In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, heeft The Studygroup B.V. een vordering ingesteld tegen Adyen N.V. in verband met een geschil over een duurovereenkomst. The Studygroup vordert een betaling van € 25.000, terwijl zij stelt dat de totale vordering meer dan € 100.000 bedraagt. Adyen betwist de rechtstitel en heeft een incidentele vordering ingediend om de kantonrechter onbevoegd te verklaren. De procedure begon met een dagvaarding op 25 januari 2024, gevolgd door een incidentele vordering en een conclusie van repliek. De kantonrechter heeft op 15 maart 2024 uitspraak gedaan in het incident.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van The Studygroup, hoewel deze is beperkt tot € 25.000, is gebaseerd op een rechtstitel die het bedrag van € 25.000 overschrijdt. Aangezien Adyen de rechtstitel betwist, is de kantonrechter onbevoegd om van de vordering kennis te nemen. De rechter heeft de incidentele vordering van Adyen toegewezen en de zaak verwezen naar een andere kamer van de rechtbank voor verdere behandeling. The Studygroup is veroordeeld in de proceskosten van het incident.
De beslissing van de kantonrechter benadrukt het belang van de rechtstitel in relatie tot de bevoegdheid van de kantonrechter, en dat de hoogte van de vordering niet alleen bepalend is voor de bevoegdheid, maar ook voor de rechtsrelatie tussen partijen in toekomstige procedures.