Het oordeel van de rechtbank
6. In deze zaak moet de rechtbank de vraag beantwoorden of verweerder de ZW-uitkering van eiseres terecht per 28 juni 2021 heeft beëindigd, omdat eiseres op dat moment meer dan 65% kon verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd. Eiseres heeft op de zitting verteld dat haar situatie verder is verslechterd. Zoals op de zitting is de besproken oordeelt de rechtbank niet over een eventuele verslechtering na 28 juni 2021, maar alleen over de situatie zoals die was op de dag dat de uitkering werd stopgezet.
7. Verweerder mag zijn besluiten over arbeidsongeschiktheid in principe baseren op rapporten van zijn verzekeringsartsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de conclusies moeten logisch voortvloeien uit de rapporten. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze vereisten voldoen.
8. Of de rapporten aan deze vereisten voldoen, zal de rechtbank hierna beoordelen, aan de hand van de gronden van eiseres. De rechtbank stelt voorop dat verweerder in de beroepsfase aanleiding heeft gezien eiseres alsnog voor een medisch spreekuur uit te nodigen, waarna zij door de verzekeringsarts bezwaar en beroep meer beperkt is geacht. Dit betekent dat sprake is geweest van een zorgvuldigheids- en motiveringsgebrek in de bezwaarfase. Reeds hierom zal de rechtbank het beroep gegrond verklaren. De gevolgen hiervan worden besproken aan het einde van deze uitspraak.
Beperkingen voor wat betreft hand- en vingerwerk
9. Eiseres heeft aangevoerd dat verweerder ten onrechte niet meer beperkingen heeft aangenomen ten aanzien van hand- en vingerwerk, zoals bijvoorbeeld tastzin en het maken van schroefbewegingen. Uit de beschikbare medische informatie blijkt namelijk dat sprake is van gevoelloosheid van de gehele hand na de nacht. Ook blijkt dat de gevoelloosheid van de vingers tijdens het onderzoek toeneemt. Het is te eenvoudig voor verweerder om te zeggen dat de klachten na datum in geding zijn ontstaan. Eiseres is niet eerder door een verzekeringsarts gezien, terwijl de datum dat de klachten zijn vastgelegd zeer kort volgt op de datum in geding. Het gaat niet om een eenmalige constatering. Had verweerder direct een goed en volledig onderzoek verricht, dan zouden deze klachten eerder door eiseres zijn benoemd en aangevoerd tijdens het medisch spreekuur. Dat zij in 2021 niet is onderzocht, dient derhalve voor rekening en risico van verweerder te komen, aldus eiseres.
10. De rechtbank volgt eiseres hierin. In het rapport van 4 april 2023 schrijft de verzekeringsarts bezwaar en beroep onder ‘anamnese’ dat de hand- en vingerklachten ontstonden
in de zomer van 2021, maar dat eiseres niet precies de maand kan noemen. Onder ‘beschouwing’ schrijft de verzekeringsarts bezwaar- en beroep dat geen sprake is van een beperking in hand- en vingergebruik op datum in geding. Daarnaast is er per heden wel een andere diagnose die de klachten kan verklaren (carpaal tunnel syndroom), echter kan niet bevestigd worden dat deze klachten ook actueel waren ten tijde van de datum in geding, aldus de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De rechtbank kan dit niet volgen. De datum in geding van 28 juni 2021 valt namelijk in de zomer, dat is de periode die eiseres noemt dat zij klachten ervaarde. Bovendien wijst eiseres er terecht op dat de neuroloog op 14 juli 2021 heeft opgetekend dat eiseres heeft aangegeven sinds vele maanden constant gevoelloosheid van de vingers IV en V te ervaren en gevoelloosheid van de hele hand na de nacht. Eiseres heeft deze klachten dus rond de datum in geding gemeld. De conclusie van de verzekeringsarts in bezwaar en beroep vindt de rechtbank daarom niet logisch voortvloeien uit de andere gegevens die ten grondslag liggen aan de rapportage. Voor zover ten tijde van het fysieke spreekuur in 2023 niet meer vastgesteld kon worden dat eiseres al op de datum in geding beperkt was door deze klachten (als gevolg van carpaal tunnel syndroom), dient dat voor risico van verweerder te komen, omdat het spreekuur al eerder had moeten plaatsvinden. Op dit punt wordt het bestreden besluit onvoldoende gedragen door de bevindingen van de verzekeringsarts in bezwaar en beroep. Ook hierom is het beroep van eiseres gegrond.
Beperkingen voor wat betreft lopen
11. Eiseres heeft ook aangevoerd dat zij met haar klachten niet een kwartier achtereen kan lopen. Daarnaast is zij ook meer beperkt ten aanzien van lopen tijdens het werk. Op de zitting heeft de gemachtigde van eiseres het verschil in aangenomen beperkingen voor wat betreft lopen (beperkt) en lopen tijdens werk (licht beperkt) opmerkelijk genoemd.
12. De rechtbank constateert dat in de FML van 4 april 2023 staat dat eiseres beperkt is in het lopen, ze kan ongeveer een kwartier achtereen lopen. Daarnaast heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep eiseres als licht beperkt beoordeeld voor wat betreft het lopen tijdens het werk, zij kan zo nodig gedurende de helft van de werkdag (ongeveer 4 uur) lopen. De rechtbank ziet geen aanleiding een nadere toelichting van de verzekeringsarts bezwaar en beroep te vragen over dit – pas op de zitting ingenomen – standpunt van eiseres. In het rapport van 4 april 2023 zegt de verzekeringsarts bezwaar en beroep: “Wat betreft de beperking ten aanzien van 4 uur lopen op een dag, dient dit samen met staan als maximaal gezien te worden over de gehele dag. Hierbij is betrokkene niet meer dan 15 minuten per keer belastbaar voor lopen. Gezien beweging wel noodzakelijk blijft om verergering van klachten (en stijfheid) te voorkomen, kan ik mij vinden in deze beperking en zal dit niet worden aangepast.” Hieruit volgt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep aandacht heeft gehad voor de beperkingen van eiseres voor wat betreft het lopen en de gemaakte keuzes daarin op een voor de rechtbank navolgbare wijze heeft toegelicht. De rechtbank vindt het daarbij niet onbegrijpelijk dat dit twee verschillende categorieën betreft. Bij lopen gaat het over achtereen lopen. Bij lopen op het werk kan de rechtbank zich voorstellen dat het lopen is verdeeld over de hele werkdag. Dat kunnen dus steeds korte stukjes zijn.
13. Dat verweerder eiseres overigens meer beperkt had moeten achten op dynamische handelingen is niet met medische gegevens onderbouwd. Naar het oordeel van de rechtbank is er daarom geen grond voor twijfel aan het medisch oordeel hierover van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft deze beperkingen van eiseres voldoende meegenomen in de FML.
Psychische klachten en urenbeperking
14. Eiseres heeft aangevoerd dat haar depressieve klachten en angststoornissen door verweerder zijn onderschat. Sprake is van geïntensiveerde depressie- en angststoornissen met een permanent karakter. Er is geen urenbeperking aangenomen terwijl eiseres onder behandeling is en een slaapstoornis heeft. Eiseres heeft moeite om haar bed en haar huis uit te komen.
15. De rechtbank constateert dat de psychische klachten van eiseres tijdens het medisch spreekuur van 30 maart 2023 zijn besproken. Uit het rapport van 4 april 2023 blijkt dat de aangegeven klachten, ervaren belemmeringen en diagnoses bij de verzekeringsarts bezwaar en beroep bekend zijn en ook al zijn meegewogen in eerdere beoordelingen. Dat eiseres meer beperkt had moeten worden geacht is niet met medische gegevens onderbouwd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft deze beperkingen van eiseres daarom voldoende meegenomen in de FML.
16. Voor zover in beroep is aangevoerd dat een urenbeperking zou zijn geïndiceerd volgt de rechtbank dit niet. In de FML zijn meerdere beperkingen opgenomen op basis waarvan de energetische belasting van eiseres wordt beperkt. Daarmee zijn de diagnoses van eiseres vertaald in de FML. Verder schrijft de verzekeringsarts in bezwaar en beroep in de rapportage van 4 april 2023 dat er geen aanleiding is voor een aanvullende urenbeperking, omdat niet gebleken is dat eiseres hele of halve dagen behandeling onderging op de datum in geding. De rechtbank vindt dat navolgbaar.
De geschiktheid van de geselecteerde functies
17. Op de zitting heeft eiseres zich op het standpunt gesteld dat als de rechtbank tot het oordeel komt dat verweerder de medische situatie correct heeft beoordeeld, de functies niet geschikt zijn. Uit wat de rechtbank hiervoor heeft overwogen zal eerst moeten worden onderzocht of de FML in stand kan blijven, zodat de rechtbank over de arbeidskundige gronden nog geen oordeel kan geven.