In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, betreft het een vrijwaringsincident in een civiele procedure. De eisers, wonende in Haarlemmermeer, hebben schadevergoeding gevorderd van de gedaagden wegens een onrechtmatige daad die heeft geleid tot lekkages in hun woning. De lekkages vonden plaats tijdens verbouwingswerkzaamheden aan de woning van gedaagde 1, die ook eigenaar is van een van de betrokken woningen. De eisers stellen dat de gedaagden, waaronder gedaagde 1, gedaagde 2 als bouwbegeleider en GE Amsterdam als aannemer, hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de geleden schade van € 18.475,80.
Gedaagde 1 heeft in het incident verzocht om gedaagde 2 en GE Amsterdam in vrijwaring op te roepen, omdat zij van mening is dat deze partijen ook verantwoordelijk zijn voor de schade. De kantonrechter heeft overwogen dat voor de toewijzing van een vordering tot oproeping in vrijwaring vereist is dat er een rechtsverhouding bestaat die de gedaagden verplicht om de gevolgen van een eventuele veroordeling te dragen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde 1 voldoende heeft gesteld om deze vordering toe te wijzen.
De beslissing van de kantonrechter houdt in dat gedaagde 2 en GE Amsterdam worden toegestaan om in vrijwaring te worden gedagvaard door gedaagde 1. Tevens is besloten dat de proceskosten in het incident worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De zaak is verder verwezen naar de rol voor antwoord in de hoofdzaak.