomen dat Comol5 vóór 27 januari 2021 bekend was met de omstandigheid dat de Provincie al vanaf mei 2016 van het verschil tussen het referentieontwerp en het PIP op de hoogte was.”Anders gezegd: de rechtsoverwegingen 4.4-4.7 gaan ervan uit dat Comol5 na het sluiten van de aannemingsovereenkomst wist dat de Provincie al in de aanbestedingsfase ervan op de hoogte was dat er verschil was tussen het referentieontwerp en het PIP. De kern van die overwegingen is echter dat de Provincie die informatie opzettelijk niet voldoende duidelijk aan Comol5 kenbaar heeft gemaakt en dat dit kan worden afgeleid uit omstandigheden die Comol5 pas later bekend zijn geworden. De rechtbank blijft bij dat oordeel, zodat de onder 4.4 in het tussenvonnis van 23 november 2023 weergegeven verweren worden verworpen.
De Provincie zal hierop bij antwoordakte mogen reageren en zij zal daarbij ook mogen reageren op de door Comol5 in het geding gebrachte producties 50-52.
mr. Broesterhuizen, na het wijzen van het onderhavige tussenvonnis niet langer deel zal uitmaken van de meervoudige kamer die deze zaak behandeld. Zij zal worden vervangen door een andere rechter; de naam van de vervangende rechter zal tijdig voor de zitting bekend worden gemaakt.
3.De beslissing
27 september 2023voor het opgeven van de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden januari tot en met maart 2024, waarna dag en uur van de mondelinge behandeling zullen worden bepaald,
11 oktober 2023zal worden verwezen voor de onder 2.11 bedoelde akte van Comol5, (daarna antwoordakte, zie onder 2.11),