ECLI:NL:RBAMS:2024:2441

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 april 2024
Publicatiedatum
30 april 2024
Zaaknummer
AMS 23/2471
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag eenmalige energietoeslag studenten door de gemeente Amsterdam

In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 30 april 2024, met zaaknummer AMS 23/2471, is het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor de eenmalige energietoeslag voor studenten 2022 (EET 2022) ongegrond verklaard. Eiser had op 28 augustus 2022 een aanvraag ingediend, die door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam op 14 november 2022 werd afgewezen. Deze afwijzing was gebaseerd op de Beleidsregels eenmalige energietoeslag 2022. Eiser maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar het college handhaafde zijn besluit na een wijziging van het beleid op 7 maart 2023, waarbij studenten niet langer werden uitgesloten van de energietoeslag, maar wel aan specifieke voorwaarden moesten voldoen.

De rechtbank oordeelde dat het college de aanvraag van eiser terecht had afgewezen, omdat eiser geen energiecontract op zijn naam had overgelegd. Eiser stelde dat de rechtszekerheid vereiste dat zijn aanvraag onder de oude beleidsregels beoordeeld moest worden, maar de rechtbank oordeelde dat er geen rechtsregel was die dit verhinderde. De rechtbank benadrukte dat het college verplicht was om zijn besluit te heroverwegen op basis van de feiten en het geldende recht ten tijde van de heroverweging. Eiser had ook geen gebruik gemaakt van zijn recht om te worden gehoord tijdens de bezwaarfase.

De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat eiser geen recht had op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd gedaan door mr. L. Dolfing, in aanwezigheid van griffier mr. G. dos Santos 't Hoen, en werd openbaar uitgesproken op 3 mei 2024.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 23/2471

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 mei 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit Amsterdam, eiser

(gemachtigde: mr. W.H. Boomstra),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, het college
(gemachtigde: mr. J.G.J. Geerlings).

Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor de eenmalige energietoeslag voor studenten 2022 (EET 2022).
1.2.
Eiser heeft op 28 augustus 2022 een aanvraag gedaan voor de eenmalige energietoeslag. Het college heeft deze aanvraag met het besluit van 14 november 2022 (primaire besluit I) afgewezen op basis van de Beleidsregels eenmalige energietoeslag 2022. Eiser heeft tegen het primaire besluit I bezwaar gemaakt op 1 december 2022. De rechtbank heeft in haar uitspraak van 14 februari 2023 geoordeeld dat het categoriaal uitsluiten van studenten ten opzichte van andere minima niet is toegestaan. [1] Het college heeft vervolgens haar beleid gewijzigd en de Beleidsregels eenmalige energietoeslag studenten 2022 vastgesteld. Met het besluit van 21 maart 2023 (primaire besluit II) is de aanvraag van eiser voor de EET 2022 afgewezen, omdat eiser geen energiecontract heeft overgelegd die op zijn naam staat op het adres waarvoor eiser energietoeslag aanvraagt en waar eiser staat ingeschreven. Met het bestreden besluit van 29 maart 2023 op het bezwaar van eiser is het college bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. Het college acht het bezwaarschrift mede te zijn gericht tegen het besluit van 21 maart 2023.
1.3.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 9 april 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, mr. K.J. de Vaan als waarnemer van de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van het college.

Beoordeling door de rechtbank

2.1.
De rechtbank beoordeelt of het college de aanvraag van eiser voor de EET 2022 mocht afwijzen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
2.2.
De rechtbank is van oordeel dat het beroep ongegrond is
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Strijd met het rechtszekerheidsbeginsel
3.1.
Eiser stelt dat de rechtszekerheid maakt dat in zijn geval moet worden getoetst aan de oude beleidsregels. Eiser is zowel tijdens zijn aanvraag als tijdens zijn bezwaar ervan uitgegaan dat de oude beleidsregels van toepassing waren. In bezwaar mocht er geen
ex-nunc toetsing plaatsvinden. Het beleid van het college mocht niet gewijzigd worden, omdat eiser door de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 14 februari 2023 er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat zijn aanvraag onder de oude beleidsregels beoordeeld zou worden. Dat maakt dat het toetsen aan de nieuwe beleidsregels in strijd is met de rechtszekerheid.
3.2.
Anders dan eiser stelt, is de rechtbank van oordeel dat er geen rechtsregel is die zich ertegen verzet dat hangende de bezwaarfase het beleid wordt gewijzigd en het bezwaar wordt getoetst aan de hand van de nieuwe beleidsregel. Het college is naar aanleiding van een tegen een besluit gemaakt bezwaar op grond van artikel 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gehouden tot een volledige heroverweging van dat besluit. Hierbij is het uitgangspunt dat het college zijn eerdere besluit heroverweegt op basis van de feiten en omstandigheden ten tijde van de heroverweging en op basis van het op dat moment geldende recht en beleid (ex-nunc toetsing). [2]
3.3.
Het gaat in dit geval om een beleidswijziging door een uitspraak van deze rechtbank. Het college heeft verschillende aanvragen van studenten voor de eenmalige energietoeslag in eerste instantie geweigerd op basis van de Beleidsregels eenmalige energietoeslag 2022 gemeente Amsterdam. De rechtbank heeft in haar uitspraak van
14 februari 2023 geoordeeld dat het categoriaal uitsluiten van studenten ten opzichte van andere minima niet is toegestaan. Voor het gemaakte onderscheid is geen objectieve en redelijke rechtvaardiging aanwezig. [3] Het college heeft vervolgens de Beleidsregels eenmalige energietoeslag studenten 2022 gemeente Amsterdam vastgesteld op
7 maart 2023. Met deze beleidsregels worden studenten niet langer uitgesloten van de eenmalige energietoeslag. Er gelden sindsdien beleidsregels voor minimahuishoudens en aparte beleidsregels voor studenten, waarbij voor studenten voorwaarden worden gehanteerd die voor andere minimahuishoudens niet gelden. De gemachtigde van het college heeft op de zitting toegelicht dat het college er bewust voor heeft gekozen om niet in hoger beroep te gaan tegen de uitspraak van de rechtbank van 14 februari 2023. Het college heeft zo snel mogelijk nieuw beleid vastgesteld op 7 maart 2023 om studenten in aanmerking te laten komen voor de eenmalige energietoeslag, zolang studenten aan de voorwaarden voldoen. Naar aanleiding van de nieuwe beleidsregels is in veel zaken een nieuw besluit genomen. In de zaak van eiser is een nieuw primair besluit genomen op 21 maart 2023. Zowel deze rechtbank als de Centrale Raad van Beroep hebben geoordeeld dat de ongelijke behandeling door aan studenten extra voorwaarden te stellen om voor de energietoeslag in aanmerking te komen objectief gerechtvaardigd is. [4] De rechtbank ziet niet in hoe eiser door deze gang van zaken in zijn belangen is geschaad. Op 20 maart 2023 is eiser per mail geïnformeerd over de nieuwe Beleidsregels eenmalige energietoeslag studenten 2022 gemeente Amsterdam. Eiser is op 20 maart 2023 en 27 maart 2023 door het college gewezen op het recht om hangende zijn bezwaar te worden gehoord. Op 29 maart 2023 heeft eiser per mail medegedeeld dat hij geen gebruik wil maken van zijn recht om te worden gehoord.
3.4.
Verder voert eiser aan dat uit het oordeel van de rechtbank van 14 februari 2024 [5] volgt dat hij automatisch in aanmerking zou moeten komen voor de EET 2022. De voorwaarde uit artikel 2, eerste lid, onder c, van de Beleidsregel eenmalige energietoeslag 2022 gemeente Amsterdam is onverbindend verklaard wegens strijd met het gelijkheidsbeginsel. Eiser stelt dat hij hierdoor aan alle voorwaarden voldoet om in aanmerking te komen voor de eenmalige energietoeslag. De rechtbank volgt eiser hierin niet. In de uitspraak van 14 februari 2023 is het bestreden besluit vernietigd en zag de rechtbank geen aanleiding om zelf in de zaak te voorzien, omdat niet duidelijk was of de student in die zaak aan de overige voorwaarden van de Beleidsregel eenmalige energietoeslag 2022 gemeente Amsterdam voldeed. De rechtbank heeft het college opgedragen om een nieuw besluit te nemen. Naar aanleiding van deze uitspraak heeft het college de Beleidsregels eenmalige energietoeslag studenten 2022 gemeente Amsterdam vastgesteld op 7 maart 2023. Naar aanleiding hiervan zijn in verschillende zaken, waaronder de zaak van eiser, nieuwe besluiten genomen door het college. Het gevolg van de uitspraak van 14 februari 2024 is niet dat andere aanvragen automatisch moesten worden toegekend. De rechtbank verwijst in dit verband ook naar hetgeen hiervoor is overwogen onder punt 3.2.
3.5.
De rechtbank is van oordeel dat het beroep van eiser op schending van het rechtszekerheidsbeginsel niet slaagt.

Conclusie en gevolgen

4. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L. Dolfing, rechter, in aanwezigheid van
mr. G. dos Santos 't Hoen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 3 mei 2024.
griffier
rechter
de griffier is verhinderd
de uitspraak te ondertekenen
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 14 februari 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:726.
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van
3.Zie de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 14 februari 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:726.
4.Zie de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 18 juli 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:4504 en de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 29 februari 2024, ECLI:NL:CRVB:2024:304.
5.Zie de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 14 februari 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:726.