Overwegingen
Wat aan deze procedure voorafging
1. Deze uitspraak gaat over de regeling voor het overnemen van private schulden van gedupeerde ouders van de kinderopvangtoeslagaffaire. Het overnemen van private schulden wordt uitgevoerd door de uitvoeringsorganisatie Sociale Banken Nederland (SBN), namens verweerder.
2. Eiseres is aangemerkt als gedupeerde ouder van de kinderopvangtoeslagaffaire. Naar aanleiding daarvan heeft zij op grond van de Catshuisregeling een bedrag van € 30.000,- ontvangen. Zij heeft daarnaast een schuldenlijst aan verweerder gestuurd, omdat gedupeerden op grond van de Wht in aanmerking komen voor afbetaling van hun private schulden als die binnen de regeling vallen.
3. Met het primaire besluit I heeft verweerder laten weten twee schulden over te nemen, namelijk de schuld aan [naam 2] en [naam 3] . De schulden aan [naam 4] , [schuldeiser] en Gemeentelijke Belasting Amsterdam komen niet voor afbetaling in aanmerking. Met het primaire besluit II heeft verweerder laten weten dat de schuld aan [schuldeiser] (nog) niet in aanmerking komt voor afbetaling, omdat de schuldeiser nog niet (volledig) heeft gereageerd.
4. Met het bestreden besluit I heeft verweerder het bezwaar van eiseres kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaar te laat is ingediend. Verweerder meent dat er geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. Ambtshalve beoordeelt verweerder toch de bezwaargronden van eiseres. Volgens verweerder zijn er verschillende redenen waarom bepaalde schulden van eiseres niet voor afbetaling in aanmerking komen. Zo betreft de schuld Gemeentelijke Belasting Amsterdam geen private, maar een publieke schuld. De schulden aan Primeline en Qander Consumer Finance zijn niet opgeëist en er is ook geen sprake geweest van betalingsachterstanden tussen 1 januari 2006 en 1 juni 2021.
5. Met het bestreden besluit II heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Volgens verweerder komt de schuld aan [schuldeiser] niet voor afbetaling in aanmerking, omdat uit een saldo-opgave van [schuldeiser] blijkt dat de schuld ook niet is opgeëist en dat geen sprake is van achterstallige betalingstermijnen tussen 1 januari 2006 en 1 juni 2021. Derhalve voldoet de schuld niet aan artikel 4.1, tweede lid, sub b van de Wht.
6. Eiseres voert tegen het bestreden besluit I aan dat wel sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. Als reden voor het te late bezwaar heeft eiseres aangegeven dat zij zich vanwege haar medische klachten en zwangerschap niet kon concentreren op haar post, waardoor zij later kennis heeft genomen van het besluit. Met betrekking tot het bestreden besluit II stelt eiseres dat het gelijkheidsbeginsel wordt geschonden, geregeld in artikel 1 van de Grondwet. Gedupeerde ouders die van
1 januari 2006 tot 1 juni 2021 de betalingsverplichtingen netjes zijn nagekomen worden benadeeld ten opzichte van de gedupeerde ouders die de betalingsverplichtingen niet of nauwelijks zijn nagekomen.
Het oordeel van de rechtbank
7. Ter zitting heeft de gemachtigde van eiseres het beroep tegen het bestreden besluit II ingetrokken, omdat er geen vordering meer openstaat aan de schuldeiser [schuldeiser] . De rechtbank dient daarom in deze uitspraak alleen te beoordelen of verweerder in het bestreden besluit I het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit I terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Hierbij is de rechtbank gebonden aan dwingendrechtelijke bepalingen.
8. In de wet staat kort gezegd dat men binnen zes weken na verzending van het primaire besluit bezwaar moet maken. Als men te laat bezwaar maakt, wordt het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Dat is alleen anders wanneer er een verschoonbare reden bestaat voor het te laat indienen van het bezwaarschrift.Deze regelgeving wordt in alle gevallen strikt toegepast.
9. Het primaire besluit I dateert van 27 juni 2022. Eiseres kon daarom tot en met uiterlijk 8 augustus 2022 bezwaar maken. Eiseres heeft echter op 22 februari 2023 een bezwaarschrift ingediend. Dat is te laat.
10. Eiseres stelt dat er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. Zij was destijds zwanger en heel erg ziek. Hierdoor had zij veelvuldig afspraken in het ziekenhuis voor haar medische klachten, waaronder chronische vermoeidheid. Als gevolg kon eiseres zich niet concentreren op haar administratie (post). De gemachtigde van eiseres vraagt bovendien om maatwerk van de rechtbank, omdat eiseres een alleenstaande gedupeerde ouder van de kinderopvangtoeslagaffaire is.
11. Naar het oordeel van de rechtbank leiden de aangevoerde omstandigheden niet tot verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding. Eiseres heeft niet met medische stukken onderbouwd dat zij gedurende de hele bezwaartermijn niet in staat is geweest om tijdig een, eventueel voorlopig, bezwaarschrift in te dienen dan wel een derde in te schakelen om dit namens haar te doen. Het bezwaar van eiseres is terecht niet-ontvankelijk verklaard. Aan beoordeling van de vraag of verweerder terecht de schuld aan Primeline en Qander Consumer Finance niet overneemt, komt de rechtbank daarom niet toe.
12. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.