In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 5 april 2024, wordt het beroep van eiseres, woonachtig in Nador (Marokko), tegen de afwijzing van haar aanvraag om een Anw-uitkering beoordeeld. Eiseres had haar aanvraag ingediend op 20 mei 2020, maar deze werd afgewezen omdat zij ten tijde van het overlijden van haar echtgenoot in november 2003 niet arbeidsongeschikt was in de zin van de Algemene nabestaandenwet (Anw). De rechtbank oordeelt dat de verweerder terecht heeft gesteld dat eiseres niet aan de voorwaarden voor een Anw-uitkering voldoet, aangezien zij op het moment van overlijden van haar echtgenoot niet meer dan 45% arbeidsongeschikt was en geen zorg droeg voor een minderjarig kind.
De rechtbank constateert dat eiseres in bezwaar had aangevoerd dat iemand anders het vragenformulier voor haar had ingevuld en dat deze persoon ten onrechte had aangegeven dat eiseres niet arbeidsongeschikt was. Het UWV heeft echter geen bewijs kunnen vinden dat eiseres op de datum van overlijden van haar echtgenoot arbeidsongeschikt was. De rechtbank benadrukt dat de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid betrekking heeft op de datum van overlijden van de echtgenoot, en dat eiseres geen stukken heeft overgelegd die haar arbeidsongeschiktheid op dat moment kunnen onderbouwen.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat eiseres geen recht heeft op de Anw-uitkering. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.