ECLI:NL:RBAMS:2024:1999
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag urgentieverklaring voor huisvesting op basis van medische en algemene weigeringsgronden
In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 10 april 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een urgentieverklaring beoordeeld. Eiser had zijn aanvraag ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, maar deze was afgewezen op 2 november 2022. De afwijzing werd bevestigd in een bestreden besluit op 2 maart 2023. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van een urgent huisvestingsprobleem, aangezien eiser op het moment van de afwijzing een dak boven zijn hoofd had, ondanks dat hij de staat van zijn woning als ongeschikt beschouwde voor zijn medische problematiek. De rechtbank stelt vast dat de woning niet onbewoonbaar was verklaard, wat een vereiste is voor het aannemen van een urgent huisvestingsprobleem.
Daarnaast oordeelt de rechtbank dat verweerder terecht heeft aangenomen dat het huisvestingsprobleem op een andere manier kon worden opgelost, aangezien eiser een andere passende woning aangeboden had gekregen, die hij had afgewezen. De rechtbank concludeert dat de medische redenen van eiser niet voldoende zijn om een urgentieverklaring te verlenen, omdat de aanvraag op basis van algemene weigeringsgronden is afgewezen. De rechtbank wijst ook de toepassing van de hardheidsclausule af, omdat de situatie van eiser niet als zeer uitzonderlijk of schrijnend kan worden aangemerkt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en geen vergoeding van griffierecht of proceskosten ontvangt.