ECLI:NL:RBAMS:2023:8988

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 mei 2023
Publicatiedatum
16 september 2024
Zaaknummer
C/13/735442 / FA RK 23-4044
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gegrondverklaring ontkenning vaderschap met toepassing van Filipijns recht

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 29 mei 2024 uitspraak gedaan over een verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap. De bijzondere curator, mr. A.R.M. van Kempen, heeft namens de minderjarige verzocht om de ontkenning van het vaderschap van de verweerder, die niet de biologische vader blijkt te zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat het Filipijns recht van toepassing is, aangezien de moeder en de verweerder de Filipijnse nationaliteit hebben en het huwelijk op de Filipijnen is gesloten. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak onderzocht, waaronder de relatie tussen de moeder en de man, die als de biologische vader wordt beschouwd. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de man niet de biologische vader is van de minderjarige, omdat de moeder en de verweerder tijdens de zwangerschap van de moeder gescheiden leefden. De rechtbank heeft het verzoek van de bijzondere curator toegewezen en de geboorteakte van de minderjarige gelast aan te vullen met de gegevens van de vader. De beschikking is openbaar uitgesproken en de bijzondere curator is in haar taak beëindigd.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: C/13/735442 / FA RK 23-4044 (COH/KL)
Beschikking van 29 mei 2024 betreffende gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap
in de zaak van:
mr. A.R.M. van Kempen,
kantoorhoudende te Amsterdam,
in haar hoedanigheid van bijzondere curator over na te noemen minderjarige,
hierna te noemen de bijzondere curator,
als advocaat voor zichzelf verschijnende,
tegen
[verweerder] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
verwerende partij,
hierna te noemen verweerder,
niet verschenen.
Als belanghebbenden zijn aangemerkt:
[belanghebbende] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen de moeder,
advocaat mr. F.J. Donze te Amsterdam,
en
[de man] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
hierna te noemen de man.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoek van de moeder, ingekomen op 21 juni 2023;
  • de beschikking van deze rechtbank van 26 juli 2023, waarbij mr. A.R.M. van Kempen is benoemd tot bijzondere curator over na te noemen minderjarige;
  • het verzoek van de bijzondere curator, ingekomen op 21 september 2023;
  • de brief van de moeder, ingediend op 4 oktober 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling achter gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 17 april 2024.
Gehoord zijn:
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat en een tolk in de Engelse taal;
  • de bijzondere curator;
  • de man.
De verweerder is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen via de Staatscourant, niet op de mondelinge behandeling verschenen.

2.De feiten

2.1.
Op 28 juni 2000 te Las Pinas City (Filipijnen) zijn de moeder en de verweerder met elkaar gehuwd. Het huwelijk is op 13 februari 2023 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van deze rechtbank van 25 januari 2023 in de registers van de burgerlijke stand.
2.2.
Tijdens het huwelijk is geboren:
[minderjarige] (hierna: de minderjarige),
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2013.
2.3.
Bij de echtscheidingsbeschikking van 25 januari 2023 heeft de rechtbank de moeder met het eenhoofdig gezag over [minderjarige] belast.
2.4.
De moeder en de man hebben een relatie met elkaar.
2.5.
De minderjarige heeft zijn hoofdverblijf bij de moeder.
2.6.
De moeder, de verweerder en de man hebben de Filipijnse nationaliteit.
2.7.
De moeder beschikt niet over een Nederlandse verblijfsvergunning.

3.Het verzoek

3.1.
De bijzondere curator verzoekt namens de minderjarige de rechtbank bij beschikking voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad de ontkenning van het vaderschap ten aanzien van de minderjarige gegrond te verklaren.

4.De beoordeling

4.1.
De bijzondere curator legt aan het verzoek ten grondslag dat de man niet de biologische vader is van de minderjarige.
Rechtsmacht
4.2.
De Nederlandse rechter heeft op grond van artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) rechtsmacht te oordelen over het onderhavige verzoek.
Toepasselijk recht
4.3.
Ingevolge artikel 10:93 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) wordt de vraag of familierechtelijke betrekkingen als bedoeld in artikel 10:92 BW in een gerechtelijke procedure tot gegrondverklaring van een ontkenning kunnen worden tenietgedaan, bepaald door het recht dat ingevolge dat artikel op het bestaan van die betrekkingen toepasselijk is.
4.4.
Op grond van artikel 10:92 lid 1 BW, wordt de vraag of een kind door geboorte in familierechtelijke betrekkingen komt te staan tot de moeder uit wie het is geboren en de met haar gehuwde persoon bepaald door het recht van de staat van de gemeenschappelijke nationaliteit van de moeder en die persoon of, indien dit ontbreekt, door het recht van de staat waar de moeder en die persoon elk hun gewone verblijfplaats hebben, of indien ook dit ontbreekt, door het recht van de staat van de gewone verblijfplaats van het kind.
4.5.
Ingevolge artikel 10:92 lid 3 BW is in deze procedure voor de toepassing van artikel 10:92 lid 1 BW bepalend het tijdstip van de geboorte van de minderjarige.
4.6.
De moeder en de verweerder hadden ten tijde van de geboorte van de minderjarige de Filipijnse nationaliteit. Op het verzoek tot gegrondverklaring van ontkenning vaderschap is daarom Filipijns recht van toepassing.
Filipijns recht
4.7.
Artikel 164 van het Filipijnse Familierechtelijke Wetboek (Family Code of the Philippines) bepaalt dat tijdens het huwelijk van de ouders geboren kinderen wettige kinderen zijn.
Artikel 166 van dit wetboek bepaalt, voor zover thans van belang, dat de wettigheid van een kind kan worden aangevochten, onder meer indien:
het lichamelijk niet mogelijk was voor de man om in de eerste 120 dagen van de 300 dagen onmiddellijk voorafgaande aan de geboorte van het kind gemeenschap gehad te hebben met de moeder van het kind als gevolg van:
a) impotentie;
b) het feit dat de echtgenoten separaat leefden op zo'n manier dat gemeenschap niet mogelijk was of;
c) ernstige ziekte van de echtgenoot waardoor gemeenschap absoluut verhinderd was;
er medisch bewijs bestaat dat de man onmogelijk de vader van het kind kan zijn (behalve als het kind met behulp van kunstmatige inseminatie is verwekt);
het kind door kunstmatige inseminatie is verwekt en de schriftelijke toestemming of instemming van een echtgenoot was verkregen door fraude, geweld, bedreiging of misbruik van omstandigheden.
4.8.
Op grond van artikel 167 van het wetboek is het voor de moeder niet mogelijk de wettigheid van het kind te ontkennen.
4.9.
Artikel 170 van voormeld wetboek bepaalt de termijn waarbinnen een verzoek tot ontkenning van de wettigheid kan worden ingediend. Deze termijn is kort gezegd één jaar wanneer de echtgenoot of zijn erven in de stad of gemeente leefde(n) waar de geboorte heeft plaatsgevonden of is geregistreerd, twee jaar wanneer de echtgenoot of zijn erven elders op de Filippijnen wonen en drie jaar wanneer zij buiten de Filippijnen wonen.
4.10.
Artikel 173 van het wetboek bepaalt dat een kind een verzoek tot vaststelling van zijn wettigheid kan indienen zolang hij leeft.
Ontvankelijkheid
4.11.
De bijzondere curator stelt zich op het standpunt dat een minderjarige kan worden ontvangen in diens verzoek tot ontkenning van het vaderschap. Zij heeft in dit verband verwezen naar twee uitspraken. Een van de rechtbank Den Haag van 15 augustus 2016 (ECLI:NL:RBDHA:2016:11471) en een van de rechtbank Zutphen van 14 juli 2011 (ECLI:NL:RBZUT:2011:BR4838).
4.12.
De rechtbank overweegt – in lijn met de eerdere rechtspraak – dat uit de toepasselijke wettelijke bepalingen moet worden geconcludeerd dat alleen voor de echtgenoot van de moeder is geregeld dat hij de wettigheid van een kind kan ontkennen. De moeder wordt nadrukkelijk uitgesloten om de wettigheid van een kind te ontkennen. Nu een dergelijke beperking voor de minderjarige niet is opgenomen, gaat de rechtbank ervan uit dat de minderjarige kan worden ontvangen in zijn verzoek tot ontkenning van het vaderschap. Daarbij komt dat in artikel 173 van de voormelde wet is opgenomen dat een kind om wettigheid kan verzoeken. Op grond hiervan neemt de rechtbank aan, in lijn met de uitspraak van rechtbanken Den Haag en Zutphen, dat de Filipijnse wetgever kennelijk niet heeft bedoeld de mogelijkheid aan de minderjarige te onthouden het vaderschap van de juridische ouder te ontkennen wanneer het kind daarbij belang heeft. Verder overweegt de rechtbank dat zij geen termijn in acht zal nemen waarbinnen de minderjarige het verzoek zou hebben moeten ingediend. Ook in voormeld artikel 173 is immers geen termijn opgenomen.
4.13.
De conclusie op dit punt is dat bijzondere curator, voor [minderjarige] , ontvankelijk is in het verzoek. Gelet op het voorgaande is het verzoek tijdig gedaan.
Inhoudelijke beoordeling
4.14.
De bijzondere curator stelt dat het aannemelijk is dat de man en niet de verweerder de biologische vader van [minderjarige] is. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd:
  • de moeder is toen zij 24 jaar oud was naar het buitenland gegaan en heeft daarna geen fysiek contact meer gehad met verweerder. De moeder heeft in 2009 een relatie gekregen met de man, heeft sindsdien met hem samengewoond en hij heeft sinds de geboorte van [minderjarige] voor hem gezorgd;
  • de man bevestigt dit;
  • de moeder en verweerder hebben in de echtscheidingsprocedure naar voren gebracht dat verweerder niet de vader is van [minderjarige] . De rechtbank heeft de moeder destijds met het eenhoofdig gezag belast omdat er nimmer enig contact heeft plaatsgevonden tussen verweerder en de minderjarige;
  • op de geboorteakte van [minderjarige] staat vermeld dat de man aangifte heeft gedaan van de geboorte;
  • uit de foto’s die de moeder bij haar verzoekschrift heeft overgelegd en uit de documenten en foto’s die de man aan de bijzondere curator heeft overhandigd, blijkt dat de man al tijdens de zwangerschap van de moeder met haar in Nederland samen was, dat hij door verschillende instanties in Nederland als vader van [minderjarige] wordt aangemerkt, dat hij sinds de geboorte van [minderjarige] als vader in zijn leven betrokken is en dat [minderjarige] in het dagelijks leven de geslachtsnaam ‘ [geslachtsnaam 1] ’ gebruikt.
4.15.
De bijzondere curator concludeert op grond van het voorgaande dat de verweerder niet de biologische vader van [minderjarige] kan zijn, omdat de moeder en hij separaat leefden op zo’n manier dat gemeenschap niet mogelijk was. Zij acht het wel aannemelijk dat de man de biologische vader van [minderjarige] is, waarbij de bijzondere curator opmerkt dat ook [minderjarige] de man als zijn vader beschouwt.
4.16.
De rechtbank is – gelet op hetgeen de bijzondere curator heeft aangevoerd – van oordeel dat voldoende vaststaat dat de verweerder niet de biologische vader van de minderjarige is. Nu de Filipijnse wet geen gronden voor ontkenning van de wettigheid door een minderjarige vermeldt, zal de rechtbank aansluiten bij de criteria die voor een echtgenoot gelden, zoals vermeld in artikel 166 van het Filipijnse Familierechtelijke Wetboek. In dit geval is voldaan aan het criteria uit artikel 166 lid 1 sub b van het Filipijnse Familierechtelijke Wetboek wat een van de gronden is voor de ontkenning van de wettigheid c.q. het vaderschap. Daarmee is aan de inhoudelijke eisen voldaan. De rechtbank zal het verzoek van de bijzondere curator dan ook toewijzen.
4.17.
De bijzondere curator heeft haar taak volbracht. De rechtbank zal daarom beslissen dat haar taak ten einde is.
Ambtshalve vaststellen van de geboortegegevens
4.18.
De rechtbank heeft opgemerkt dat de gegevens op de geboorteakte van [minderjarige] onvolledig zijn. Bij geboortegegevens ouders staan alleen de gegevens van de moeder genoemd en niet die van de verweerder. De rechtbank zal ambtshalve gelasten de geboorteakte aan te vullen met de gegevens van de verweerder.
4.19.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verklaart gegrond het verzoek van de bijzondere curator tot ontkenning van het vaderschap van [verweerder]
,met onbekende geboortedatum en geboorteplaats, ten aanzien van het uit de moeder geboren kind:
[minderjarige] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2013;
5.2.
gelast de verbetering van de geboorteakte (met nummer [aktenummer] ) van voornoemde minderjarige in die zin dat deze akte wordt aangevuld met de volgende gegevens van de vader:
OUDERS
Geslachtsnaam vader :
[geslachtsnaam 2],
Voornamen vader : [voornamen] ;
5.3.
gelast vervolgens deze beslissing inzake de ontkenning van het vaderschap te vermelden op de betreffende geboorteakte;
5.4.
draagt de griffier op, nadat deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de [gemeente] ;
5.5.
beschouwt de werkzaamheden van de bijzondere curator beëindigd, tenzij tegen de afstammingsuitspraak een rechtsmiddel wordt ingesteld.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.C.M. Oude Hengel, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. K.E. Luijckx, griffier, op 29 mei 2024. [1]

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).