ECLI:NL:RBAMS:2024:1655

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 maart 2024
Publicatiedatum
26 maart 2024
Zaaknummer
10908568 \ CV EXPL 24-1136
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de kantonrechter in een geschil over een duurovereenkomst en vordering tot betaling

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, heeft The Studygroup B.V. een vordering ingesteld tegen Adyen N.V. in verband met een geschil over een duurovereenkomst. The Studygroup vordert een betaling van € 25.000, terwijl zij stelt dat de totale vordering meer dan € 100.000 bedraagt. Adyen betwist de rechtstitel en heeft een incidentele vordering ingediend om de kantonrechter onbevoegd te verklaren. De procedure begon met een dagvaarding op 25 januari 2024, gevolgd door een incidentele vordering en een conclusie van repliek. De kantonrechter heeft op 15 maart 2024 uitspraak gedaan in het incident.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van The Studygroup, hoewel deze is beperkt tot € 25.000, is gebaseerd op een rechtstitel die het bedrag van € 25.000 overschrijdt. Aangezien Adyen de rechtstitel betwist, is de kantonrechter onbevoegd om van de vordering kennis te nemen. De rechter heeft de incidentele vordering van Adyen toegewezen en de zaak verwezen naar een andere kamer van de rechtbank voor verdere behandeling. The Studygroup is veroordeeld in de proceskosten van het incident.

De beslissing van de kantonrechter benadrukt het belang van de rechtstitel in relatie tot de bevoegdheid van de kantonrechter, en dat de hoogte van de vordering niet alleen bepalend is voor de bevoegdheid, maar ook voor de rechtsrelatie tussen partijen in toekomstige procedures.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 10908568 \ CV EXPL 24-1136
Vonnis in incident van 15 maart 2024
in de zaak van
THE STUDYGROUP B.V.,
te Amsterdam,
eisende partij in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
hierna te noemen: The Studygroup,
procederend in persoon,
tegen
ADYEN N.V.,
te Amsterdam,
gedaagde partij in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
hierna te noemen: Adyen,
gemachtigde: mr. F.A. van de Wakker.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 25 januari 2024, met producties,
- de incidentele vordering tot onbevoegdverklaring, met producties,
- een stuk genoemd ‘conclusie van repliek’ met daarin het antwoord in het incident, met producties.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De feiten voor zover relevant in het incident

2.1.
The Studygroup heeft werkzaamheden op gebied van het Diversity, Equity & Inclusion beleid voor Adyen verricht vanaf maart 2022 tot september 2023. Partijen hebben hierover weinig afspraken op papier vastgelegd.
2.2.
The Studygroup heeft voor de samenwerking met Adyen een accountant ingeschakeld en huurt daarnaast een studio in de Bijlmer waar vanuit zij haar werkzaamheden verricht.
2.3.
Bij e-mail van 22 september 2023 heeft Adyen de samenwerking per direct opgezegd.
2.4.
Na de opzegging hebben partijen met elkaar gesproken over de vraag of Adyen nog iets verschuldigd zou zijn aan The Studygroup. Partijen zijn hier toen niet uitgekomen.

3.Het geschil

in de hoofdzaak
3.1.
The Studygroup vordert – samengevat en voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad – Adyen te veroordelen tot betaling van:
I. de hoofdsom van € 23.291,41;
II. de wettelijke handelsrente over de hoofdsom vanaf 22 september 2023 en de buitengerechtelijke incassokosten, samen € 1.708,59;
III. de wettelijke rente over € 192,41 vanaf 22 september 2023;
IV. de proceskosten van deze procedure te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
The Studygroup legt aan haar vordering ten grondslag dat zij met Adyen een duurovereenkomst heeft gesloten voor een periode van vijf jaar. Adyen heeft de overeenkomst opgezegd voor het einde van deze periode zonder dat zij daartoe bevoegd was. Daarom moet Adyen de schade vergoeden die The Studygroup als gevolg van de opzegging heeft geleden. Die schade bestaat uit de huur voor een studio en kosten voor een ingeschakelde accountant die zij nodig had voor de uitvoering van de overeenkomst.
3.3.
Adyen heeft nog niet van antwoord gediend in de hoofdzaak.
in het incident
3.4.
Adyen vordert dat de kantonrechter zich onbevoegd verklaart van de vorderingen van The Studygroup kennis te nemen en de zaak door te verwijzen naar een andere kamer van de rechtbank, met veroordeling van The Studygroup in de proceskosten in het incident.
3.5.
Adyen stelt daartoe – kort weergegeven – het volgende. De rechtstitel die aan de vordering van The Studygroup ten grondslag ligt tot betaling van € 25.000, gaat het bedrag van € 25.000 te boven en Adyen betwist de rechtstitel. The Studygroup zegt dat zij een vordering van ten minste € 100.000 euro heeft op grond van de overeenkomst, maar de vordering in de dagvaarding tot € 25.000 beperkt. The Studygroup heeft geen afstand gedaan van het meerdere boven de € 25.000 en daarom is de kantonrechter onbevoegd.
3.6.
The Studygroup voert verweer en concludeert tot afwijzing van de incidentele vordering.
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling in het incident

4.1.
In geschil is de bevoegdheid van de kantonrechter.
4.2.
Op grond van artikel 93 aanhef en onder a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) worden zaken betreffende vorderingen met een beloop van ten hoogste € 25.000 door de kantonrechter behandeld en beslist, tenzij de rechtstitel dat bedrag te boven gaat en die rechtstitel wordt betwist.
4.3.
Over die tenzij-bepaling gaat deze zaak. De tenzij-bepaling houdt in dat als een vordering niet hoger is dan € 25.000 maar gegrond is op een rechtstitel met een belang van meer dan € 25.000, de bevoegdheid van de kantonrechter afhankelijk is van het standpunt van gedaagde.
4.4.
The Studygroup stelt dat zij een vordering op Adyen heeft van ruim boven de € 100.000 in verband met het opzeggen van de samenwerking. Zij vordert in deze procedure slechts € 25.000 wegens financiële nood.
4.5.
Adyen betwist de rechtstitel; zij is namelijk van oordeel dat zij niets aan The Studygroup verschuldigd is.
4.6.
Nu de rechtstitel wordt betwist en niet blijkt dat The Studygroup uitdrukkelijk afstand doet van het meerdere boven € 25.000, is het belang van de zaak groter dan
€ 25.000. De beslissing van de kanonrechter kan namelijk van invloed zijn op de rechtsrelatie tussen partijen in eventuele toekomstige procedures. Dit is wat de regeling van artikel 93 aanhef en onder a Rv wil voorkomen.
4.7.
De kantonrechter is dan ook onbevoegd om van de vorderingen van The Studygroup kennis te nemen. Het feit dat er een rechtsmiddel openstaat tegen een uitspraak van de kantonrechter en de uitspraak daarom niet direct in kracht van gewijsde gaat, zoals The Studygroup heeft aangevoerd, maakt dit niet anders. De regeling van artikel 93 aanhef en onder a Rv is op dit punt duidelijk en hetgeen The Studygroup heeft aangevoerd is geen aanleiding in afwijking op deze regeling te beslissen.
4.8.
De incidentele vordering van Adyen zal worden toegewezen. De zaak wordt daarom, in de stand waarin deze zich thans bevindt, verwezen naar de kamer voor andere zaken dan kantonzaken van deze rechtbank.
4.9.
The Studygroup zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten van het incident. Deze worden begroot op € 204 (1 punt × tarief € 204) aan salaris gemachtigde en € 68 aan nasalaris, te verhogen zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De kantonrechter:
in het incident
5.1.
verklaart zich onbevoegd van de vordering kennis te nemen,
5.2.
veroordeelt The Studygroup in de proceskosten van € 272, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als The Studygroup niet tijdig aan deze veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, moet The Studygroup ook de kosten van betekening betalen,
5.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
5.4.
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar een kamer van deze rechtbank voor andere zaken dan kantonzaken, en wel naar de rolzitting van
woensdag 3 april 2024 om 10:00 uur, alwaar partijen bij advocaat dienen te verschijnen,
5.5.
bepaalt dat The Studygroup na verwijzing een verhoogd griffierecht verschuldigd is, dat deze verhoging kan worden afgeleid uit de meest recente griffierechttabellen op www.rechtspraak.nl en dat deze verhoging moet zijn voldaan na ontvangst van een nota met betalingsinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR),
5.6.
bepaalt dat Adyen na verwijzing griffierecht verschuldigd is, dat dit griffierecht kan worden afgeleid uit de meest recente griffierechttabellen op www.rechtspraak.nl en dat het griffierecht moet zijn voldaan na ontvangst van een nota met betalingsinstructies van het LDCR,
5.7.
deelt mee dat van een partij die onvermogend is een lager griffierecht wordt geheven, indien hij/zij op het tijdstip waarop het griffierecht wordt geheven heeft overgelegd (i) een afschrift van het besluit tot toevoeging, zoals bedoeld in artikel 29 van de Wet op de rechtsbijstand, of indien dit niet mogelijk is als gevolg van omstandigheden die redelijkerwijs niet aan hem/haar zijn toe te rekenen, een afschrift van de aanvraag, zoals bedoeld in artikel 24 lid 2 van de Wet op de rechtsbijstand, of, (ii) een verklaring van het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand, zoals bedoeld in artikel 7 lid 3 onder e van die wet, waaruit blijkt dat zijn/haar inkomen niet meer bedraagt dan de bedragen, zoals bedoeld in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 35 lid 2 van die wet,
5.8.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.L.S. Kalff, rechter, bijgestaan door L. van der Lee, griffier, en in het openbaar uitgesproken op
15 maart 2024.