Op 8 maart 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplegen van gewoontewitwassen. De zaak betreft een periode van 13 oktober 2016 tot en met 28 juni 2017, waarin de verdachte in Amsterdam en andere locaties betrokken was bij het verwerven, voorhanden hebben, overdragen en omzetten van in totaal € 84.700,-, afkomstig uit misdrijven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zijn bankrekeningen ter beschikking heeft gesteld aan een groep 'travellers' die zich bezighielden met oplichting. De verdachte ontving aanzienlijke bedragen op zijn rekeningen, die hij vervolgens contant opnam en overdroeg aan de oplichters. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wist dat het geld uit misdrijf afkomstig was en dat hij van het plegen van dit feit een gewoonte had gemaakt. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 60 uur, in plaats van een gevangenisstraf, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure.