ECLI:NL:RBAMS:2024:2409

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 april 2024
Publicatiedatum
29 april 2024
Zaaknummer
C/13/737056 HA ZA 23-685
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.C.J. Hamming
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over aannemingsovereenkomst met consument, inclusief meerwerk en betalingsverplichtingen

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, betreft het een geschil tussen VLEKKELOOS B.V. en twee gedaagden over een aannemingsovereenkomst voor de verbouwing van een appartement. VLEKKELOOS vordert betaling van een bedrag van € 40.589,11, terwijl de gedaagden verweer voeren en in reconventie vorderen dat de overeenkomst gedeeltelijk wordt ontbonden wegens tekortkomingen in de uitvoering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overeenkomst alleen met [gedaagde 1] is gesloten, en dat [gedaagde 2] geen betalingsverplichting heeft. De rechtbank oordeelt dat VLEKKELOOS recht heeft op betaling voor reguliere werkzaamheden, maar dat er ook sprake is van meerwerk dat niet volledig is onderbouwd. De rechtbank komt tot de conclusie dat VLEKKELOOS een bedrag van € 10.256,60 moet ontvangen, maar dat zij in reconventie € 7.167,96 aan [gedaagde 1] moet terugbetalen. Uiteindelijk dient [gedaagde 1] een bedrag van € 3.088,64 te betalen aan VLEKKELOOS. De rechtbank wijst ook de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten gedeeltelijk toe en compenseert de proceskosten tussen partijen.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/737056 / HA ZA 23-685
Vonnis van 17 april 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VLEKKELOOS B.V.,
gevestigd te Naarden,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
hierna te noemen: Vlekkeloos,
advocaat: mr. S.K. Tuithof te Haarlem,
tegen

1.[gedaagde 1] ,2. [gedaagde 2] ,

beiden wonende te [woonplaats] ,
gedaagden in conventie,
eiseressen in reconventie,
hierna samen te noemen: [gedaagden] en afzonderlijk [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ,
advocaat: mr. R.N.E. Visser te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 7 juli 2023, met producties,
- de conclusie van antwoord in conventie, en eis in reconventie, met producties,
- de conclusie van antwoord in reconventie,
- het tussenvonnis van 27 december 2023, waarbij de mondelinge behandeling is bepaald,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 1 maart 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagden] hebben in september/oktober 2022 een appartement gekocht aan de [adres 1] (hierna: de woning). Voor de verbouwing van deze woning is er met Vlekkeloos een aannemingsovereenkomst gesloten.
2.2.
Vlekkeloos heeft een offerte opgemaakt met datum 26 oktober 2022. Deze offerte is in eerste instantie geaccepteerd, maar daarna is er vanuit [gedaagden] om een wijziging gevraagd. Vlekkeloos heeft hierop twee nieuwe offertes uitgebracht die beiden zijn geaccepteerd.
2.3.
Vanuit deze offertes heeft Vlekkeloos de volgende facturen gestuurd:
  • [fact.nr. 1] , 1 november 2022 totaalbedrag € 44.622,52 (hierna: factuur [fact.nr. 1] );
  • [fact.nr. 2] , 11 november 2022 totaalbedrag € -10.111,97 (hierna: factuur [fact.nr. 2] );
  • [fact.nr. 3] , 13 november 2022 totaalbedrag € 34.988,12 (hierna: factuur [fact.nr. 3] );
  • [fact.nr. 4] , 17 december 2022 totaalbedrag € - 38.374,87 (hierna: factuur [fact.nr. 4] );
  • [fact.nr. 5] , 6 februari 2023 totaalbedrag € 27.321,35 (hierna: factuur [fact.nr. 5] );
  • [fact.nr. 6] , 12 februari 2023 totaalbedrag € 19.759,91 (hierna: factuur [fact.nr. 6] );
  • [fact.nr. 7] , 25 februari 2023 totaalbedrag € 3.121,10 (hierna: factuur [fact.nr. 7] ).
2.4.
In de offertevoorwaarden van Vlekkeloos is – voor zover van belang – het volgende opgenomen:
“In deze offerte zijn onvoorziene werkzaamheden (meerwerk) niet opgenomen. Deze zullen, altijd na overleg met u, worden uitgevoerd voor het uurtarief wat bij de uit te voeren werkzaamheden hoort.
Wij factureren in vier termijnen, 30% na acceptatie van de offerte, 30% na aanvang van de werkzaamheden, 30% halverwege de werkzaamheden en 10% na oplevering plus eventueel meer- of minderwerk.”

3.Het geschil

in conventie
3.1.
Vlekkeloos vordert - samengevat – bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [gedaagden] tot betaling van € 40.589,11 (bestaande uit de hoofdsom en buitengerechtelijke incassokosten), vermeerderd met de wettelijke rente over de hoofdsom van € 39.177,31, de beslagkosten, kosten van de procedure en de nakosten. Vlekkeloos legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagden] niet tijdig aan hun betalingsverplichtingen hebben voldaan. Halverwege de werkzaamheden was er in totaal een bedrag van € 41.699,22 betaald, in plaats van de afgesproken 90% van
€ 58.455,15. Tevens hebben [gedaagden] de restende 10% van het overeengekomen reguliere werk niet betaald plus facturen [fact.nr. 6] en [fact.nr. 7] die zien op het uitgevoerde meerwerk.
3.2.
[gedaagden] voeren verweer. [gedaagden] concluderen tot niet-ontvankelijkheid van Vlekkeloos, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Vlekkeloos, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Vlekkeloos in de kosten van deze procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, ingegaan.
in reconventie
3.4.
[gedaagden] vorderen, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
  • Te verklaren voor recht dat Vlekkeloos toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst als vermeld in het lichaam van de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie c.q. vastgesteld door de deskundige;
  • De aannemingsovereenkomst tussen partijen per datum van het vonnis partieel te ontbinden;
  • Vlekkeloos op grond van de ongedaanmakingsverbintenissen te veroordelen tot betaling aan [gedaagden] van een bedrag van € 23.746,18, althans een bedrag op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke rente;
  • Vlekkeloos te veroordelen tot betaling aan [gedaagden] van een bedrag van
  • Vlekkeloos te veroordelen in de kosten, te vermeerderen met de nakosten.
3.5.
[gedaagden] leggen aan deze vordering ten grondslag dat Vlekkeloos het werk niet goed heeft uitgevoerd. De overeenkomst moet daarom gedeeltelijk worden ontbonden. [gedaagden] willen een deel van het geld dat zij in dat geval onterecht betaald hebben terug. Ook gaat het nodige herstelwerk gepaard met kosten en [gedaagden] vinden dat Vlekkeloos die moet vergoeden.
3.6.
Vlekkeloos voert verweer. Zij concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [gedaagden] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [gedaagden] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [gedaagden] in de kosten van deze procedure.
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, ingegaan.

4.De beoordeling in conventie en in reconventie

wie is de opdrachtgever?
4.1.
Tussen partijen is in geschil wie partij is bij deze overeenkomst. Vlekkeloos stelt dat niet alleen [gedaagde 1] , maar ook [gedaagde 2] opdrachtgever is. De offertes zijn weliswaar op naam gesteld van [gedaagde 1] , maar beiden wonen in de woning en ook [gedaagde 2] heeft betalingen aan Vlekkeloos verricht voor de werkzaamheden. Daarnaast hebben zowel moeder als [gedaagde 2] gecommuniceerd met Vlekkeloos en is het [gedaagde 2] geweest die bij de vooroplevering aanwezig was, aldus Vlekkeloos. [gedaagden] is het daar niet mee eens. Volgens [gedaagden] is alleen [gedaagde 1] opdrachtgever.
4.2.
Een overeenkomst komt tot stand door aanbod en aanvaarding. Het antwoord op de vraag of een aanbod is aanvaard, moet worden gegeven aan de hand van de wilsvertrouwensleer. Hierbij is van belang wat partijen over en weer hebben verklaard en hebben afgeleid uit elkaars verklaringen en gedragingen. De totstandkoming van een overeenkomst veronderstelt tevens dat partijen elkaars verklaringen en gedragingen in de gegeven omstandigheden zo mochten begrijpen, dat zij aan de overeenkomst gebonden zouden zijn.
4.3.
De stellingen van Vlekkeloos bieden onvoldoende aanknoping voor het aannemen van wilsovereenstemming ten aanzien van [gedaagde 2] . De offertes en facturen zijn uitsluitend gericht aan [gedaagde 1] . Uit de stukken blijkt dat [gedaagde 2] weliswaar betrokken is geweest bij de verbouwing van de woning, maar dit betekent niet dat zij daarom (mede)opdrachtgever is. Dat [gedaagde 2] betalingen, al dan niet namens [gedaagde 1] , heeft verricht, maakt dit niet anders. Dat alleen [gedaagde 1] opdrachtgever was vindt tevens steun in het feit dat de communicatie met Vlekkeloos vrijwel geheel is geweest met [gedaagde 1] .
4.4.
De rechtbank komt tot de conclusie dat Vlekkeloos de overeenkomst alleen met [gedaagde 1] heeft gesloten. Het is dan ook dat alleen [gedaagde 1] die een betalingsverplichting heeft tegenover Vlekkeloos.
in conventie
reguliere werkzaamheden
4.5.
[gedaagde 1] heeft niet gemotiveerd betwist dat zij de facturen voor het reguliere werk ter hoogte van € 58.455,15 (facturen [fact.nr. 1] , [fact.nr. 2] , [fact.nr. 3] , [fact.nr. 4] en [fact.nr. 5] ) moest betalen. De rechtbank zal daarom uitgaan van dit bedrag voor de omvang van het regulier overeengekomen werk.
meerwerk
4.6.
Vlekkeloos stelt dat het overeengekomen en uitgevoerde meerwerk € 22.881,01 bedraagt. Hiervoor heeft zij twee facturen gestuurd. Dit betreffen factuur [fact.nr. 6] , ter hoogte van € 19.759,91 en factuur [fact.nr. 7] , ter hoogte van € 3.121,10. [gedaagden] betwisten dat er – behalve voor de vensterbanken - sprake is van overeengekomen meerwerk.
4.7.
Op grond van artikel 7:755 BW heeft een aannemer recht op een prijsverhoging als gevolg van de door de opdrachtgever gewenste (van hemzelf of van de aannemer afkomstige) toevoegingen of veranderingen van het overeengekomen werk. Vereist hiervoor is dat de opdrachtgever instemt met de toevoeging of verandering. De aannemer moet bovendien tijdig waarschuwen voor een prijsverhoging. De aannemer hoeft alleen dan niet te waarschuwen als de opdrachtgever had moeten begrijpen dat er sprake zal zijn van een prijsverhoging.
4.8.
De rechtbank bespreekt hierna de kosten meerwerk per post.
(I)
extra bouw/sloopcontainer € 1.420,00
4.9.
Vlekkeloos stelt dat zij gebruik heeft moeten maken van een extra bouw/sloopcontainer. Zij heeft één container begroot in de offerte, maar uiteindelijk bleek er sprake te zijn van dusdanig veel werkzaamheden, dat er niet kon worden volstaan met een enkele container. Uit de overgelegde WhatsApp-gesprekken tussen Vlekkeloos en [gedaagden] blijkt dat Vlekkeloos [gedaagden] op de hoogte heeft gesteld ten aanzien van de kosten voor de extra container. De blote betwisting van [gedaagden] dat geen sprake is van meerwerk ten aanzien van deze post is onvoldoende, gelet op de toelichting van Vlekkeloos. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat deze kosten aan [gedaagde 1] mochten worden (door)berekend.
(II)
stortkokers plaatsen en verwijderen d.m.v. hoogwerker € 680,00
4.10.
Vlekkeloos stelt dat zij gebruik heeft gemaakt van een hoogwerker voor de stortkokers. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Vlekkeloos een toelichting gegeven omtrent dit punt. Zij heeft aangegeven dat er op de betreffende dag al iemand bezig was met een hoogwerker die Vlekkeloos mocht lenen tegen een vergoeding. Omdat Vlekkeloos daarvoor kosten heeft gemaakt, zijn deze kosten doorberekend aan [gedaagden] Via WhatsApp heeft Vlekkeloos [gedaagde 1] op de hoogte gesteld van deze kosten. Gelet op de toelichting van Vlekkeloos, is voldoende komen vast te staan dat [gedaagde 1] rekening moest houden met deze kosten. De stelling van [gedaagden] dat zij hadden begrepen dat gratis van de hoogwerker gebruik mocht worden gemaakt is niet onderbouwd. Deze post zal daarom worden meegenomen bij de berekening van de kosten van meerwerk.
(III)
frees/boorwerk, bedrading trekken, stopcontacten plaatsen incl. materiaal€ 625,00
4.11.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft Vlekkeloos toegelicht dat [gedaagden] hebben verzocht om extra stopcontacten. [gedaagden] hebben aangegeven dat deze werkzaamheden onder het reguliere overeengekomen werk vallen. Specifiek wordt er verwezen naar de offerte van 11 november 2022 waarop staat E-installaties. Uit deze offerte blijkt naar het oordeel van de rechtbank echter onvoldoende dat de onderhavige post is opgenomen in het reguliere werk. Uit de overgelegde Whatsapp-gesprekken blijkt tevens dat Vlekkeloos [gedaagden] ook hier op de hoogte heeft gesteld van het meerwerk. [gedaagde 1] moest dan ook rekening houden met de extra kosten voor deze werkzaamheden.
(IV)
sloopwerk, tegelen incl. kit/voeg aanbrengen € 670,00
4.12.
Vlekkeloos heeft aangegeven dat de kosten van deze post niet zijn opgenomen in de begroting. [gedaagden] heeft dit gemotiveerd betwist. Zij hebben hierbij verwezen naar factuur [fact.nr. 1] waarin een post is opgenomen met de naam “TEGEL & KIT/VOEGWERK” voor een bedrag van € 4.900,85. Nu Vlekkeloos haar stelling dat het hier om afgesproken meerwerk ging niet verder heeft onderbouwd, kan zij deze post niet als meerwerk in rekening brengen.
(V)
extra zandcement € 6.732
4.13.
Uit het overgelegde WhatsApp-gesprek tussen partijen blijkt dat de onderhavige post door Vlekkeloos is meegenomen in de lijst van meerwerk. [gedaagden] hebben tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat extra cement wel is overeengekomen, maar voor een bedrag van € 1.500,00 en niet voor € 6.732,00. Later hebben [gedaagden] het nagerekend en volgens hen kan ook dat bedrag van € 1.500 niet kloppen. Zij willen niet betalen voor extra zandcement.
4.14.
In het overgelegde WhatsApp-gesprek heeft Vlekkeloos ten aanzien van het cement het volgende naar [gedaagde 1] gestuurd:
“Hé [gedaagde 1] , ik heb weer een nieuwe partij zandcement moeten bestellen. Dit komt omdat we normaal meer dan dubbel zoveel water eraan toevoegen, maar omdat ik bang ben dat het anders doorloopt naar beneden moeten we het op deze manier doen”.[gedaagde 1] reageert hierop met:
“Okay, goed zo”.Uit het voorgaande blijkt voldoende duidelijk dat er sprake is van overeengekomen meerwerk. Dat ook het bedrag hiervoor door Vlekkeloos juist in rekening is gebracht vindt steun in het feit dat Vlekkeloos in het WhatsApp-gesprek heeft aangegeven dat er al voor een bedrag van
€ 7.487,61 aan zandcement is gebruikt en er “normaal meer dan dubbel zoveel water” aan toegevoegd moet worden. Het bedrag van € 6.732,00 komt de rechtbank dan ook niet onredelijk voor en hiermee moest [gedaagde 1] dan ook rekening houden. De rechtbank zal daarom deze post meenemen bij de berekening van de verschuldigde kosten voor het meerwerk.
  • VI)
  • VII)
  • VIII)
4.15.
Deze posten zullen niet worden meegenomen. [gedaagden] hebben betwist dat sprake is van meerwerk. Door Vlekkeloos is niet onderbouwd dat er contact is geweest tussen partijen over deze posten. [gedaagde 1] hoefde dan ook geen rekening te houden met extra kosten voor dit werk.
(IX)
vensterbanken en koven timmeren, wrappen plus materiaal € 3.041,29
4.16.
Deze post zal worden meegenomen. [gedaagden] hebben tijdens de mondelinge behandeling aangegeven akkoord te zijn gegaan met het meerwerk aan de vensterbanken. Dit blijkt tevens uit de overgelegde stukken.
(X)
vensterbanken opnieuw bekleden met groen MDF manuren en materiaal€ 1.704,00
4.17.
Deze post zal worden meegenomen in de berekening van het bedrag dat [gedaagde 1] verschuldigd is voor meerwerk. Uit het WhatsApp-gesprek blijkt dat [gedaagde 1] heeft aangegeven de kosten van de herstelwerkzaamheden aan de vensterbanken op zich te nemen voor schade die veroorzaakt is door de stukadoor. Tijdens de mondelinge behandeling hebben [gedaagden] aangegeven dat [gedaagde 1] dit alleen heeft gezegd om discussie te voorkomen met Vlekkeloos. Ook zou Vlekkeloos aanvankelijk verkeerd materiaal gebruikt hebben. [gedaagden] hebben deze stellingen onvoldoende onderbouwd. Dit is dan ook geen reden om de kosten voor herstel voor rekening van Vlekkeloos te laten komen. [gedaagde 1] is akkoord gegaan met de herstelwerkzaamheden en de daarmee gemoeide kosten en moet deze dan ook betalen.
conclusie meerwerk
4.18.
De rechtbank oordeelt dat het bedrag aan overeengekomen meerwerk in totaal € 14.202,00 bedraagt. Dit betekent dat er in zijn totaliteit voor € 72.657,15 aan werk overeengekomen is tussen partijen.
wat is er betaald?
4.19.
Het volgende geschilpunt betreft de vraag wat er door [gedaagden] is betaald. Vlekkeloos stelt dat [gedaagden] in totaal € 41.699,22 hebben betaald. Dit bedrag is overgemaakt via de bank. [gedaagden] stellen dat er naast de girale betaling van € 41.699,22 ook contante betalingen zijn gedaan. Volgens hen gaat het hierbij om een bedrag van € 20.701,33.
4.20.
Ter onderbouwing van hun stelling hebben [gedaagden] vier bankafschriften overgelegd waaruit geldopnames blijken. In totaal gaat het om een bedrag van € 19.650,00. Het gaat daarbij om drie opnames ter hoogte van € 4.900,00 en één van € 4.950,00. Deze opnames hebben plaatsgevonden op 12, 13, 14 en 24 december 2022.
4.21.
Daarnaast blijkt uit de WhatsApp-gesprekken tussen partijen dat er uitvoerig is gesproken over contante betalingen. Zo hebben [gedaagden] het volgende bericht gestuurd aan Vlekkeloos:
“Oké, top, thanks voor je begrip. En als we de 3e en/of 3de factuur contant zonder BTW kunnen betalen, vinden wij dat ook top. Alleen als het kan voor jou?”Hierop heeft Vlekkeloos geantwoord:
“Ja is ook prima. Dan doen we aan het einde een credit nota sturen van de laatste 10% en kunnen we die cash doen zonder btw”.Vervolgens is er op 9 december 2022 wederom via WhatsApp gesproken over contante betaling van die de derde termijn. Vlekkeloos heeft [gedaagden] het volgende bericht gestuurd:
“ [gedaagde 1] , wij zijn volgende week halverwege de werkzaamheden. Eigenlijk zouden wij de 3e termijn dan factureren maar als je wil kunnen we die volledig cash doen waardoor de btw vervalt. Is dat een idee en ook mogelijk om dat bedrag in een envelop te hebben volgende week?”Hierop heeft [gedaagde 1] gereageerd:
“(…) Ja, top. Hoeveel blijft er dan precies over?”Kort daarna reageert Vlekkeloos met:
“(…) Het bedrag cash voor de 3e termijn is€ 16.701,33”waarop [gedaagde 1] heeft gereageerd met:
“(…) Nice, wss kan ik dat wel in 1x betalen.(…)”.
4.22.
Op 14 december 2022 hebben [gedaagden] het volgende bericht gestuurd via WhatsApp:
“Hoi [naam 1] , Ik ben d’r al hoor, alles ging veel vlugger dan verwacht. Ben ook op de fiets. Ben je d’r bijna?”Op 18 december 2022 stuurt Vlekkeloos:
“Hé [gedaagde 1] , de credit nota die ik je heb gestuurd is voor het gedeelte wat we zonder bon hebben gedaan tot nu toe”.
4.23.
In een Whatsapp-gesprek op 10 januari 2023 wordt wederom gesproken over contante betalingen. Ditmaal over de betaling van de resterende 10% van de reguliere werkzaamheden. Hierbij heeft Vlekkeloos via WhatsApp aangegeven dat dit bedrag afgerond kan worden naar € 7.500,00 “als we het cash doen”. Op dezelfde dag reageert [gedaagde 1] met:
“Hi [naam 1] , Als ’t je niet lukt om 15h00 op de [adres 1][rb, [adres 1] ]
te zijn, kan ik later op de avond op mijn terugweg uit Amersfoort ook even de enveloppe bij je afgeven in [adres 2] (?). En/of morgen? Let me know”.Hierop antwoordt Vlekkeloos:
“ [adres 2] ”.
4.24.
Het verweer van [gedaagden] slaagt. Uit de stukken blijkt dat er uitgebreid gesproken is over contante betalingen, specifiek voor de derde termijn en de laatste 10% van de regulier overeengekomen werkzaamheden. Deze twee bedragen bij elkaar opgeteld komen in de buurt van wat [gedaagden] stelt contant te hebben betaald, namelijk € 20.701,33. Ook de data waarop geld zou zijn opgenomen en de WhatsApp-gesprekken sluiten op elkaar aan. [gedaagde 1] heeft op 12, 13 en 14 december 2022 grote geldbedragen opgenomen en uit het WhatsApp-gesprek blijkt dat partijen op 14 december 2022 ergens hebben afgesproken. Ook op 10 januari 2023, een datum die ligt ná de vierde contante bankopname van 24 december 2022, is er tussen partijen een afspraak geweest waarbij specifiek door [gedaagde 1] wordt aangegeven dat zij een envelop kan afgeven bij Vlekkeloos. Uit de facturatie blijkt ook dat er creditnota’s zijn opgemaakt, zoals door Vlekkeloos is genoemd in de gesprekken met [gedaagde 1] .
4.25.
Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat er inderdaad afspraken zijn gemaakt over contante betalingen. De betwisting van Vlekkeloos dat er wel over gesproken is, maar dat zij nooit contante betalingen heeft aangenomen acht de rechtbank niet geloofwaardig in het licht van het voorgaande. Gezien de onderbouwing van [gedaagden] is voldoende komen vast te staan dat [gedaagde 1] een bedrag van € 20.701,33 contant aan Vlekkeloos heeft betaald.
tussenconclusie conventie
4.26.
De vordering in conventie zal worden toegewezen voor een bedrag van € 10.256,60. De som van dit bedrag betreft de overeengekomen werkzaamheden (€ 72.657,15), minus de niet betwiste betalingen (€ 41.699,22) minus de contante betalingen (€ 20.701,33).
in reconventie
4.27.
[gedaagden] stellen dat de aannemingsovereenkomst niet naar behoren is uitgevoerd en vorderen voor dat deel ontbinding van de overeenkomst en daardoor is volgens [gedaagden] een verplichting ontstaan voor Vlekkeloos om geld terug te betalen.
4.28.
Uit artikel 6:265 lid 1 BW volgt dat [gedaagde 1] bevoegd is om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, op grond van iedere tekortkoming van Vlekkeloos in de nakoming van één van haar verbintenissen uit die overeenkomst, tenzij de tekortkoming – gezien haar bijzondere of geringe betekenis – deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Voor zover nakoming niet blijvend of tijdelijk onmogelijk is, ontstaat de bevoegdheid tot ontbinding ingevolge het tweede lid van artikel 6:265 BW pas wanneer Vlekkeloos in verzuim is.
4.29.
Dit betekent dat eerst moet worden beoordeeld of Vlekkeloos tekortgeschoten is in de nakoming van haar verplichtingen jegens [gedaagde 1] . [gedaagden] sluiten voor de gestelde tekortkomingen aan bij de punten uit het overgelegde deskundigenrapport van 19 september 2023. De rechtbank bespreekt de gestelde tekortkoming hierna per punt.
(I) toepassing andere isolatie in vloeropbouw
4.30.
De eerste tekortkoming ziet op het door Vlekkeloos gehanteerde isolatiemateriaal. In factuur [fact.nr. 5] is ten aanzien van de vloerisolatie het volgende opgenomen:
“Leveren Fermacell 2E13 vloerplaat 40 mm EPS”en
“Leveren Noppenplaat vloerisolatie 140x80 cm 10/30mm hoogte t.b.v. vloerverwarming en isolatie”.[gedaagden] stellen dat er door Vlekkeloos andere isolatie is toegepast dan opgenomen in de factuur. Deze stelling vindt ook steun in het deskundigenrapport. Ander (dunner) materiaal toepassen dan tussen partijen is overeengekomen leidt tot een tekortkoming aan de zijde van Vlekkeloos. Omdat nakoming niet meer mogelijk is, is er sprake van verzuim. Hierin bestaat een grond om de overeenkomst gedeeltelijk te ontbinden.
4.31.
Op grond van artikel 6:271 BW ontstaat door de ontbinding voor partijen een verbintenis tot ongedaanmaking van reeds verrichte prestaties. Nu ‘teruggave’ van de dunne isolatieplaten niet in de rede ligt, moet [gedaagde 1] wel de waarde moeten vergoeden van de prestatie die zij ontvangen heeft. Vlekkeloos zou het bedrag moeten terugbetalen dat [gedaagde 1] voor de prestatie al had betaald. Uitgaande van deze verplichtingen over een weer heeft [gedaagde 1] feitelijk recht op vergoeding van het verschil in waarde tussen wat zij nu gekregen heeft (dunnere platen) en wat zij moest betalen voor de afgesproken Fermacell platen. De rechtbank zal op dit punt aansluiten bij de schatting van het waardeverschil zoals genoemd in het deskundigenrapport ter hoogte van € 3.081,26.
(II) geen voorbereiding warmtepomp
4.32.
In offerte [nummer 1] (en in rekening gebracht in factuur [fact.nr. 5] ) is een post opgenomen met de omschrijving:
“voorbereidingen T.B.V. warmtepomp”ter hoogte van € 831,25. [gedaagden] stellen dat Vlekkeloos verschillende keren contact heeft gehad met leveranciers waaruit is gebleken dat het installeren van een warmtepomp niet mogelijk is. Aldus zijn de voorbereidingen voor de installatie van een warmtepomp achterwege gelaten. Vlekkeloos stelt dat de voorbereidingen zoals die zijn afgesproken gewoon zijn uitgevoerd. Vlekkeloos was niet verantwoordelijk voor het al dan niet aanschaffen van een warmtepomp.
4.33.
[gedaagden] stellen dat het hier gaat om een tekortkoming, maar uit niets blijkt dat [gedaagden] vonden dat Vlekkeloos tekort schoot door deze werkzaamheden niet uit te voeren en ook is niets gesteld omtrent verzuim. In feite ligt in de stellingen van [gedaagden] besloten dat zij vinden dat dit deel van de overeenkomst is komen te vervallen en dat deze post daarom moet worden gecrediteerd. Het dossier en het verhandelde ter zitting biedt echter geen aanknopingspunten dat tussen partijen is besproken dat deze afgesproken werkzaamheden niet (meer) zouden worden uitgevoerd. De stelling dat dit deel van de afspraken is komen te vervallen is niet onderbouwd. Dat op dit moment geen warmtepomp geplaatst is doet niet aan de afgesproken voorbereidende werkzaamheden. In het licht hiervan hebben [gedaagden] hun stelling dat de betalingsverplichting moet komen te vervallen onvoldoende onderbouwd. De vordering zal daarom voor dit punt worden afgewezen.
(III) onvoldoende warmte, mits bewijs geleverd wordt in het stookseizoen
4.34.
Het derde punt ziet op de stelling van [gedaagden] dat de woning niet voldoende warm wordt met de geïnstalleerde vloerverwarming. Vlekkeloos heeft dit weersproken. De conclusie van het rapport luidt dat er alleen door een meting in het stookseizoen vastgesteld kan worden of de vloerverwarming de woning voldoende kan verwarmen. Omdat dit vooralsnog niet is gebeurd, is niet vast te stellen of de woning inderdaad niet warm genoeg wordt. [gedaagden] hebben hun stelling nader onderbouwd met een foto van de Honeywell thermostaat waarop een temperatuur staat. Uit de foto kan echter niet worden afgeleid welke temperatuur bij stoken kan worden bereikt. Uit het voorgaande volgt dat onvoldoende is onderbouwd dat er sprake is van een tekortkoming. Het had op de weg van [gedaagden] gelegen om, nadat de deskundige had gewezen op de manier waarop daadwerkelijk kon worden onderbouwd of hier sprake is van een tekortkoming, een meting uit te laten voeren. Nu dit niet is gedaan, neemt de rechtbank op dit punt geen tekortkoming aan.
(IV) groene gipsplaten
4.35.
In offerte [nummer 2] (en in rekening gebracht in factuur [fact.nr. 1] ) is de volgende post opgenomen:
“Wanden aanhelen groene gipsplaat”.[gedaagden] stellen dat deze post niet uitgevoerd is. Uit het deskundigenrapport blijkt dat deze stelling niet met zekerheid geverifieerd kan worden, omdat ten tijde van de inspectie al het tegelwerk en alle aansluitingen al waren gedaan. Wel zijn er foto’s overgelegd die volgens de deskundige aannemelijk maken dat er geen groene gipsplaat is gebruikt om het tegelwerk aan te helen. Gelet op de conclusie van de deskundige, is voldoende vast komen te staan dat sprake is van een tekortkoming aan de zijde van Vlekkeloos. Vlekkeloos heeft ook niet onderbouwd dat wel groene gipsplaten gebruikt zijn. Nu nakoming niet meer mogelijk is, is er sprake van verzuim. Dit betekent dat de overeenkomst op dit punt zal worden ontbonden. De ongedaanmakingsverbintenis die hieruit voortvloeit zal worden begroot op een bedrag van
€ 1.200, aangezien tegen de hoogte van dit bedrag geen verweer is gevoerd.
(V) egaliseren keuken
4.36.
[gedaagden] stellen dat de vloer in de keuken slechts eenmaal geëgaliseerd
is. Vlekkeloos betwist deze stelling en heeft daarbij aangegeven dat de vloer tweemaal
geëgaliseerd is. Dit is door Vlekkeloos eerst in rekening gebracht in factuur [fact.nr. 1] voor de
keuken en daarna nogmaals in factuur [fact.nr. 5] voor het volledige vloeroppervlak.
4.37.
Het is onduidelijk wat er tussen partijen is afgesproken over het egaliseren van de
vloer in de keuken. Daarom kan niet worden bepaald of er sprake is van
een tekortkoming. In de stellingen van [gedaagden] ligt besloten dat het hier niet zozeer gaat om een tekortkoming in de prestatie, maar zij vinden dat onterecht kosten in rekening zijn gebracht. Vlekkeloos heeft niet kunnen uitleggen waarom in twee verschillende facturen kosten zijn gerekend voor het egaliseren van de woning of waarom dubbel egaliseren nodig was. Dit had, gelet op het deskundigenrapport en de stellingen van [gedaagden] wel op de weg van Vlekkeloos gelegen. Daarom krijgt [gedaagden] op dit punt gelijk. Dit betekent dat de egalisatiekosten die de tweede keer in rekening zijn gebracht moeten worden terugbetaald aan [gedaagde 1] . Dit gaat om een bedrag van € 1.815,00. Tegen de hoogte van dit onderdeel van de vordering is geen verweer gevoerd.
(VI) herstel aan plinten
4.38.
Het volgende punt ziet op de pvc-vloer. [gedaagden] stellen dat de inwendige hoeken van de plinten niet in verstek zijn gezet. Dit zou volgens hen wel moeten.
Uit niets blijkt echter dat tussen partijen is overeengekomen hoe de plinten precies gemonteerd moeten worden. [gedaagden] hebben onvoldoende onderbouwd dat Vlekkeloos toch gehouden was de plinten in verstek te maken en dat sprake is van een tekortkoming.
4.39.
Wel blijkt uit het deskundigenrapport dat er hoogteverschil zit tussen de vloer en de onderzijde van de plinten. Dit is geconstateerd op meerdere plaatsen in de woning. Het voorgaande leidt tot een tekortkoming aan de zijde van Vlekkeloos. De discussie over de plinten speelt tussen partijen al vanaf februari 2023. [gedaagden] hebben Vlekkeloos bij e-mail van 15 februari 2023 in de gelegenheid gesteld om herstelwerkzaamheden te verrichten aan de plinten. Nu Vlekkeloos dit niet heeft gedaan, terwijl zij daartoe wel in de gelegenheid is gesteld, is zij in verzuim. Dit betekent dat de overeenkomst op dit punt zal worden ontbonden. De ongedaanmakingsverbintenis die hieruit voortvloeit houdt in dat Vlekkeloos € 771,70 aan [gedaagden] moet betalen. Dit bedrag is gebaseerd op de door de deskundige genoemde kosten. Tegen de hoogte is door Vlekkeloos geen verweer gevoerd.
(VII) stutwerk, balk en afwerking
4.40.
[gedaagden] hebben op 24 april 2023 aan Vlekkeloos bericht dat het uitsparen en stutten van de draagmuur onterecht gefactureerd is. Voor deze post verwijzen [gedaagden] ook naar het deskundigenrapport. Hierover is het volgende opgenomen:
“(…)Aanvankelijk werd verondersteld dat de deuropening tussen woonkamer en de grote slaapkamer in de scheidingswand geheel opnieuw gemaakt moest worden”. (…)Bij de uitvoering is echter gebleken dat ter plaatse van de beoogde deuropening een oude, dichtgemetselde deuropening aanwezig was. Dat maakte het toepassen van stutwerk overbodig omdat boven de oude deuropening een dragende latei aanwezig was en alleen de gipsblokken weggehaald hoefden te worden waarmee de deuropening in het verleden dichtgemetseld werd.(…)Tevens is gebleken dat de “oude” deuropening iets groter was dan de breedte van de nieuwe schuifdeur. Dat is door de wederpartij ‘opgelost’ door toepassing van de witte, voorgelakte mdf-lijsten die in de muursparing aangebracht zijn teneinde de breedte van de sparing kleiner te maken. De lijsten zijn niet helemaal sluitend/netjes aangebracht, wat nog enig herstelwerk noodzakelijk maakt.”De conclusie van het rapport is dat het stutwerk en het leveren, plaatsen en afwerken van de draagbalk voor verrekening in aanmerking komt. Aan de mdf-lijsten in de muursparing dient herstelwerk plaats te vinden.
4.41.
In het deskundigenrapport staat dat [naam 2] (van Vlekkeloos) erkende dat dit gecrediteerd diende te worden. In de processtukken heeft Vlekkeloos zich daarna op het standpunt gesteld dat het werk wel is uitgevoerd. Dit is niet onderbouwd. Gelet op het bericht van [gedaagden] en de bevindingen van de deskundige dat stutwerk overbodig was, had het op de weg van Vlekkeloos gelegen om te onderbouwen dat dit werk toch is verricht (en waarom). Nu dit niet is gedaan gaat de rechtbank er van uit dat dit onderdeel van het afgesproken werk is komen te vervallen. Van een tekortkoming en ontbinding is geen sprake, maar de kosten zijn wel onterecht in rekening gebracht.
4.42.
Ten aanzien van het herstelwerk aan de mdf-lijsten in de muursparing is nakoming nog mogelijk. Vlekkeloos is echter niet in de gelegenheid gesteld om het gebrek te herstellen. Zij is dus niet in verzuim. De overeenkomst kan daarom op dit punt niet worden ontbonden.
(VIII) sluiten schuifdeur te corrigeren
4.43.
In offerte [nummer 3] is onder andere de volgende post opgenomen:
“Stalen schuifdeur plaatsen 210 cm hoog”.[gedaagden] stellen dat door de wijze van het monteren van het slot door Vlekkeloos de deur niet geheel sluit. Daarbij heeft Vlekkeloos niet gewaarschuwd dat er ook andere sluitmechanismen te krijgen zijn. Vlekkeloos is het hier niet mee eens.
4.44.
Op 24 april 2023 heeft de rechtsbijstandsverzekeraar van [gedaagden] naar Vlekkeloos gestuurd dat de stalen schuifdeur niet goed afsluit. Dit bericht is een reactie op de brief van Vlekkeloos dat zij nog een groot bedrag van [gedaagden] wenst te ontvangen. [gedaagden] wijzen dit af, maar heeft Vlekkeloos niet gevraagd om het gestelde gebrek aan de schuifdeur op te lossen.
4.45.
Nu nakoming voor deze post niet blijvend of tijdelijk onmogelijk is, betekent dit dat er pas sprake is van verzuim, wanneer Vlekkeloos in de gelegenheid is gesteld om de vermeende tekortkoming te herstellen. Namens Vlekkeloos is op zitting aangevoerd dat er nog altijd bereidheid bestaat om gebreken te herstellen. Hierdoor is er onvoldoende grond om de overeenkomst op dit punt te ontbinden.
(IX) waas wegpoetsen
4.46.
Het volgende punt ziet op de stelling van [gedaagden] dat er een cementwaas ligt over de pvc-vloer. Ten tijde van de inspectie door de deskundige was de waas nog nauwelijks zichtbaar. Volgens het deskundigenrapport zal door het belopen en schoonmaken de waas na verloop van tijd verdwijnen. Op dit punt is dus geen sprake van een tekortkoming.
(X) plaatsen van een beluchter
4.47.
[gedaagden] hebben bij de inspectie door de deskundige klachten geuit over een rioollucht in de badkamer. Tijdens de inspectie heeft de deskundige waargenomen dat er geen beluchter aanwezig was. Vlekkeloos had volgens de deskundige moeten onderkennen dat er een probleem is met de indeling van de badkamer (waar Vlekkeloos op zich niets aan kan doen) en het was professioneel geweest als Vlekkeloos een beluchter had geplaatst onder de sifon van de wasmachine.
4.48.
Uit de stukken is niet gebleken dat er tussen partijen is afgesproken dat Vlekkeloos voor een beluchter zou zorgen. Daarbij merkt de rechtbank op dat, al zouden partijen dit wel hebben afgesproken, de kosten van het werk en het materiaal doorberekend zouden worden aan [gedaagden] De kosten om alsnog een beluchter te plaatsen vallen hoe dan ook niet in de risicosfeer van Vlekkeloos. Op dit punt is er geen sprake van een tekortkoming aan de zijde van Vlekkeloos.
(XI) compensatie voor foutieve aanleg kabels naar t.v. -toestellen
4.49.
[gedaagden] stellen dat Vlekkeloos over het hoofd heeft gezien dat de kabelaansluiting in de hoek van de woonkamer binnenkomt en niet in de meterkast. Uit het deskundigenrapport blijkt dat er drie aansluitingen voor de t.v. toestellen zijn aangebracht en met kabel en mantelbuis tot in de meterkast zijn aangelegd. Daar bevindt zich echter geen aansluitmogelijkheid. Vlekkeloos heeft dit niet gemotiveerd weersproken.
4.50.
Het voorgaande leidt tot een tekortkoming aan de zijde van Vlekkeloos. [gedaagden] hebben Vlekkeloos bij e-mail van 15 februari 2023 in de gelegenheid gesteld om herstelwerkzaamheden te verrichten. Nu Vlekkeloos dit niet heeft gedaan, terwijl zij daartoe wel in de gelegenheid is gesteld, is zij in verzuim. De overeenkomst zal op dit punt worden ontbonden. Bij de berekening van de hoogte van de ongedaanmakingsverbintenis van Vlekkeloos tegenover [gedaagde 1] gaat de rechtbank uit van het door de deskundige begrote bedrag van € 300,00.
overige punten deskundigenrapport
4.51.
Ten aanzien van de overige punten die [gedaagden] hebben aangevoerd, heeft de deskundige geen tekortkoming kunnen vaststellen. Tevens zijn deze punten niet nader onderbouwd door [gedaagden] en de gestelde gebreken zijn betwist door Vlekkeloos. Voor deze punten zal dan ook geen tekortkoming worden aangenomen.
schadevergoeding
4.52.
[gedaagden] vorderen schadevergoeding. De rechtbank komt niet toe aan de beoordeling van deze vordering. In het vorige onderdeel is namelijk beslist dat de aanneemovereenkomst gedeeltelijk wordt ontbonden en dat voor het overige geen sprake is van een tekortkoming. De geconstateerde tekortkomingen bieden geen grond voor het toewijzen van de gevorderde schadevergoeding voor het volledig vervangen van de isolatie, de vloerverwarming en alle bijkomende kosten. Er is uitsluitend een tekortkoming aangenomen voor het plaatsen van een ander type isolatieplaten dan afgesproken. Daarvoor is [gedaagde 1] door terugbetaling van het waardeverschil gecompenseerd. Deze tekortkoming rechtvaardigt niet het volledig vervangen van de vloer. De door [gedaagden] gestelde problemen met geluid en vloerverwarming zijn onvoldoende onderbouwd en bieden daarom geen reden tot vergoeding van de gevorderde schade.
De rechtbank zal deze vordering dus afwijzen.
tussenconclusie reconventie
4.53.
Het voorgaande leidt ertoe dat Vlekkeloos een bedrag van € 7.167,96 (de optelsom van € 3.081,26 en € 1.200 en € 1.815 en € 771,70 en € 300) verschuldigd is aan [gedaagde 1] .
slotsom conventie en reconventie
4.54.
De rechtbank oordeelt in conventie dat [gedaagde 1] € 10.256,60 moet betalen aan Vlekkeloos en in reconventie moet Vlekkeloos € 7.167,96 aan [gedaagde 1] betalen. Per saldo dient [gedaagde 1] een bedrag te betalen van € 3.088,64. Nu de (terug)betalingsverplichting ontstaat door de hiervoor genomen beslissingen zal de rechtbank de wettelijke rente niet toewijzen vanaf de vervaldatum van facturen, maar op de manier zoals bij de beslissing vermeld staat.
buitengerechtelijke incassokosten
4.55.
Vlekkeloos vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). Vlekkeloos heeft aan [gedaagden] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Vlekkeloos heeft het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten vermeerderd met BTW. De gevorderde BTW is niet toewijsbaar, nu de eisende partij niet heeft gesteld geen ondernemer te zijn in de zin van artikel 7 van de Wet op de omzetbelasting 1968 of als ondernemer een vrijgestelde prestatie verricht te hebben. Het gevorderde bedrag van € 1.411,80 is hoger dan het in het besluit bepaalde tarief op basis van de toegewezen hoofdsom. De rechtbank wijst daarom een bedrag toe van € 433,85.
4.56.
Omdat beide partijen over en weer (in conventie en in reconventie) gedeeltelijk ongelijk krijgen, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
In conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde 1] om aan Vlekkeloos te betalen een bedrag van € 3.522,50
te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling.
5.2.
verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
In conventie en reconventie
5.3.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.C.J. Hamming, rechter, bijgestaan door mr. S.C.C. Valk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 april 2024.