ECLI:NL:RBAMS:2023:98

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 januari 2023
Publicatiedatum
12 januari 2023
Zaaknummer
712515
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde energiefacturen en de rechtsgeldigheid van de overeenkomst

In deze zaak vordert Energyhouse B.V. betaling van onbetaalde facturen voor de levering van elektriciteit en gas aan [gedaagde]. De rechtbank Amsterdam heeft op 11 januari 2023 uitspraak gedaan in deze civiele procedure. Energyhouse stelt dat er een overeenkomst is gesloten met [gedaagde] via Powersense B.V., die als gevolmachtigde optrad. [gedaagde] betwist echter het bestaan van deze overeenkomst en stelt dat hij de facturen al heeft betaald. De rechtbank heeft vastgesteld dat er wel degelijk een overeenkomst tot stand is gekomen, aangezien [gedaagde] een opdrachtbevestiging heeft ondertekend en Energyhouse daadwerkelijk energie heeft geleverd. De rechtbank oordeelt dat de verweren van [gedaagde] niet gegrond zijn en wijst de vordering van Energyhouse grotendeels toe. De rechtbank heeft [gedaagde] veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 21.539,-, vermeerderd met wettelijke rente en incassokosten. Tevens is [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank heeft geoordeeld dat de wettelijke handelsrente van toepassing is, aangezien er sprake is van een handelstransactie. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten is gematigd toegewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/712515 / HA ZA 22-47
Vonnis van 11 januari 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ENERGYHOUSE B.V.,
te Amsterdam,
eisende partij,
hierna te noemen: Energyhouse,
advocaat: mr. E.H.J. Slager te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. Z. Benguedda te 's-Gravenhage.
De zaak in het kort
Energyhouse heeft elektriciteit en gas geleverd aan [gedaagde] . Deze procedure gaat over de vraag of [gedaagde] de facturen van Energyhouse voor de levering van energie (nog) moet betalen. [gedaagde] stelt zich namelijk op het standpunt dat hij geen overeenkomst met Energyhouse heeft gesloten, dat hij daarbij een verkeerde voorstelling van zaken had en dat hij de facturen van Energyhouse al heeft betaald. De rechtbank vindt die verweren van [gedaagde] niet gegrond. De vordering van Energyhouse wordt grotendeels toegewezen.

1.De procedure

1.1.
Het dossier van de rechtbank bevat de volgende stukken:
- het tussenvonnis van 27 juli 2022, en de daarin vermelde stukken,
- de antwoordakte, met productie van [gedaagde] ,
- de akte vermindering van eis van Energyhouse,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 28 november 2022.
1.2.
[gedaagde] heeft tijdens de mondelinge behandeling zijn reconventionele vordering ingetrokken.
1.3.
Ten slotte is bepaald dat er een vonnis zal worden uitgesproken.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] exploiteerde een bakkerij genaamd “ [naam] ”.
2.2.
Energyhouse is een bedrijf dat zich onder meer bezig houdt met het leveren van elektriciteit en gas.
2.3.
Powersense B.V. (hierna: Powersense) is een bedrijf dat als gevolmachtigde bemiddeld bij het sluiten van energieleveringsovereenkomsten.
2.4.
Op 7 augustus 2019 is door [gedaagde] een ‘Opdrachtbevestiging inclusief machtiging energie’ van Powersense digitaal ondertekend. Door Powersense, als tussenpersoon, is vervolgens namens [gedaagde] een overeenkomst met Energyhouse gesloten voor de levering van energie aan de bakkerij van [gedaagde] . De algemene voorwaarden van Energyhouse zijn hierop van toepassing.
2.5.
Bij brief van 8 augustus 2019 heeft Powersense onder meer het volgende aan [gedaagde] geschreven:
“Hartelijk dank voor uw aanmelding. U wilt natuurlijk zeker weten dat uw energie goed geregeld is. Daarom bevestigen wij hierbij het contract en zetten we graag alles wat we hebben afgesproken nog even op een rij.
Uw nieuwe contract
U bent op 08-08-2019 een contract aangegaan met Energyhouse B.V. op naam van [naam] en heeft gekozen voor Energyhouse VastePrijs Elektriciteit Grijs (Elektriciteit) (…) en Energyhouse VastePrijs Gas (Gas) (…)
Het contract is mede tot stand gekomen door de bemiddeling van Powersense, Powersense is wederverkoper van Energyhouse. Powersense heeft zelf geen vergunning voor de levering van energie.
(…)
Meterstanden
Ongeveer een week voordat onze energielevering start, ontvangt u een uitnodiging om uw meterstanden door te geven. Als u over een slimme meter beschikt dan zullen wij op de dag dat wij de levering starten uw meter uitlezen en hoeft u zelf niets te doen.
(…)
Bijlagen
Bijgevoegde bijlagen
  • Tarievenoverzicht
  • Productvoorwaarden"
2.6.
In de productvoorwaarden van Powersense, die aan [gedaagde] zijn toegestuurd, is onder meer het volgende bepaald:

1. Zijn we akkoord met uw aanvraag?
Als wij akkoord zijn met uw aanvraag, sturen we u een bevestiging. Er komt dan een contract tot stand tussen u en Energyhouse B.V. (…)

14.Kosten voor het niet of te laat betalen

(…) De incassokosten bedragen 15% van de uitstaande hoofdsom en 15% rente op jaarbasis vanaf factuurdatum.”
2.7.
Energyhouse heeft vanaf 8 augustus 2018 elektriciteit en gas aan [gedaagde] geleverd. De levering van energie is door Energyhouse onderbroken in de periode februari 2020 – maart 2020 vanwege een betalingsachterstand van [gedaagde] . Nadat [gedaagde] die betalingsachterstand had voldaan, is de levering van energie hervat met ingang van april 2020, maar vanaf 19 juni 2020 wederom door Energyhouse gestopt. Energyhouse heeft de overeenkomst met ingang van 19 juni 2020 beëindigd.
2.8.
Energyhouse heeft op 1 april 2020, 1 mei 2020 en 1 juni 2020 facturen, elk voor een bedrag van € 6.500,- aan [gedaagde] gestuurd. Bij brief van 19 juni 2020 heeft Energyhouse een eindafrekening aan [gedaagde] gestuurd, voor een bedrag van € 17.778,51.
2.9.
Bij brief van 25 juni 2020 heeft (de incassogemachtigde van) Energyhouse onder meer het volgende aan [gedaagde] geschreven:
“Van Energyhouse B,V. hebben wij vernomen dat u, ondanks eerdere verzoeken, de openstaande vordering nog niet heeft betaald. Derhalve bent u op dit moment naast de hoofdsom ook incassokosten verschuldigd. Thans is door u te voldoen:
(…)
Totaal openstaand € 20.518,45
2.10.
Bij brief van 17 september 2021 heeft (de gemachtigde van) Energyhouse onder meer het volgende aan [gedaagde] geschreven:
“Tot op heden heeft u ondanks meerdere aanmaningen een opeisbaar verschuldigd bedrag van €42.266,33 onbetaald gelaten.
Het bedrag van € 42.266,33 is als volgt gespecificeerd:
1. Hoofdsom € 37.278,51
2. Verschenen wettelijke rente t/m heden € 3.840,03
3. Incassokosten
€ 1.147,79 +
4. Totaal 42.266,33

3.Het geschil

3.1.
Energyhouse vordert – samengevat – en na vermindering van eis dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
  • [gedaagde] veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 21.539,- te vermeerderen met de samengestelde wettelijke handelsrente vanaf 30 juni 2020;
  • [gedaagde] veroordeelt tot betaling van de incassokosten van 15%, dan wel incassokosten conform de staffel over € 21.539,- dan wel een door de rechtbank te begroten bedrag, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, dan wel de wettelijke rente vanaf 17 december 2021;
  • [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
Energyhouse legt aan haar vordering ten grondslag dat zij op 8 augustus 2019 een overeenkomst tot het leveren van elektriciteit en gas met [gedaagde] heeft gesloten. Energyhouse heeft op grond van die overeenkomst daadwerkelijk elektriciteit en gas aan [gedaagde] geleverd. Zij heeft [gedaagde] in verband daarmee verschillende facturen aan [gedaagde] gestuurd, die niet (geheel) zijn voldaan door [gedaagde] . Het openstaande bedrag is € 21.539,-. [gedaagde] verkeert in verzuim met de betaling daarvan.
3.3.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Energyhouse, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Energyhouse, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Energyhouse in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

overeenkomst
4.1.
[gedaagde] betwist dat hij de overeenkomst met Energyhouse is aangegaan. Een door [gedaagde] ondertekende overeenkomst ontbreekt. Bij de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] laten weten zich te refereren aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft het bestaan van de overeenkomst tussen hem en Energyhouse.
4.2.
De rechtbank oordeelt dat er sprake was van een overeenkomst tussen Energyhouse en [gedaagde] . [gedaagde] heeft Powersense gemachtigd om een energieovereenkomst namens hem te sluiten. [gedaagde] heeft daartoe een opdrachtbevestiging van Powersense (digitaal) ondertekend. Verder is komen vast te staan dat Energyhouse daadwerkelijk energie aan [gedaagde] heeft geleverd, dat [gedaagde] foto’s van de meterstanden heeft toegezonden aan Energyhouse en dat [gedaagde] een deel van de aan hem toegezonden facturen heeft betaald. Zijn betwisting dat géén overeenkomst met Energyhouse is gesloten, is niet te verenigen met deze feiten en omstandigheden en houdt dan ook geen stand.
dwaling
4.3.
[gedaagde] doet een beroep op dwaling ter vernietiging van de overeenkomst.
4.4.
[gedaagde] heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd die tot de conclusie zouden kunnen leiden dat hem bij het aangaan van de overeenkomst een onjuiste voorstelling van zaken is gegeven die hem hebben bewogen tot het aangaan van de overeenkomst. Het beroep op dwaling van [gedaagde] slaagt dan ook niet.
facturen betaald
4.5.
Energyhouse stelt dat haar vordering ziet op drie onbetaalde voorschotfacturen over de maanden april, mei en juni 2020. Deze facturen bedragen allen € 6.500,-. Omdat het berekende voorschot van € 6.500,- niet correspondeerde met het daadwerkelijke energieverbruik en de drie voorschotfacturen volgens Energyhouse ook niet door [gedaagde] zijn betaald, is bij de eindafrekening (per 19 juni 2020) uiteindelijk € 21.539,- in rekening gebracht.
4.6.
Op de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] aangevoerd dat hij alle facturen van Energyhouse heeft betaald. Omdat hij niet altijd vanaf dezelfde bankrekening betaalde, zou het volgens [gedaagde] kunnen zijn dat Energyhouse niet alle betalingen goed in haar systeem heeft geadministreerd. Energyhouse heeft volgens [gedaagde] geen vordering meer op hem.
4.7.
Het verweer van [gedaagde] dat hij aan zijn betalingsverplichtingen jegens Energyhouse heeft voldaan, heeft hij niet bij conclusie van antwoord maar voor het eerst op de mondelinge behandeling gevoerd. De algemene, niet nader geduide betwisting van de facturen in de conclusie van antwoord, maakt nog niet duidelijk dat [gedaagde] daarmee bedoelde aan te voeren dat hij de facturen heeft betaald. [gedaagde] heeft het verweer dat hij de facturen heeft betaald overigens ook niet van een onderbouwing voorzien. Dit had gelet op artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) wel op zijn weg gelegen omdat hij zich op feiten beroept (betaling) waaraan hij een rechtsvervolg verbindt (tenietgaan van de vordering). Energyhouse heeft op de mondelinge behandeling gemotiveerd weersproken dat [gedaagde] de openstaande facturen reeds heeft betaald. Energyhouse heeft toen een overzicht getoond waarop te zien is dat weliswaar betalingen van [gedaagde] zijn ontvangen, maar dat deze vervolgens zijn gestorneerd. Ook heeft Energyhouse op de mondelinge behandeling betwist dat [gedaagde] vanaf (een) andere bankrekening(en) heeft betaald, zonder dat Energyhouse dit heeft opgemerkt. Omdat [gedaagde] zijn verweer dat hij de vordering reeds heeft betaald op geen enkele wijze heeft onderbouwd, gaat de rechtbank daaraan voorbij. De rechtbank ziet geen aanleiding hem alsnog in de gelegenheid te stellen nadere stukken in het geding te brengen omdat [gedaagde] in deze procedure reeds in de gelegenheid is geweest zijn verwe(e)er(en) van de vereiste onderbouwing te voorzien, bij conclusie van antwoord dan wel bij de mondelinge behandeling. De slotsom is dat de eindafrekening van € 21.539,- toewijsbaar is.
wettelijke handelsrente
4.8.
[gedaagde] betwist dat Energyhouse recht heeft op de wettelijke handelsrente. Volgens hem is de rente voor consumenten van toepassing. Dit vloeit voort uit de aard van de algemene voorwaarden die van toepassing zijn op de overeenkomst (algemene voorwaarden voor de levering van elektriciteit en gas aan kleinverbruikers 2017). Die voorwaarden bevatten bepalingen die voortvloeien uit de consumentenrichtlijn die consumenten beschermd.
4.9.
Gelet op het feit dat er sprake is van een handelstransactie tussen [gedaagde] en Energyhouse - aangezien zij beiden handelden in de uitoefening van een beroep of bedrijf - is [gedaagde] de wettelijke handelsrente over het factuurbedrag van € 21.539,- verschuldigd, en wel vanaf 30 juli 2020. Dat is de dag na de vervaldatum van de eindfactuur.
buitengerechtelijke kosten
4.10.
[gedaagde] betwist de hoogte van de door Energyhouse gevorderde buitengerechtelijke incassokosten. In de sommatiebrief van 17 september 2021 waren de buitengerechtelijke kosten € 1.147,79. Daarna zijn er geen brieven meer verstuurd. De kosten die bovenop dit bedrag zijn gekomen, zijn kosten die zien op de voorbereiding van het geding.
4.11.
De door Energyhouse gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke (incasso)kosten komt op grond van de overeenkomst in beginsel voor toewijzing in aanmerking. De rechtbank vindt echter dat er redenen zijn om deze vergoeding op grond van het bepaalde in artikel 242 Rv te matigen. Dat is op grond van de volgende redenen:
- de gestelde werkzaamheden zien deels, gelet op de gemotiveerde betwisting van de hoogte van de kosten door [gedaagde] , op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling geacht wordt een vergoeding in te houden;
- niet gesteld of gebleken is dat de werkelijke kosten van Energyhouse hoger zijn dan het toepasselijke tarief van Rapport Voor-werk II of het Besluit.
De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke (incasso-)kosten zal dan ook gematigd worden toegewezen, en wel tot de zogenoemde staffel, die in zijn algemeenheid redelijk wordt geacht. Dat is een bedrag van € 990,39.
proceskosten
4.12.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Energyhouse worden begroot op:
- dagvaarding € 102,15
- griffierecht 2.837,00
- salaris advocaat
2.163,00(3 punten × tarief € 721,00)
Totaal € 5.102,15‬
4.13.
De nakosten zullen worden toegewezen op de wijze zoals hieronder in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Energyhouse te betalen een bedrag van € 22.529,39, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a van het Burgerlijk Wetboek over € 21.539,- vanaf 30 juni 2020 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Energyhouse tot op heden begroot op € 5.102,15‬,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,- aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,- aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.C. van Harmelen, rechter, bijgestaan door mr. K.E. Luijckx, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 januari 2023.