ECLI:NL:RBAMS:2024:2492

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 mei 2024
Publicatiedatum
2 mei 2024
Zaaknummer
C/13/741528 / HA ZA 23-983
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident in internationale koopovereenkomst met betrekking tot jacht

In deze zaak, die zich afspeelt voor de Rechtbank Amsterdam, is er een bevoegdheidsincident aan de orde. De rechtbank moet beoordelen of zij bevoegd is om kennis te nemen van de vorderingen van de eiseressen, REINE D'AZUR CHARTERS LTD en ZURICH INSURANCE PLC, tegen de gedaagden LENGERS YACHT B.V. en SANLORENZO SPA. De eiseressen hebben een vordering ingesteld in verband met een koopovereenkomst voor een jacht, waarbij zij stellen dat de koopovereenkomst rechtsgeldig is ontbonden vanwege een toerekenbare tekortkoming door Lengers. De rechtbank heeft op 1 mei 2024 uitspraak gedaan in het incident en zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van de vorderingen tegen Sanlorenzo, omdat de bevoegdheid niet kan worden ontleend aan de artikelen 8 en 25 van de Brussel I-bis Verordening. De rechtbank oordeelt dat de hoofdregel van bevoegdheid, die stelt dat de rechter van de woonplaats van de gedaagde bevoegd is, hier niet van toepassing is, aangezien Sanlorenzo in Italië is gevestigd. De rechtbank heeft de vordering van Sanlorenzo tot onbevoegdverklaring toegewezen en de eiseressen veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/741528 / HA ZA 23-983
Vonnis in incident van 1 mei 2024
in de zaak van
de rechtspersonen naar buitenlands recht
1.
REINE D'AZUR CHARTERS LTD,
gevestigd te Birkirkara (Malta),
2.
ZURICH INSURANCE PLC h.o.d.n. NAVIGATORS AND GENERAL,
gevestigd te Hampshire (Verenigd Koninkrijk),
eiseressen in de hoofdzaak,
verweersters in het incident,
advocaat: mr. M. Verhagen te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
1.
LENGERS YACHT B.V.,
gevestigd te Muiden,
gedaagde in de hoofdzaak,
advocaat: mr. M.H.J. Langerak te Amsterdam,
de rechtspersoon naar buitenlands recht
2.
SANLORENZO SPA,
gevestigd te Ameglia (Italië),
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat: mr. L.F. Dröge te Rotterdam,
Eiseressen in de hoofdzaak worden hierna RAC en Navigators genoemd. Gedaagden in de hoofdzaak worden hierna Lengers en Sanlorenzo genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 6 september 2023, met producties 1 tot en met 13 en 15,
- de overlegging van productie 14 van RAC en Navigators,
- de incidentele conclusie houdende excepties van onbevoegdheid van Sanlorenzo,
- de conclusie van antwoord in onbevoegdheidsincident, met één productie.
1.2.
Op 2 april 2024 heeft in het incident een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De door mr. M. Verhagen namens RAC en Navigators en de door mrs. P. Sluijter en J. Luitwieler namens Sanlorenzo voorgedragen spreekaantekeningen bevinden zich in het dossier. De aantekeningen die de griffier van deze mondelinge behandeling heeft gemaakt, zitten ook in het dossier.
1.3.
Daarna is bepaald dat vandaag een vonnis in incident wordt uitgesproken.

2.De feiten voor zover van belang voor het incident

2.1.
Tussen RAC en Navigators enerzijds en Sanlorenzo anderzijds staan in het incident de volgende feiten vast.
2.2.
Sanlorenzo is een Italiaanse scheepsbouwer. Zij heeft op haar scheepswerf in Ameglia (Italië) een jacht geproduceerd van het type
sanlorenzo sl96amet constructienummer 720 (hierna: het Jacht).
2.3.
Op 3 februari 2020 is [naam] een overeenkomst met Lengers aangegaan voor de koop van het Jacht.
2.4.
Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van Lengers van toepassing verklaard. De algemene voorwaarden van Lengers luiden onder meer als volgt:
Article 17 – Settlement of disputes
(…)
2. Any disputes which arise between the other party and Lengers, including disputes relating to the interpretation of these terms and conditions, will be put exclusively before the competent judicial body in Amsterdam.”
2.5.
RAC heeft op 21 februari 2020 de rechten van [naam] overgenomen. Lengers heeft het Jacht op 12 juni 2020 geleverd aan RAC. De koopprijs van het jacht bedroeg € 7.240.000,00.
2.6.
Tussen september 2020 en april 2021 zijn in opdracht van Lengers diverse werkzaamheden aan het Jacht uitgevoerd door Sanlorenzo op haar scheepswerf in La Spezia (Italië). Daarna is het Jacht op 22 juli 2021 geregistreerd.
2.7.
Van 5 augustus tot en met 12 augustus 2021 heeft RAC het Jacht verhuurd aan derden. Op 11 augustus 2021 is aan boord van het Jacht brand uitgebroken. Het Jacht was op dat moment afgemeerd bij Île de Port-Cros, een eiland voor de kust van Zuid-Frankrijk. Daarna is het Jacht geborgen en vervoerd naar Griekenland.
2.8.
Navigators is de verzekeraar van RAC. Navigators heeft aan RAC een bedrag van € 7.262.174,90 uitgekeerd.

3.Het geschil in de hoofdzaak

3.1.
RAC en Navigators vorderen – samengevat – om bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
voor recht te verklaren dat RAC de koopovereenkomst rechtsgeldig heeft ontbonden vanwege een toerekenbare tekortkoming door Lengers en dat op Lengers een ongedaanmakingsverbintenis rust om de koopprijs terug te betalen,
voor recht te verklaren dat Sanlorenzo jegens RAC en Navigators onrechtmatig heeft gehandeld door het Jacht niet in overeenstemming met de geldende eisen te bouwen en voor recht te verklaren dat Sanlorenzo aansprakelijk is voor de door RAC en Navigators geleden schade,
Lengers en Sanlorenzo hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de schade, die ten minste bestaat uit de koopprijs van € 7.262.174,90 alsmede de overige schade, nader op te maken bij staat,
de vordering jegens Lengers te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 10 augustus 2021, althans vanaf 8 maart 2022, althans vanaf de dag van dagvaarding,
de vordering jegens Sanlorenzo te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 augustus 2021, althans vanaf 8 maart 2022, althans vanaf de dag van dagvaarding,
Lengers en Sanlorenzo te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten, nader op te maken bij staat, en de proceskosten.
3.2.
Lengers en Sanlorenzo hebben in de hoofdzaak nog niet van antwoord gediend.

4.Het geschil in het incident

4.1.
Sanlorenzo vordert – samengevat – dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart om kennis te nemen van de door RAC en Navigators in de hoofdzaak tegen Sanlorenzo ingestelde vorderingen, met – uitvoerbaar bij voorraad – hoofdelijke veroordeling van RAC en Navigators in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
4.2.
RAC en Navigators voeren verweer en concluderen – samengevat – tot afwijzing van de incidentele vordering, met een veroordeling van Sanlorenzo in de proceskosten.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, indien nodig, ingegaan.

5.De beoordeling

in het incident
Inleiding
5.1.
Deze zaak heeft internationale aspecten, omdat partijen zijn gevestigd in verschillende landen, te weten Malta, het Verenigd Koninkrijk, Nederland en Italië. De rechtbank moet daarom (ook ambtshalve) beoordelen of de Nederlandse rechter internationaal bevoegd is om van de vorderingen van RAC en Navigators op Sanlorenzo (als niet-Nederlandse gedaagde) kennis te nemen.
5.2.
Sanlorenzo is in Italië gevestigd. De vraag of de Nederlandse rechter bevoegd is moet ten aanzien van haar worden beantwoord aan de hand van de Brussel I-bis Verordening [1] (hierna: Brussel I-bis), omdat het geschil materieel, formeel en temporeel onder het toepassingsgebied van deze verordening valt (artikelen 1, 6 en 66 Brussel I-bis).
5.3.
Op grond van de hoofdregel van artikel 4 lid 1 Brussel I-bis is de rechter van de woonplaats van gedaagde bevoegd om van het geschil kennis te nemen. Aangezien Sanlorenzo in Italië is gevestigd, kan deze rechtbank aan de hoofdregel van artikel 4 lid 1 Brussel I-bis geen bevoegdheid ten aanzien van Sanlorenzo ontlenen.
5.4.
In afwijking van de hiervoor geschetste hoofdregel, geeft Brussel I-bis enkele bijzondere bevoegdheidsregels die tot alternatieve bevoegdheidsgronden kunnen leiden, waaronder artikel 8 punt 1 Brussel I-bis.
Artikel 8 punt 1 Brussel I-bis
5.5.
Op grond van artikel 8 punt 1 Brussel I-bis kan een verweerder die op het grondgebied van een lidstaat woonplaats heeft, indien er meer dan één verweerder is, worden opgeroepen voor het gerecht van de woonplaats van een van de verweerders, op voorwaarde dat tussen de vorderingen tegen de verschillende verweerders een zo nauwe band bestaat dat een goede rechtsbedeling vraagt om hun gelijktijdige behandeling en berechting. Zo wordt vermeden dat bij afzonderlijke berechting van de zaken onverenigbare beslissingen worden gegeven.
5.6.
De door het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJEU) verstrekte uitleg van de voorlopers van deze bepaling [2] , geldt ook voor artikel 8 punt 1 Brussel I-bis. [3]
5.7.
De bevoegdheidsregel van artikel 8 punt 1 Brussel I-bis strekt ertoe een goede rechtsbedeling te vergemakkelijken, parallel lopende processen zo veel mogelijk te beperken en dus te vermijden dat bij afzonderlijke berechting van de zaken onverenigbare beslissingen worden gegeven. [4] Omdat met deze bevoegdheidsregel wordt afgeweken van de hoofdregel van Brussel I-bis dat de rechter van de woonplaats van verweerder bevoegd is (artikel 4 lid 1), moet deze regel eng worden uitgelegd. Die uitleg mag zich alleen uitstrekken tot de in die verordening uitdrukkelijk bedoelde gevallen. [5]
5.8.
Uit de rechtspraak van het HvJEU blijkt in dit verband dat beslissingen niet reeds onverenigbaar kunnen worden geacht op grond van een divergentie in de beslechting van het geschil; daartoe is bovendien vereist dat deze divergentie zich voordoet in het kader van eenzelfde situatie, feitelijk en rechtens. [6]
5.9.
Bij de beoordeling van de vraag of tegen de verschillende gedaagden ingestelde vorderingen zodanig samenhangend zijn dat in dit geval van afzonderlijke berechting gevaar voor onverenigbare beslissingen bestaat, moet rekening worden gehouden met alle noodzakelijke elementen van het dossier. Daarbij kan van belang zijn of de gedaagden onafhankelijk van elkaar hebben gehandeld. Ook de rechtsgrondslag van de vorderingen zal de rechter in zijn beschouwing moeten betrekken. De rechtsgrondslagen van de tegen de verschillende gedaagden ingestelde vorderingen (bijvoorbeeld het op die vorderingen toepasselijke recht) hoeven niet identiek te zijn voor toepassing van artikel 8 punt 1 Brussel I-bis, mits voor alle gedaagden voorzienbaar was dat zij konden worden opgeroepen voor in de lidstaat waarin ten minste een van hen zijn woonplaats heeft. [7]
5.10.
Het HvJEU heeft in de arresten
Kolassaen
Universal Musicten aanzien van de voorloper van Brussel I-bis, geoordeeld dat het gerecht waarbij een geschil aanhangig is gemaakt, in het kader van de toetsing van zijn bevoegdheid alle hem ter beschikking staande gegevens in aanmerking moet nemen, daaronder begrepen, in voorkomend geval, de betwistingen van de gedaagde. Er hoeft in de fase van de bepaling van de bevoegdheid echter geen bewijsprocedure te worden gevoerd met betrekking tot betwiste feiten die zowel voor de bevoegdheidsvraag als voor het bestaan van het ingeroepen vorderingsrecht relevant zijn. [8] Hieruit volgt dat de rechter zich bij de beantwoording van de bevoegdheidsvraag beperkt tot een oordeel op het eerste gezicht (prima facie-oordeel).
Toepassing van artikel 8 punt 1 Brussel I-bis
5.11.
Sanlorenzo heeft zich op het standpunt gesteld dat de rechtbank in dit geval geen bevoegdheid kan ontlenen aan artikel 8 punt 1 Brussel I-bis, omdat niet is voldaan aan de daarin gestelde voorwaarden. Zij betoogt daartoe primair dat de door RAC en Navigators gestelde bevoegdheid ten aanzien van de ankergedaagde (in dit geval: Lengers) niet berust op haar woonplaats, maar op een forumkeuzebeding in de algemene voorwaarden van Lengers. Daarmee berust de bevoegdheid ten aanzien van Lengers als ankergedaagde niet op haar woonplaats in de zin van artikel 8 punt 1 Brussel I-bis. Lengers heeft namelijk zowel haar statutaire zetel als haar hoofdvestiging in Muiden en die plaats valt onder het arrondissement Midden-Nederland. Subsidiair voert Sanlorenzo aan dat niet is voldaan aan de tweede voorwaarde van artikel 8 punt 1 Brussel I bis, omdat niet een voldoende nauwe band bestaat tussen de vorderingen tegen Lengers en de vorderingen tegen Sanlorenzo. Aldus steeds Sanlorenzo.
5.12.
RAC en Navigators zijn het daar niet mee eens. Zij betogen primair dat artikel 8 punt 1 Brussel I-bis zo moet worden uitgelegd dat ook de op grond van een forumkeuze gekozen rechter als de bevoegde woonplaatsrechter kan gelden. Verder bestaat tussen de twee vorderingen volgens RAC en Navigators voldoende samenhang.
5.13.
Bij de beoordeling van het primaire standpunt van RAC en Navigators staat het volgende voorop. Het gaat hier om de vraag of artikel 8 punt 1 Brussel I-bis naast de internationaal bevoegde rechter ook rechtstreeks de relatief bevoegde rechter aanwijst. Het hof Amsterdam heeft onder meer daarover – bij arresten van 19 september 2023 in twee kartelschadezaken – prejudiciële vragen gesteld aan het HvJEU. [9] Volgens Sanlorenzo is er geen noodzaak om de beantwoording van die prejudiciële vragen af te wachten. Alleen indien bij de rechtbank onduidelijkheid zou bestaan over de uitleg van artikel 8 punt 1 Brussel I-bis, zou de beantwoording daarvan volgens Sanlorenzo kunnen worden afgewacht. RAC en Navigators hebben er in dat geval geen bezwaar tegen om de beantwoording van de prejudiciële vragen af te wachten.
5.14.
De rechtbank ziet geen reden om haar uitspraak in dit incident aan te houden in afwachting van de beantwoording van die prejudiciële vragen door het HvJEU. Een belangrijk verschil tussen de zaken van het hof Amsterdam en deze zaak is namelijk dat in de zaken van het hof Amsterdam mededingingsrechtelijke aspecten een grote rol spelen. Met name met die aspecten hangen de prejudiciële vragen samen. Verder is van belang dat er in de zaken bij het hof Amsterdam – anders dan in de onderhavige zaak – meerdere potentiële ankergedaagden zijn, waarvan er ten minste één wel is gevestigd in het rechtsgebied van de bevoegde rechter. Tegen die achtergrond én met het oog op de vraag hoe het vereiste van nauwe samenhang tussen de vorderingen moet worden beoordeeld, is als prejudiciële vraag gesteld of bij toepassing van artikel 8 punt 1 Brussel I-bis verschillende in dezelfde lidstaat gevestigde verweerders (tezamen) ankergedaagde kunnen zijn, en in het verlengde daarvan, of artikel 8 punt 1 Brussel I-bis het relatief bevoegde gerecht rechtstreeks en onmiddellijk aanwijst, met terzijdestelling van het nationale recht. Aangezien de context van de door het hof Amsterdam gestelde vragen anders is, ziet de rechtbank onvoldoende reden om de beantwoording van de door het hof Amsterdam gestelde prejudiciële vragen door het HvJEU af te wachten. Over de vraag hoe in de onderhavige zaak artikel 8 punt 1 Brussel I-bis moet worden uitgelegd, bestaat bij de rechtbank onvoldoende twijfel.
5.15.
Artikel 8 punt 1 Brussel I-bis stelt als eerste voorwaarde dat de bevoegdheid met betrekking tot de ankergedaagde moet berusten op de
woonplaatsvan die gedaagde. Aan die voorwaarde is hier niet voldaan. In dit geval is Lengers de enige potentiële ankergedaagde. Sanlorenzo heeft er terecht op gewezen dat Lengers zowel haar statutaire zetel als hoofdvestiging heeft in Muiden en daarmee – op grond van artikel 63 lid 1 Brussel I-bis – woonplaats heeft in het arrondissement Midden-Nederland en niet in het arrondissement Amsterdam. De (relatieve) bevoegdheid van deze rechtbank ten aanzien van Lengers als ankergedaagde berust daarmee niet op de woonplaats van Lengers.
5.16.
De door RAC en Navigators voorgestane uitleg van artikel 8 punt 1 Brussel I-bis dat ook de op grond van een forumkeuze gekozen rechter als de bevoegde woonplaatsrechter kan gelden, vindt geen steun in de tekst van Brussel I-bis en ook niet in de rechtspraak van het HvJEU. Dit betekent dat hun primaire standpunt wordt verworpen. Daarmee kan dus in het midden blijven of aan de andere voorwaarde van artikel 8 punt 1 Brussel I-bis (een voldoende nauwe band tussen de vorderingen) is voldaan.
Geldt de forumkeuze ook ten aanzien van Sanlorenzo?
5.17.
RAC en Navigators stellen zich subsidiair op het standpunt dat de koopovereenkomst met betrekking tot het Jacht moet worden gezien als een driepartijen-overeenkomst dan wel dat Sanlorenzo de forumkeuze in de algemene voorwaarden van Lengers bij wijze van derdenwerking tegen zich moet laten gelden. De rechtbank verwerpt dit standpunt. Daartoe is het volgende redengevend.
5.18.
Voorop staat dat de koopovereenkomst is gesloten tussen RAC en Lengers. Sanlorenzo is daarbij geen partij. Van een driepartijen-overeenkomst is dus geen sprake. De omstandigheid dat Lengers de exclusieve dealer van Sanlorenzo zou zijn en dat Sanlorenzo op de hoogte zou zijn geweest van de koopovereenkomst is onvoldoende om Sanlorenzo als partij bij de koopovereenkomst aan te merken.
5.19.
In beginsel werkt een forumkeuzebeding alleen tussen de partijen door wie dat beding tot stand is gebracht. Om de forumkeuze hier aan Sanlorenzo te kunnen tegenwerpen, moet zij daarmee zelf hebben ingestemd overeenkomstig de in artikel 25 Brussel I-bis genoemde voorwaarden. De wilsovereenstemming over een forumkeuze moet duidelijk en nauwkeurig tot uitdrukking komen, waarbij in elk geval moet zijn voldaan aan één van de door artikel 25 lid 1 onder a tot en met c Brussel I-bis toegelaten vormvoorschriften. RAC en Navigators hebben geen feiten gesteld op basis waarvan kan worden vastgesteld dat Sanlorenzo heeft ingestemd met het forumkeuzebeding. Dit betekent dat de forumkeuze in de algemene voorwaarden van Lengers niet aan Sanlorenzo kan worden tegengeworpen.
5.20.
Ook aan artikel 25 Brussel I-bis kan de rechtbank dus geen bevoegdheid ontlenen ten aanzien van de vorderingen van RAC en Navigators op Sanlorenzo.
Andere bevoegdheidsgronden?
5.21.
Verder is de rechtbank niet gebleken van andere gronden om bevoegdheid aan te kunnen nemen ten aanzien van de vorderingen van RAC en Navigators op Sanlorenzo.
in het incident en in de hoofdzaak
5.22.
De conclusie is dat de incidentele vordering van Sanlorenzo zal worden toegewezen en dat de rechtbank zich onbevoegd zal verklaren om kennis te nemen van de vorderingen van RAC en Navigators op Sanlorenzo.
Proceskosten
5.23.
RAC en Navigators krijgen dus ongelijk en worden daarom hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten van Sanlorenzo, tot op heden vastgesteld op:
- griffierecht € 8.519,00
- salaris advocaat: € 1.228,00 (2,0 punten x tarief II: € 614,00)
- nakosten:
€ 178,00(plus de verhoging zoals in de beslissing vermeld)
- totaal: € 9.925,00
5.24.
De over de proceskostenveroordeling gevorderde wettelijke rente wordt toegewezen zoals hierna in de beslissing vermeld.
5.25.
De proceskostenveroordelingen worden uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit betekent dat de veroordelingen ook moeten worden uitgevoerd als tegen dit vonnis hoger beroep wordt ingesteld en zolang daarop niet anders is beslist.
verder in de hoofdzaak
5.26.
Lengers heeft in de hoofdzaak nog niet van antwoord gediend. De zaak wordt verwezen naar de rol van 12 juni 2024 voor conclusie van antwoord door Lengers.
5.27.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

6.De beslissing

De rechtbank
in het incident
6.1.
wijst de vordering tot onbevoegdverklaring toe,
in de hoofdzaak
6.2.
verklaart zich onbevoegd om kennis te nemen van de vorderingen van RAC en Navigators op Sanlorenzo,
6.3.
veroordeelt RAC en Navigators hoofdelijk in de proceskosten, aan de kant van Sanlorenzo vastgesteld op € 9.925,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als RAC en Navigators niet tijdig aan de proceskostenveroordeling voldoen en het vonnis daarna wordt betekend, dan moeten RAC en Navigators € 92,00 extra betalen, plus de kosten van de betekening,
6.4.
veroordeelt RAC en Navigators hoofdelijk in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
6.5.
verklaart de proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
6.6.
bepaalt dat de zaak tussen RAC en Navigators enerzijds en Lengers anderzijds weer op de rol zal komen van
12 juni 2024voor conclusie van antwoord door Lengers,
6.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.T. Kruis, rechter, bijgestaan door mr. L.J.P.C. Silven, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 1 mei 2024.

Voetnoten

1.Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (Brussel I-bis).
2.Artikel 6, punt 1, EEX-Verdrag (Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, Brussel, 27 september 1968, Trb. 1969, 101, PbEG 1998, C 27/1) en artikel 6, punt 1, Verordening Brussel I (Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, PbEG 2001, L 12/1).
3.Vgl. HvJEU 16 november 2016, zaak C-417/15, ECLI:EU:C:2016:881 (Schmidt), punt 26.
4.HvJEU 20 april 2016, zaak C-366/13, ECLI:EU:C:2016:282 (Profit Investments SIM), punt 61.
5.HvJEU 20 april 2016, zaak C-366/13, ECLI:EU:C:2016:282 (Profit Investments SIM), punt 63.
6.Zie onder meer HvJEU 13 juli 2006, C-539/03, ECLI:EU:C:2006:458 (Roche/Primus), punt 26, HvJEU 1 december 2011, zaak C-145/10, ECLI:EU:C:2011:798 (Painer), punt 79, HvJEU 21 mei 2015, zaak C-352/13, ECLI:EU:C:2015:335 (CDC/Akzo), punt 20 en HvJEU 20 april 2016, zaak C-366/13, ECLI:EU:C:2016:282 (Profit Investments SIM), punt 65.
7.HvJEU 1 december 2011, ECLI:EU:C:2011:798 (Painer), punt 80-84; HvJEU 21 mei 2015, ECLI:EU:C:2015:335 (CDC/Akzo c.s.), punt 23.
8.HvJEU 28 januari 2015, zaak C-375/13, ECLI:EU:C:2015:37 (Harald Kolassa /Barclays Bank plc), punt 64 en HvJEU 16 juni 2016, zaak C-12/15, ECLI:EU:C:2016:449 (Universal Music), punt 45-46.
9.Hof Amsterdam 25 april 2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:961, en 19 september 2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:2570 (Stroomkabels) en Hof Amsterdam 25 april 2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:957 en 19 september 2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:2571 (Karton).